Spring naar de content

Lakmoesproef Iran

Met het brutale neerslaan van de Iraanse oppositie door de ayatollahs heeft Barack Obama kennisgemaakt met een soort uitdagingen waarmee hij nog vaak te maken zal krijgen. Zijn handreiking naar de moslimwereld is op een eerste afwijzing gestuit, en in eigen land kreeg de nieuwe president het verwijt dat hij zich te slap had opgesteld. Het noodzaakte Obama tot een scherpere opstelling, niet alleen omdat afzijdigheid voor Amerika in dit deel van de wereld geen optie is, maar ook omdat zijn binnenlandse tegenstanders alles in het werk zullen stellen om hem als een tweede Jimmy Carter neer te zetten. Voor Carter was Iran de nagel aan zijn presidentiële doodkist. Toen in januari 1981 de gegijzelde medewerkers van de Amerikaanse ambassade in Teheran na 444 dagen eindelijk vrijkwamen, stond Ronald Reagan op het punt zijn intrek in het Witte Huis te nemen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Redactie

Je zou kunnen zeggen dat de Islamitische Revolutie in Iran (1979) de weg vrijmaakte voor de ‘Reagan-revolutie’ in Amerika, een regime change waarvan aan de nasleep met de komst van Obama een eind is gekomen. Dat gaat misschien wat ver, want Reagan zou ook anders wel aan de macht zijn gekomen en is de geschiedenis ingegaan als de man die het Sovjetcommunisme de wacht aanzegde en de Koude Oorlog voor het Westen heeft gewonnen. Maar de analogieën dringen zich op, en de echo’s daarvan bepalen de discussies in Washington. Die erfenis drukt als een loden last op Obama, want de statuur van Reagan is in Amerika tot mythische hoogten gestegen en vormt voor de Republikeinen de beste kans op een comeback. Als Obama dan ook nog als een moslimvriendje te boek komt te staan dat zijn ogen sluit voor het kwaad in de wereld, kunnen zijn necrologieën al worden geschreven.

Toch ben ik niet zo onder de indruk van de kritiek dat Obama te terughoudend is inzake Iran. Met een president die zelf door een beweging van onderop in het Witte Huis is gekomen, kan er geen twijfel bestaan over wie Amerika steunt. Daarbij spreken de machthebbers in Teheran duidelijke taal. Zij hekelen elke buitenlandse inmenging en zien ook Obama als representant van ‘de Grote Satan’. Na de schertsverkiezingen van 12 juni kan niemand nog illusies hebben over de aard van het Iraanse regime, door George W. Bush terecht tot de ‘As van het Kwaad’ gerekend. Daarmee zijn we terug bij Reagan, die nooit voor retorisch vuurwerk terugschrok en de Sovjet-Unie als evil empire aanwees.

Obama staat echter meer in de realistische traditie van het Amerikaanse buitenlands beleid, die hoogtijdagen beleefde met de ontspanningspolitiek van Richard Nixon en Henry Kissinger tegenover de communistische wereld. Mensenrechten en democratiebevordering waren toen ondergeschikt aan afschrikkingsevenwicht en stabiliteit. Toch denk ik dat de moslimwereld al te veel op drift is om zo’n machtspolitieke benadering nog kans van slagen te geven, en anders dan bij de Sovjet-Unie accepteert het Westen van Iran geen kernwapens. Vroeg of laat zal de deksel ook bij de meest repressieve dictaturen van de pan vliegen, wat in Iran in 1979 al is gebeurd. In Irak heeft Amerika daar in 2003 een handje bij geholpen, en hoewel dat Washington op de vijandschap van de hele regio kwam te staan, is het niet zo dat de wereld van voor die tijd weer terugkomt. De oude status quo in het Midden-Oosten is definitief doorbroken, zonder dat iemand weet wat daarvoor in de plaats komt. Ook het Iraanse regime kan zich niet veilig voelen.


Dat houdt in dat Obama moet laveren tussen de kat uit de boom kijken en assertief beleid. Zijn handreikingen naar de moslimwereld zijn niet meer dan probeersels, openingszetten in een machtsvacuüm waarin allerlei potentaten van oudsher op Amerikaanse (en Britse) steun konden rekenen. De simpele tweedeling tussen Oost en West bestaat hier niet, waardoor de Koude-Oorlogspolitiek van Reagan weinig houvast biedt. Erger, onder zijn bewind trokken de Amerikanen zich in 1983 na een terreuraanslag uit Libanon terug en kwam het tot geheime wapenleveranties aan Iran waarmee activiteiten van de contra’s in Midden-Amerika werden gefinancierd. Ook Reagan was niet vies van compromissen met het Kwaad. En toen in 1989 de Berlijnse Muur viel, hield vader Bush zich stil om geen aanstoot in Moskou te wekken.

Er is geen eenduidige succesformule waarop Obama kan terugvallen. Wel is Iran nu al een lakmoesproef voor zijn prille presidentschap. Voor Obama reden te meer zich er niet door te laten gijzelen en alle opties open te houden, zonder de indruk te wekken het met Teheran op een akkoordje te willen gooien. Dat laatste kan na het demasqué van de ayatollahs niet meer en zet ook de nieuwe Amerikaanse president onder druk.