Spring naar de content

Hans Spekman

Hans Spekman (Zevenhuizen, 1966) is Tweede Kamerlid voor de PvdA.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Wat is uw huidige gemoedstoestand?

Opgewekt, ik kom net van een werkbezoek in een oude volksbuurt, daar word ik altijd vrolijk van.

Wie zijn uw helden?

Mijn oma’s en mijn moeder; ze zijn alle drie overleden, leefden in bittere armoede, maar legden zich er niet bij neer en hebben geknokt om vooruit te komen. Politiek: Ien Dales. Ik vergeet nooit meer dat ik op tv zag dat zij met haar tasje ging slaan. Waardering heb ik ook voor Menno ter Braak.

Aan wie ergert u zich?

Aan hypocrisie. Alexander Pechtold heeft het een beetje. Hij is een goed debater, als persoon niet onaardig, maar als politicus is het soms een draaikont.

Lijkt u op uw vader?

Dat weet ik niet. Toen ik een jaar was, is hij overleden aan longkanker.

Wat is uw grootste angst?

Ik ken weinig angst. Wel ben ik bang dat er een samenleving ontstaat van wij tegen zij.

Wat zijn uw dagdromen?

Ik ben niet zo’n dagdromer. Verre reizen boeien me niet. Ik ga altijd met mijn gezin in Frankrijk kamperen.

Bidt u weleens?

Nee, in mijn herinnering heb ik één keer gebeden: net voor de WK-finale van 1978 in Argentinië. Zoals je weet heeft het niet geholpen.

Heeft u ooit een mystieke ervaring gehad?

Nee, contact met overledenen: ik geloof er niet zo in. Op de grafsteen van mijn moeder en mijn twee zussen staat: zolang de herinnering leeft, leef ik. En dat houd ik in ere.

Bent u aantrekkelijk?

Nee, ik ben 43 en geef me over aan de elementen.

Als u iets aan uzelf zou kunnen veranderen, wat zou dat dan zijn?


Ik ben soms wat lomp. Vorige maand was ik aan het voet-ballen met mijn kinderen en mijn zus. Ik ben altijd heel fanatiek en gaf haar zo’n por dat ze nu nog pijn in haar ribben heeft.

Waar schaamt u zich voor?

Toen ik kind was ben ik in familietherapie geweest; mijn zusje was aan de heroïne en was suïcidaal. Tijdens zo’n sessie heb ik eens gezegd dat ik zondagskleren aan moest, maar dat was niet waar. Dat vond mijn moeder vreselijk; nog steeds schaam ik me daarvoor.

Bent u monogaam?

Ja, ik heb het thuis ontzet- tend goed. Ik woon vlak bij de Rode Brug, het pros- titutiegebied in Utrecht, en zie dat anderen heel anders met monogamie omgaan.

Wanneer heeft u voor het laatst gehuild?

Een paar jaar geleden. Toen mijn tweede zus – ik heb drie zussen, één was al overleden – stierf.

Lijkt u op uw vrienden?

Nee. Ik ken ze allemaal nog van de kleuterschool, maar we zijn volstrekt anders.

Wie is uw grootste liefde?

Muriel, mijn echtgenote.

Ik heb haar leren kennen in de lift van een zieken- huis. Een wederzijdse vrien-din was onder de tram ge- komen in Amsterdam en verloor een been. Zij heeft er na het bezoek voor ge-zorgd dat wij bij elkaar zijn gekomen.

Hoe moedig bent u?

Ik ben niet bang. Onlangs werden twee studenten door een groep jongeren van de fiets getrokken. Ik ben er- naartoe gegaan, de kleinste van de groep trapte me, maar één zag wie ik was en toen stopten ze.

Van wie heeft u het meest geleerd?

Aad Burger en Henk Bos. In de gemeenteraad van Utrecht hielden zij me voor: weet wat je wilt, en wees altijd daar waar iets speelt.


Wat is uw grootste ondeugd?

Ik rook een pakje sigaretten per dag, maar dat is geen ondeugd. Ik vind het heel vervelend als ik met spelletjes van mijn kinderen verlies. Daarom ga ik tot het uiterste en win vaak. Dat doet hun goed; ze worden gehard.

Wanneer was u het gelukkigst?

Gehuild van geluk heb ik toen mijn oudste dochter werd geboren. Gelukkig was ik als kind: zo onbezorgd en onbekommerd.

Wat is uw grootste mislukking?

Als wethouder in Utrecht heb ik te maken gehad met een bewoner die werd bedreigd. Die persoon is uiteindelijk weggegaan. Dat ik dat niet heb kunnen voorkomen, vind ik een zwarte bladzijde in mijn loopbaan.

Welke eigenschap waardeert u in een man?

Dezelfde als in een vrouw: oprechtheid. Ik heb liever dat iemand mij in mijn gezicht een klootzak noemt dan dat hij achter mijn rug gaat kletsen.

Hoe ontspant u zich?

Voetballen, in de tuin wroeten en kastjes timmeren.

Gelooft u in God?

Nee, ik ben als kind ooit naar zondagsschool gegaan. Wij hadden niet zoveel geld, en met Kerst kreeg je dan een cadeautje. Na twee lessen was het Kerst en kreeg ik legosteentjes. Ik ben daarna nooit meer gegaan, maar de legosteentjes heb ik nog steeds.

Waaraan bent u het meest gehecht?

Aan de breikoker en de wasplank van mijn moeder. Aan de halve vork van mijn oma, waar generaties Spekman mee hebben gegeten.

Wat is de beste plek om te wonen?

Zuilen, Utrecht.

Wat is uw devies?

Rood tot de dood.

Onderwerpen