Spring naar de content

Het failliet van links

Elke week op de website: één artikel uit HP/De Tijd. Deze keer: Jan Kuitenbrouwer over het failliet van links. “Hebben we in het geval van Marx niet het kind met het badwater weggegooid?”

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Het marxisme geldt als een achterhaalde politieke filosofie. Marx’ ideeën hebben tot veel ellende geleid, en een succesvolle praktische toepassing is natuurlijk altijd reclame voor een ideologie, maar hebben we in het geval van Marx niet een beetje het kind met het badwater weggegooid, vroeg ik me de laatste dagen af terwijl het DSB-drama zich ontvouwde. Marx woonde een tijdje bij familie in Zaltbommel, hij zou daar zelfs aan Das Kapital hebben gewerkt, dus het is niet ondenkbaar dat als er zoiets als een hiernamaals bestaat Marx het Nederlandse nieuws daar met bijzondere belangstelling volgt. Het zal geen pretje voor hem zijn. Want de DSB mag nu dan op de fles zijn, wat we we de afgelopen weken ook failliet zagen gaan, is de geloofwaardigheid van Links. Of, beter: de sociaaldemocratie.

Wim Kok had het vijftien jaar geleden over nieuwe ‘ideologische veren’ voor de PvdA, alsof ideeën een soort overjas zijn, maar hij had misschien beter wat zuiniger kunnen zijn op de oude. Want terwijl Rechts zich in die jaren ideologisch herbewapende (thatcherisme, reagonomics, Friedman et cetera) kwam links juist met zijn handen omhoog naar buiten, wapperend met een witte vlag. “Sorry, wij weten het even niet meer. Hebben jullie nog ideeën?”

Die had Rechts wel. Al die regels, bedoeld om werknemers en consumenten te beschermen, daar hadden de kapitalisten enorme hinder van, dus die moesten zo snel mogelijk afgeschaft. En zo kon het gebeuren dat Links Rechts ging helpen bij het beroven van gewone mensen. Als verzachtende omstandigheid, voor Links, moet worden aangevoerd dat Rechts het heel sluw aanpakte. Om Links mee te krijgen schoof Rechts een nieuw type vertegenwoordiger naar voren: de dikke plutocraat met krijtstreep en sigaar, de robber baron met dollartekens in zijn ogen, maakte plaats voor een jonge, schijnbaar progressieve neoliberaal – denk aan mensen als Annemarie Jorritsma, Hans Dijkstal, Frank de Grave, Robin Linschoten, Gerrit Zalm, Ed Nypels, Mark Rutte en Hans Wijers. Die laatste behoorde weliswaar tot een middenpartij, maar zijn agenda als minister van Economische Zaken was zuiver Rechts: minder regels, meer ruimte voor de markt. Links had zijn twijfels. Dan kreeg je toch uitwassen? “De uitwassen worden vanzelf gecorrigeerd,” zei Nieuw Rechts, “dat is het mooie van de markt.”

Ook bij Links had zich inmiddels een generatiewisseling voltrokken. De Oud-Linksers hadden een Gelofte van Armoede afgelegd, een solidaire lotsverbinding met de laagstbetaalden, iets dat je vandaag nog bij de SP ziet, maar de nieuwe generatie had zijn buik al gauw vol van karnemelk en Tarvo-met-krulkaas, die wilden ook weleens kreeft en champagne, een combinatie die in kringen waar de kost voor de baat uitgaat heel courant is. Ja, regeren kon ook leuk zijn.

In Groot-Brittannië ging het ongeveer net zo. New Labour gaf de financiële industrie vrij spel, en in 1998 zei Peter Mandelson bijgenaamd the Prince of Darkness en de man die Tony Blair groot maakte: “We are intensely relaxed about people getting filthy rich.”

Tja, als óók Links intensely relaxed is over de slinkse praktijken van ongecontroleerde marktspelers, wie waakt er dán nog over het belang van de kleine man? Want er kon dan veel veranderd zijn, de marxistische oerwet dat Rechts op het geld van de kleine man uit is en Links dat namens die kleine man zo lastig mogelijk moet maken, bleef intussen onverminderd van kracht. Zo heeft Karl Marx het opgeschreven – wellicht zelfs bij zijn tante op kamers in Zaltbommel – en dat onderdeel van zijn gedachtegoed is nog nooit met succes weerlegd. Het is ook niet erg, of jammer, zo zijn de rollen nu eenmaal verdeeld, en het gaat pas mis als die rolverdeling verstoord wordt en de partij die moet hinderen de tegenstander juist gaat helpen. Dan is het evenwicht zoek en wordt er ergens iemand zwaar de dupe.

Laat de financiële industrie ‘zichzelf reguleren’ en de kleine spaarder wordt opgelicht. Laat de audiovisuele industrie ‘zichzelf reguleren’ en Lolita van Stanley Kubrick ligt voor Alle Leeftijden in de videotheek. En al die sympathieke weldenkende neoliberalen van de jaren negentig, die Links wijsmaakten dat ze anders waren, hebben het voor goed geld gelegitimeerd. En Links heeft het óók gelegitimeerd, maar dan gratis. De enige bof voor Links bij dit alles is dat er alleen rechtse politici als direct medeplichtig tevoorschijn zijn gekomen, enfin, tot nu toe.

Zelf heb ik trouwens ook boter op het hoofd. Want pas de afgelopen dagen viel bij mij een muntje dat al veel eerder had moeten vallen, namelijk dat het woord ‘zelfregulering’ in feite een oxymoron is (‘een stijlfiguur waarbij twee woorden die elkaar tegenspreken toch tot één begrip worden gecombineerd’). Zoiets als zelfopvoeding.

Ik googelde ‘oxymoron’ en ‘zelfregulering’. Twee hits: Joseph Stiglitz, de meest geciteerde econoom ter wereld, Nobelprijswinnaar (en door sommigen beschouwd als neomarxist), en Willem Witteveen, hoogleraar in Tilburg en senator voor de PvdA, die het al in 1992 opmerkte. Tegen dovemansoren, dus, blijkbaar.