Spring naar de content

‘Ik lust ze rauw’

In 2004 speelde het toenmalige VVD-Kamerlid Geert Wilders een cruciale rol in de richtingenstrijd binnen die partij tussen de sociaal-liberalen en de conservatieven. Maar zelfs volgens die laatste groep ging hij soms te ver in zijn ‘heilige oorlog’ tegen de islam. ‘Als Mark Rutte en Melanie Schultz hun zin krijgen, ben ik weg.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Frans van Deijl

Na alle media-aandacht voor uw haardos wil ik het onderwerp vermijden, maar ik moet zeggen: waterperoxide kleurt geler dan gedacht.

“Vindt u? Ik heb weleens geprobeerd om dat spul te laten uitgroeien, maar daar kreeg ik in de omgeving zo veel kritiek op dat ik toch maar weer aan de waterperoxide ben gegaan. Ach, het is niet zo’n belangrijk onderwerp.”

Het verraadt een aanzienlijke ijdelheid.

“En wat is daarop tegen? Mag een volksvertegenwoordiger er niet gesoigneerd uitzien? Maar ik begrijp uw suggestie: het gaat in mijn werk inderdaad niet om de buitenkant. Hoofdzaak is dat de boodschap goed over het voetlicht wordt gebracht. Die boodschap is je drive. Daar doe je het allemaal voor. En voor je mensen natuurlijk.”

Welke mensen?

“De mensen die ik vertegenwoordig. Eh, de mensen die ik mág vertegenwoordigen. Ja, zo zie ik dat. Bij de verkiezingen van 1998 stemden zo’n 2500 mensen op mij. In 2002 waren dat er 5000. Dat is nog een behoorlijk aantal. Er waren in de fractie niet zoveel collega’s die daar bovenuit staken.”

Heeft u een beeld van uw kiezers?

“Dat zijn heel gewone mensen. Werkende mensen. Doorzonmensen, zeg maar, met een eigen huisje, één luxe vakantie per jaar, actief in het verenigingsleven, die af en toe het buurtcafé bezoeken. Nee, ze wonen niet alleen in Wassenaar of Bloemendaal, ze komen ook uit Almere, Winschoten en mijn eigen Venlo. Heel gewoon allemaal.”

De ‘mensen in het land’ dus, zoals uw grote voorbeeld Hans Wiegel dat placht te zeggen.

“Exact. En voor die mensen ben ik er altijd. Loop ik in de supermarkt of sta ik bij de benzinepomp, dan komt er meestal niet veel terecht van de boodschappen of het tanken, want ja, de mensen willen je toch aanspreken. Die tijd moet je nemen, want volksvertegenwoordiger is geen baan van negen tot vijf, meneer Van Deijl, volksvertegenwoordiger ben je vier-en-twintig uur per dag.”


U lijkt me het type dat op de middelbare school ook altijd klassevertegenwoordiger wilde zijn.

“Ik had toen wel wat beters te doen, zeg. In elk geval was ik niet iemand, als u dat bedoelt, die allerlei filosofieboeken las bij de jeugdclub. De voedingsbodem voor mijn politieke roeping is later gelegd, toen ik werkte bij de voormalige Sociale Verzekeringsraad, een adviesorgaan van de regering. Daar zag ik het corporatisme, het gesjoemel van niet de minste vertegenwoordigers wat betreft adviezen die over de WAO geleverd moesten worden. Die instelling wekte nogal mijn ergernis en strijdbaarheid. Mensen om me heen zeiden: ‘Geert, jij moet de politiek in gaan.’ Welaan, nu zit ik hier.”

Inmiddels behoort u tot de ‘smaakmakers’ van de Tweede Kamer: de leden die zeggen waar het op staat. Daarbij heeft u met uw portefeuille buitenlands beleid en terrorisme het tij nogal mee. Makkelijk scoren dus.

“Hoe komt u daarbij? Onlangs nog ben ik met de dood bedreigd. Mijn collega Ayaan Hirsi Ali, ook zo’n smaakmaker, wordt permanent bewaakt.”

Als het gaat om de islam en immigratie kan het de-mensen-in-het-land momenteel niet extreem genoeg zijn?

“Die mensen, mijn mensen dus, zijn de gezapigheid van de politiek meer dan beu. De valse politieke correctheid van linkse partijen die zogenaamd de arbeidersklasse vertegenwoordigen, komt ze de neus uit. Er is een gigantische gap tussen Den Haag en de rest van het land. Neemt u dat van me aan. Den Haag heeft de neiging om pas in actie te komen als het water ruim een meter boven de lippen staat. Men reageert reactief in plaats van preventief.”

Als liberaal zou u toch verheugd moeten zijn over zo’n bescheiden optredende overheid?


“Normaal gesproken wel, maar deze samenleving hangt uit het lood en behoeft dringend een contragewicht. De overheid heeft heel wat achterstallig onderhoud te plegen.”

We leven hier toch in een paradijs?

“Dat zijn uw woorden. Maar als er nu niet wordt ingegrepen, sta ik niet in voor de gevolgen straks.”

Zijn er in uw woonplaats Venlo problemen met allochtonen?

“Wat dacht u? Er zijn overal in Nederland problemen, dus ook bij ons. Ook bestaat er onder de bevolking een groot gevoel van onveiligheid. Laatst kwam een oudere man uit het flatgebouw waar ik woon naar me toe en zei: ‘Meneer Wilders, ga door hè, met die islam.’ Hij hield zich in, maar ik begreep wat hij bedoelde. Je ziet aan de ogen van de mensen dat ze het spuugzat zijn. Lees de ingezonden-brievenrubrieken in de kranten er maar op na. Ook in De Limburger stijgt uit de kolommen de woede van de mensen op tegen de hoge heren in Den Haag die alleen maar ouwehoeren en niets doen.”

Volgende week is het vervolgdebat in de Tweede Kamer over de mogelijkheid om bepaalde moskeeën te kunnen sluiten. Wat wilt u precies?

“Voor de goede orde, de meeste moskeeën functioneren naar behoren. Maar er zijn er een stuk of tien die in strijd met de openbare orde opereren. Het gaat hier om moskeebesturen en imams die de beminde gelovigen zo ongeveer tot een heilige oorlog oproepen. Ik vind dat niet kunnen. In dat debat zal ik minister van Justitie Donner vragen om de wet aan te passen, zodat die moskeebesturen in geval van stelselmatige overtreding voor de rechter kunnen worden gesleept en die imams per direct teruggestuurd kunnen worden naar hun hol in Saoedi-Arabië, of weet ik veel waar.”


Laat me raden: Donner zegt dat dat juridisch onmogelijk is.

“Het Burgerlijk Wetboek biedt de mogelijkheid om rechtspersonen voor de rechtbank te ontbinden als zij een bedreiging vormen voor de openbare orde. Maar de wet maakt een uitzondering voor kerkgenootschappen. Daar vallen moskeebesturen onder. Donner verschuilt zich inderdaad achter de wet, maar ik zal hem aansporen die te veranderen. Dat zal niet meevallen, want de PvdA houdt zich doof voor alles wat met integratie heeft te maken, en voor het CDA is de onschendbaarheid van kerkgenootschappen een big issue. Belachelijk natuurlijk, want die uitzondering is nauw gelieerd aan vraagstukken van openbare orde, en wij gaan er in dit land toch niet van uit dat meneer pastoor van z’n preekstoel gaat oproepen tot heilige oorlogen?”

Hoe hard gaat u het spelen?

“Ik zal de lafheid van de geachte collega’s aan de kaak stellen en in scherpe bewoordingen veroordelen. Ik realiseer me dat mijn debattechniek onconventioneel is, maar niets heeft zin zonder felheid. De Tweede Kamer is een club waar een beloning staat op risicomijdend gedrag. Fracties conformeren zich aan afspraken met andere fracties, volksvertegenwoordigers krijgen complimentjes als ze een partijgenoot-minister niet al te hard aanpakken, worden beloond als ze zich onderwerpen aan de pikorden van woordvoerderschappen en dergelijke.”

Wie bedoelt u?

“Ach, dat heeft geen zin. Ik bedoel, de grijze muizen zitten overal. Doe de deur van mijn werkkamer open en in het hele Kamergebouw zie je ze wegschieten en in hun holletjes kruipen.”

Kamervoorzitter Frans Weisglas zal u deze opmerking niet in dank afnemen.


“Ik twijfel niet aan de goede bedoelingen van de meeste Kamerleden. Zij hebben ook hun drijfveren, denk ik, maar ik haat het automatisme om zaakjes onderhands te regelen en compromissen te sluiten. De Kamer stikt zowat in dat verrekte poldermodel. De mensen in het land hebben ons gekozen om de ministers tegen de schenen te schoppen. Iedere dag weer. Niet om ze pijn te doen, maar om te zorgen dat ze wetten maken of veranderen.”

Kunt u uitleggen waar die politieke lafheid vandaan komt?

“Een aantal Kamerleden heeft zelf nadrukkelijk vorm gegeven aan de multiculturele samenleving zoals we die nu kennen. Zie het oude politbureau van de PvdA, met mensen als Klaas de Vries en Jeltje van Nieuwenhoven. Voor hen is het natuurlijk niet zo prettig te merken dat dat zogenaamde heilstaatje op enkele cruciale plekken door en door verrot is. Daarnaast denk ik dat veel geachte afgevaardigden echt geen idee hebben van de onvrede in het land. U zult het niet vreemd vinden dat ik dat nog het allerergste vind.”

Waar blijft de ‘witte reactie’, de opstand van de-mensen-in-het-land, na bijvoorbeeld de moord op het Terra College in Den Haag?

“Tja, geen idee. Misschien zijn die mensen te fatsoenlijk om op de barricaden te klimmen. Kwalijker is dat deze mensen zich afwenden van de politiek en wegblijven bij verkiezingen. Dat is het grootste gevaar voor de democratie.”

Hoe reageerde u trouwens op die moord?

“Twee dingen: wat erg voor het slachtoffer en zijn familie, en de dader is een Turk. Wat ik wal-ge-lijk vond, was het spandoek van een paar sympathisanten van deze Murat D., waarop ze hem hun eeuwige liefde betuigden of zoiets. Als iemand hier op het plein loopt met een spandoek met daarop een swastika, dan krijgt-ie een fikse boete. Deze vriendjes van Murat D. ontvingen van een hoofdschuddende wijkagent een gevulde koek en het vriendelijke verzoek of ze eh, misschien, alsjeblieft dat spandoek konden weghalen.”


Zou u het wenselijk vinden als zo’n opstand eens een keer zou uitbreken?

“O nee, beslist niet. Ik roep niet op tot eigenrichting of buitenparlementaire actie. Dat zou ik in mijn positie ook niet kunnen maken, hè. Ondanks alle feilen geloof ik toch in de parlementaire democratie.”

U blaft, maar bijt niet.

“Nou, daar wordt in de Kamer anders over geoordeeld. Laatst nog stelde ik voor om criminele allochtonen, en vergeet niet dat we het over een kleine, maar zeer aanwezige groep hebben, desnoods in een kamp te plaatsen en hun dwangarbeid te laten verrichten. Die woorden alleen al, kamp en dwangarbeid, kunnen voldoende zijn om de hele Tweede Kamer straks op z’n grondvesten te laten trillen.”

Met dat pleidooi bent u allang niet meer de enige in de Kamer.

“Wat wilt u dan dat ik zeg: landgenoten, trekt ten strijde tegen criminele allochtonen? Ik zit hier juist om te voorkomen dat er rassenrellen uitbreken. Maar ik wil er wel iets aan toevoegen. Mocht het ooit tot rellen komen, wat ik dus echt niet wil, dan hoeft daarvan niet bij voorbaat een negatieve werking uit te gaan. Met die rellen schudt de samenleving de politiek wakker en dwingt haar alsnog daadkrachtig in te grijpen, voordat het echt te laat is en er misschien een revolutie uitbreekt.”

Over revolutie gesproken, wie gaat de richtingenstrijd binnen de VVD winnen, de sociaal-liberalen of de conservatief-liberalen?

“Als Mark Rutte en Melanie Schultz hun zin krijgen, en de VVD zoekt aansluiting bij de zogeheten verlichte geesten van D66 en PvdA, dan ben ik weg. Ja, dat is evident. Ik vrees dat fractieleider Van Aartsen ook op de sociaal-liberale lijn zit, dus het kan penibel worden voor mij én voor de partij. Ik geloof dat wij juist nog meer op de rechterflank van het electoraat moeten leunen. Het deel dat op Fortuyn stemde, maar dat na het gnante gekrakeel van de LPF de politiek massaal de rug heeft toegekeerd. Maar ook het conservatieve deel van de CDA-achterban is voor ons aantrekkelijk.”


Waarom richt u geen nieuwe partij op?

“De richtingenstrijd binnen de VVD is nog niet beslist. Van Aartsen is politiek handig genoeg om mij voorlopig ook niet te laten vallen. De VVD heeft de rechtervleugel nog heel hard nodig.”

Praat u weleens met Hans Wiegel hierover?

“Nee, maar dat moest ik toch eens gaan doen. Wel zit ik binnenkort met Frits Bolkestein aan tafel.”

Bestaat er een kans dat Van Aartsen de ruk naar het politieke midden toch wil maken en u, met uw grote mond, ‘koud zet’ in Brussel of op een mooie ministerspost?

“Een beetje zoals Ad Melkert de lastpost Rick van der Ploeg de mond snoerde door hem staatssecretaris van Cultuur te maken? Mwah, ik hoop dan wel dat Jozias voor mij Buitenlandse Zaken in petto heeft, ha, ha.”

Als u nu minister van Buitenlandse Zaken was, zou u dan Turkije toelaten tot de EU?

“Nee, het islamitische Turkije hoort niet thuis in de EU. Ik zou eerder nog Australië en Canada toelaten.”

Ik zie u als minister al met Franse, Duitse en Britse geestverwanten plannen maken om het verbod op hoofddoekjes overal in Europa door te drukken.

“In zo’n gezelschap zou ik me wel op mijn plaats voelen, ja. Als ik minister van Buitenlandse Zaken ben, zou ik het verbod op hoofddoekjes de dag na mijn installatie nog laten ingaan. En laat daarna de hoofddoekjes maar wapperen op het Malieveld. Ik lust ze rauw.”

Send in the bodyguards!

“Types als Fortuyn worden niet allemáál doodgeschoten… Ik bedacht me net tijdens de plaspauze dat het eigenlijk vreemd is dat wij zo omzichtig omgaan met kritiek op de islam. We kunnen er niet in vrijheid over praten. Pim Fortuyn sprak van een achterlijke cultuur en kreeg half Nederland over zich heen. Maar Fortuyn had gelijk. Let wel, het gaat mij niet om de religie, maar om de politieke cultuur van de islam. Waarom durven wij niet te zeggen dat moslims zich aan ons moeten aanpassen, omdat onze normen en waarden nu eenmaal van een hoger, beter, prettiger en humaner beschavingsniveau zijn? Niks integratie. Assimilatie! Thuis lopen ze maar met hoofddoekjes op en slachten ze hun schapen, daarbuiten gedragen ze zich als ieder ander.”


Bent u bevreesd ooit niet meer serieus genomen te worden?

“Nee, daarvoor heb ik geen enkele angst. Geen en-ke-le.”

Zes maanden na dit spraakmakende interview verliet Geert Wilders de VVD. Nu is hij niet meer weg te denken uit het politieke debat. Zijn Partij voor de Vrijheid (PVV) schommelt in de meest recente opiniepeilingen rond de 28 Kamerzetels, en is daarmee virtueel de grootste partij van Nederland.

Onderwerpen