Spring naar de content

Rondje 45! Toen schaatsen nog komisch was

Juichen en jubelen hebben we dankzij de gouden medailles van Sven Kramer, Mark Tuitert en Ireen Wüst inmiddels gedaan. Maar hebben we bij het Olympisch schaatstoernooi ook al gelachen? Nee, want daarvoor moeten we terug naar de hoogtijdagen van de Spaanse schaatskampioen Antonio Gómez.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Roelof Bouwman

Antonio Gómez Fernandez, zoals zijn volledige naam luidde, werd in 1943 geboren in Barcelona, was daar werkzaam als postbode en vertegenwoordigde zijn land tussen 1977 en 1982 op diverse internationale schaatstoernooien. Zijn debuut op het WK-allround van 1977 in Heerenveen maakte meteen een verpletterende indruk. De 34-jarige Gómez, die zichzelf schaatsen had geleerd op een Spaanse kunstijsbaan, deed toen ruim 53 seconden over de 500 meter, vooral omdat hij de ‘pootje over’-techniek nog niet onder de knie had. In later jaren ging het hem wat beter af, maar zijn lijstje van persoonlijke records bleef weinig imponerend: 49,90 (500 meter), 1.46,50 (1000 meter), 2.32,16 (1500 meter), 5.33,10 (3000 meter), 9.06,55 (5000 meter) en 21.47,6 (10000 meter). 

Zien is geloven, zeker in het geval van Gómez. Hier zien we hem in actie op, achtereenvolgens, het WK van 1979 in Oslo en het EK van 1980 in Trondheim. Houdt u de zakdoeken maar vast gereed.

(Lees verder onder het filmpje.)

Voor wie het weten wil: ook Gómez’ dochter Beatriu – vernoemd naar onze koningin – was tussen 2003 en 2005 korte tijd actief in de schaatssport. Haar persoonlijke records, allemaal gereden tijdens de worldcupwedstrijden in Salt Lake City in 2005, waren niet om over naar huis te schrijven, maar wel stuk voor stuk aanzienlijk sneller dan die van haar vader: 43,90 (500 meter), 1.23,73 (1000 meter), 2.10,52 (1500 meter) en 4.29,21 (3000 meter).