Spring naar de content

Internetporno versus puberbrein

Door de komst van internetporno kunnen ontluikende pubers hun seksuele nieuwsgierigheid simpel en ruimschoots verzadigen. Maar liefst 286 miljoen hits levert een simpele google-actie op het woord porn op. Gaat dat wel goed, deze kwetsbare groep in een digitale zee van ‘foute’ filmpjes?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Karen Geurtsen

Een jaar of twaalf moet ik geweest zijn. Het boek lag opeens op mijn kamer: Vrouw en lijf of Vrouwenvragen. Zo’n soort titel had het. Ik kende het al, want eerder lag het op de kamer van mijn oudere zus. Blijkbaar vond mijn moeder het tijd dat ik er aan begon. Na gedaan onderzoek, waarbij ik me tegen de slaapkamerdeur had gepositioneerd om ongewenst bezoek voldoende lang te kunnen hinderen om het boek weg te moffelen, verdween het leesmateriaal tijdelijk in mijn boekenkast, om in de daaropvolgende puberjaren bij prangende seksvragen wederom soelaas te bieden.

Jeugdverhalen van mannelijke collega’s leren dat zij zich in hun tienerjaren voornamelijk richtten tot de weelde aan visuele informatie die de seksafdeling in de boekwinkel te bieden had. Bij gebrek aan financiële middelen verdwenen Playboys bij hen in groten getale onder de vestjes om op de zolderkamer van vriendje X of Y weer tevoorschijn gehaald te worden en aan een grondige inspectie der leergierige puber- ogen te worden onderworpen.

Maar dat was vroeger. Sinds een jaar of tien is de jeugd niet meer afhankelijk van goedbedoelende ouders of onoplettend winkelpersoneel om kennis te kunnen nemen van (beeld)informatie aangaande het lichaam, de daad en alles wat daar verder mee samenhangt.

Neem je laptopje mee naar een rustige plek. Typ ‘porno’ of ‘seks’ in bij een willekeurige zoekmachine en een wereld van naaktheid en copulatie – in elke gewenste vorm – verschijnt op het beeldscherm. Sekskanjer.nl en pornovideoz.nl beloven de beste gratis plaatjes en trailers, waar youtube.com wijst op de mogelijkheid video’s te bekijken die mobiele geslachtsgemeenschap in trein of auto gestalte geven.


Hun ontluikende seksualiteit maakt jongeren extra nieuwsgierig naar alles wat met seks te maken heeft. Deze jeugdige generatie internetgebruikers, die zich op het wereldwijde web voelt als een viriel visje in het water, heeft de mogelijkheid een enorme berg aan informatie te verzamelen. Miljoenen websites, voor iedereen toegankelijk, bevatten namelijk pornografie. Dat sommige sites melding maken van een minimumleeftijd van achttien jaar zal daar weinig aan afdoen. Op internet is immers iedereen anoniem.

Wat doet het feit dat porno voor deze leergierige jongelingen overal en altijd beschikbaar is met het gevoelige puberbrein? Hoe vaak kijken jongeren eigenlijk? En leidt het tot seksuele agressie en een vertekend man-vrouwbeeld? In porno draait het immers vaak om hoogst masculiene heren en sexy doch gedweeë dames die zich aan hen onderwerpen.

Deze vragen hangen nauw samen met de discussie van de afgelopen jaren over de gevolgen van de gevreesde seksualisering van de samenleving. Myrthe Hilkens, journaliste en een van de aanjagers van het debat, publiceerde hierover in 2008 het boek McSex. De pornoficatie van onze samenleving, waarin zij uiteenzet hoe het alom aanwezig zijn van porno en seks denkbeelden van jongeren aantast en leidt tot verwrongen opvattingen over seksualiteit.

Imitatie van hetgeen in MTV-videoclips wordt gepromoot, zorgt voor situaties waarin meisjes zich in het openbaar op hun billen laten slaan en jongens meisjes met breezers ‘betalen’ voor seks. Het onderzoek en de conclusies van Hilkens waren echter puur journalistiek. Zij signaleerde een trend, ging met wat jongeren praten, keek zelf veel porno en trok toen haar conclusies.


Inmiddels is er ook wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de consequenties van seks in de media en de schadelijkheid van porno voor jongeren. Onder andere de Rutgers Nisso Groep (RNG), het landelijk kenniscentrum op het gebied van seksualiteit, heeft zich gebogen over deze ingewikkelde kwestie. Zij concludeerden eind 2008 dat jongeren die veel porno kijken verder zijn op seksueel gebied dan hun leeftijdsgenoten. Dat zou een indicatie kunnen zijn dat het kijken naar porno jongeren aanzet tot het (vroegtijdig) hebben van seks. Maar het zou ook andersom kunnen: jongeren die al seks hebben, zijn in hogere mate geïnteresseerd in seks en kijken daarom meer porno. Er is samenhang, zoveel is duidelijk, maar wat exact oorzaak en wat gevolg is, niet. Datzelfde geldt voor de conclusie dat een jongere die veel porno kijkt meer grensoverschrijdend seksueel gedrag vertoont, zoals breezerseks of cyberseks. Wat was er eerder: het pornogebruik of de verregaande seksuele experimenten?

Hanneke de Graaf, onderzoeker van het RNG, kan ons nog geen uitsluitsel geven. Ze is bezig met nieuwe metingen en kan dan pas bepalen wat oorzaak en wat gevolg is. De Graaf: “Wat we wel weten, is dat jongeren niet opeens veel eerder seksuele contacten hebben dan vroeger. Tussen 1995 en 2005 is de leeftijd van de eerste keer licht verschoven van 17,7 naar 17,3 jaar. Het is dus niet zo dat alle twaalfjarigen tegenwoordig seks hebben, wat weleens wordt gesuggereerd.”

Het meten van de invloed van porno op jongeren kost veel tijd. Het makkelijkst zou zijn om ze een half uur naar porno te laten kijken en dan te onderzoeken of hun beeld van seks en vrouwen veranderd is, maar dat is ethisch niet verantwoord. De Graaf: “In de jaren zeventig deden ze dat overigens nog wel. Toen bleek dat de beelden verbazingwekkend weinig effect hadden op jongeren. Hun denkbeelden werden niet vrouwonvriendelijker en de neiging naar gewelddadige seks niet groter. Alleen de mate van opwinding nam toe. Maar dat lijkt me vrij logisch.”


Communicatiewetenschapper Jochen Peter van de Universiteit van Amsterdam specialiseert zich sinds een paar jaar in onderzoek naar de invloed van internetporno op jongeren. Hij plaatst de oorzaak/gevolgverhouding van porno kijken en seksuele activiteit in perspectief. Peter: “Een vrouwbeeld bijvoorbeeld ontstaat al in de kindertijd. Als ouders een gelijkwaardige rolverdeling hebben en elkaar liefde tonen, vindt een kind dat normaal. Dat zal niet opeens veranderen als hij of zij internetporno kijkt.” Porno is dus nooit de oorzaak van een beeld van vrouwen als lustobject, maar het kan een negatief beeld wel versterken. Daar moeten ouders alert op zijn.

Peter zet zich af tegen het idee van de huidige jeugd als een ‘Generatie Porno’. Socio-seksuele veranderingen doen zich naar zijn mening altijd al voor; soms is er echter sprake van een stroomversnelling. “Hoe wij nu tegen seksualiteit aankijken, was in de jaren vijftig ondenkbaar. In die zin verandert er veel, maar een grote meerderheid van de jongeren heeft gewoon een positief vrouwbeeld en plaatst seks binnen een relatie. Internetporno heeft daar weinig invloed op.”

Recente (nog ongepubliceerde) onderzoekscijfers van Peter geven een beeld van het pornogebruik van de Nederlandse jongeren tussen de twaalf en de zeventien jaar. 63 procent van de jongens uit deze groep is de afgelopen zes maanden een keer in aanraking gekomen met porno, tegen 47 procent van de meisjes. En tien procent van de jongens heeft het afgelopen half jaar minstens één keer per week porno gekeken, tegen twee procent van de meisjes.

De cijfers zijn volgens Peter vergelijkbaar met de cijfers uit de VS, waar de seksuele moraal veel minder liberaal is. Het feit dat porno volop beschikbaar is, wil dus niet zeggen dat jongeren het ook volop gebruiken. De RNG concludeerde bovendien dat hoe mediabewuster de jongere is, des te beter hij de beelden kan inschatten. Het gaat er in die zin om of de jongeren de beelden interpreteren als ‘echt’ en als relevant. Past het in hun beeld van seksualiteit en kunnen zij er wat van leren? Of, zoals Peter aangeeft, als een jongere weet wat op seksueel gebied ‘normaal’ is, zal hij zich niet zo snel laten beïnvloeden door pornobeelden. Er zijn namelijk zo veel andere factoren die ook een rol spelen voor het seksualiteitsbeeld van jongeren, zoals vrienden, school, de tijdgeest, ouders en historische ontwikkelingen. Het gaat erom dat jongeren weten dat porno een type seksualiteit is, en niet per se hoe seksualiteit hoort te zijn.


Een goed voorbeeld hiervan vinden we in het artikel Seks op school (HP/ De Tijd, 18 juni 2010). Daarvoor spraken journalisten Mirjam Vijge en Veerle Corstens met twee schoolklassen over hun seksualiteit. De meeste leerlingen gaven aan internet niet te gebruiken in combinatie met seks, hoewel er door een aantal jongens voor soloseks nog wel eens wat internetporno werd bijgehaald. Eén jongen geeft echter ook aan er klaar mee te zijn, omdat het ‘overduidelijk nep en vrouwonvriendelijk’ is. Hij is zich dus erg bewust van de ‘onechtheid’ van deze beelden.

Dat internetporno zou leiden tot verkrachting en aanranding is een speculatie waarvoor we in elk geval niet bang hoeven te zijn. Sinds Japan in de jaren tachtig het verbod op pornografie ophief, is het aantal zedendelicten gedaald. Een vergelijkbare ontwikkeling constateerden wetenschappers in toenmalig West-Duitsland en Zweden. Ook recenter Amerikaans onderzoek (2009) wijst uit dat er een omgekeerde relatie is tussen de consumptie van porno en verkrachtingscijfers. Hoewel nog niet bewezen, zou het dus zelfs zo kunnen zijn dat delinquenten met porno hun behoeften beter kunnen stillen en daardoor minder zedenmisdrijven plegen.

Wel is het zo dat er een kleine groep hypermasculiene mannen bestaat die het gebruik van geweld prima vinden en bijgevolg gevoelig zijn voor gewelddadige porno. Deze porno bevestigt hun wereldbeeld en versterkt zo de denkwijze van deze mannen. Voor pubers zal dat niet anders zijn. Peter: “Ouders kunnen bij zichzelf te rade gaan: wat voor kind heb ik? Is hij sociaal geïsoleerd? Gaat hij makkelijk met anderen om? Is hij vaker gewelddadig? Dan kunnen ze een extra oogje in het zeil houden.”


Waar internet vooral een groot verschil maakt met vroeger, is de repliceerbaarheid van beelden. Een filmpje of een foto is tegenwoordig niet alleen zó gemaakt, maar ook zó online gezet en daarmee wereldkundig. De my ex-girlfriend-websites gedijen wel bij rancuneuze exen die hun huis-, tuin- en keukenporno zo op het web gooien. Fotovanmijnex.nl is een speciale site voor zulke foto’s. ‘Als betreffende op een foto bezwaar heeft en dit kenbaar maakt, zal de foto direct verwijderd worden’ lezen we op de site. Maar dan heeft iedereen al kennisgenomen van de foto en zijn de nodige screenshots natuurlijk al gemaakt.

Pubers zijn vaak impulsiever dan volwassenen. Het impuls- of emotiegebied is bij het jongerenbrein heel gevoelig en het controlegebied in hun hersenen ontwikkelt zich juist langzamer, lezen we in een onderzoek van het Brain and Development Lab van de Universiteit Leiden. Hierdoor zijn jongeren eerder geneigd voor kortetermijnbevrediging te gaan, en minder na te denken over de langetermijngevolgen van hun acties. Deze combinatie van jeugdige impulsiviteit en het gemak van de repliceerfunctie van het web kunnen een gevaarlijke cocktail vormen. Eén verkeerde keuze voor de webcam en je bent vereeuwigd op een manier waarop je eigenlijk niet zat te wachten. Oudere mensen (docenten, ouders, familie) bij wie de controlerende hersendelen wel uitontwikkeld zijn, kunnen jongeren helpen na te denken over consequenties en hen zo bewust maken van de nadelen van impulsief gedrag op het web.

Seksualiteit alleen al is vaak een ingewikkelde zaak voor ouders. Het internet, waar hun kinderen dikwijls beter de weg weten dan zij, compliceert de boel verder. Al met al zien we echter dat het weinig uitmaakt dat porno nu beschikbaar is op het net, in plaats van in goede oude prentenboekjes. Die laatste worden overigens nog verrassend veel gebruikt, volgens De Graaf.


Nieuwsgierige jongeren weten dat wat ze willen altijd wel te vinden is. Belangrijker is daarom hoe ze ermee omgaan. Ook op internet zijn gelukkig zat voorbeelden te vinden van degelijke seksuele voorlichting. Websites als internetsoa.nl en sense.info bieden op speelse wijze handige informatie over seks. Er wordt bijvoorbeeld gewaarschuwd voor een ‘gluiper’ – iemand die zich anders voordoet op het web – of digitale wratten – puisterige meekijkers bij het webcammen.

Voor de meer praktische tips kunnen jongeren terecht bij hoehetmoet.nl. Zonder vulgair te willen zijn, speelt de site met echte seksfilmpjes in op de behoefte van jongeren om te leren hoe seks lekkerder en leuker kan. De acteurs zijn echter geen pornoacteurs en de filmpjes hebben niet de intentie op te winden. Officieel is het dus geen porno. Toch is niet iedereen het ermee eens is dat jongeren op deze wijze worden voorgelicht. Te jonge kinderen kunnen immers ook naar de filmpjes kijken, ondanks de leeftijdswaarschuwing.

De Graaf vindt het expliciete karakter van hoehetmoet.nl geen probleem. Het gaat volgens haar niet zozeer om de leeftijd waarop de kinderen ernaar kijken, maar om de aard van de beelden. “Zo’n site sluit goed aan bij de behoefte van jongeren. Die willen graag weten hoe seks leuker en lekkerder kan, weten we uit onderzoek. En als het prettige, gelijkwaardige en veilige seks is die ze laten zien, lijkt me dat prima. Kijken doen jongeren toch wel.”