Spring naar de content

‘Lettercombinaties zijn erotisch’

Voor zover ze weet is de 41-jarige Eefje uit Limburg de enige in Nederland die erotische gevoelens krijgt bij taal. Dat klinkt bizar, maar het is bittere ernst. ‘Als het kon, zou ik met die naamvallen trouwen.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Mark Traa

‘Toen ik een aantal jaren geleden satelliettelevisie kreeg en langs alle kanalen zapte, belandde ik bij het journaal van Wit-Rusland. Ik zag het logo van die uitzending, zeven strak vormgegeven letters, en raakte er helemaal van in de ban. Zó mooi! Met mijn fototoestel heb ik voor de tv gezeten om het vast te leggen. Het logo heb ik thuis nagemaakt, daar ben ik anderhalve week mee bezig geweest. Ik móest voortaan elke dag op tijd thuis zijn om het te kunnen zien. Maanden duurde dat. Ik dacht: o jee, het is weer zover, ik ben verliefd!

Ik weet het, het klinkt idioot. Maar ik heb weleens een hele week in een totale roes verkeerd vanwege een woord. Ik kon dan niet slapen, niet eten, ik móest er naar kijken. Het slaat gigantisch aan, zo noem ik dat ook wel. Dat is voor mij pure erotiek. Het gaat véél verder dan iets alleen ‘mooi’ vinden. Ik voel alle symptomen die bij een verliefdheid horen, inclusief de kriebels in de buik.

Het is niet zo dat ik naar individuele letters kijk. Het gaat me om de vorm van een woord of een lettercombinatie binnen een woord. Wat het betekent, is minder belangrijk, hoewel schunnige taal afvalt. Het gaat me er vooral om hoe het er stáát. Ik heb allerlei schriften mooi gevonden: Arabisch, Hebreeuws, Sanskriet, Grieks… Dat kan ik in meer of mindere mate ook wel lezen. Maar dat Russisch, dat is gewoon gewéldig. En Pools is ook schitterend mooi. Van beide talen heb ik de grondbeginselen geleerd.

Ik vind grammatica heel erg erotisch, vooral naamvallen. Daar maak ik hele taaltabellen van, op grote vellen papier, bijvoorbeeld met alle vervoegingen in het Pools. Ik hang die wel eens boven mijn bed, ik hou ze wel eens vast, ik streel ze, ik knuffel ze, ik kus ze weleens, ik droom erbij weg zoals bij muziek. Het is voor mij bijna iets goddelijks. Het is echt een spirituele beleving en gaat heel ver. Er zitten werelden bij, er zit muziek bij, er zitten kleuren bij. Voor mij is het gewoon een hele wereld. Naamvallen zijn niet alleen rijtjes woorden, het zijn mandala’s. Ik kan erbij wegdromen, ik zou er muziek op kunnen componeren.


Als kind van een jaar of tien zag ik bij een bandencentrum het logo van Goodyear. Daar ben ik als kind echt gek van geweest. Ik reed er vaak langs om ernaar te kijken. Toen ik een jaar of veertien, vijftien was, had ik een groot Russisch boek. Supermooi vond ik het, dat cyrillisch schrift. Ik nam het boek mee naar bed. Ik raakte de pagina’s aan, ik drukte het boek tegen me aan en dan sliep ik in, zoals anderen met een teddybeer. Ik was er een beetje verliefd op. Het was een prettig gevoel. ‘Opgewonden’ vind ik zo’n grof woord; laat ik zeggen dat ik er kriebels bij kreeg. Wat je normaal bij een mens zou voelen. Of ik er wel of niet iets mee doe op het seksuele vlak, dat vind ik te intiem om te vertellen.

Met mijn ouders heb ik er nooit over kunnen praten. Met niemand trouwens. Ik doe administratief werk, parttime. Daar weten ze natuurlijk ook van niks. Een relatie heb ik niet, wel een bevriende buurman. Dat is platonisch, hoor. Hij weet het ook niet. We doen allerlei dingen samen, maar hier staat hij niet voor open. Ik hou het dus voor mezelf. Ik heb nooit seksuele gevoelens gehad voor een persoon. Ik sta er ook totaal niet voor open. Op school al niet. Ik was een eenling, een buitenbeentje dat altijd bezig was met taal, met woorden. Ik heb me altijd als aseksueel beschouwd. Ik heb een keer een vriend gehad, maar die wilde seks, dus toen haakte ik af.

Ik zeg het heel eerlijk: ik ben er verschrikkelijk eenzaam mee. Ik heb het altijd willen delen. Iemand vinden die begrip heeft voor mijn afwijking – want zo mag je het gerust noemen – is een sprookje. Ik zou het zo leuk vinden om iemand te kennen die het leuk vindt dat ik dit leuk vind. Een zekere mate van lichamelijke warmte wil ik best wel, een kus of een knuffel. Maar dus geen seks. Maar wie wil dat nou? Niemand wil dat. Ik correspondeerde ooit met een man in Amerika die albums had met allerlei lettercombinaties. Overal waar hij zag fotografeerde hij bijvoorbeeld de combinatie LA, als hij die in een woord zag. Hónderden foto’s had hij. Op zich sprak me dat aan. Maar toen begon hij over seks en heb ik het contact verbroken. Ik vraag me vaak af: waarom ben ik nou niet zoals alle anderen? Waarom heb ik nou niet gewoon een man en kinderen? Wie is er nou verliefd op naamvallen?


Ik heb er weleens over gedacht een Russische of Poolse gezelschapsheer in te huren om zo nu en dan eens een avondje met mij door te brengen. Hij zou dan niets anders hoeven doen dan mij voor te lezen uit bijvoorbeeld een Russisch of Pools grammaticaboek of mijnmeest geliefdewoorden zacht uit te spreken en me wat langs de rug te strelen. Geen seksuele handelingen; gewoon het samen beleven en horen van de taal met wat menselijke warmte en aandacht.

Vraag me niet naar mijn ultieme woord – dat spreek ik nooit uit. Dat kan ik niet; het lukt me niet om dat over mijn lippen te krijgen. Daar vind ik mezelf te min voor. Dat mág ik niet. Dat heb ik ook nooit gedaan. Heel mooi vind ik een bepaald Russisch woord, het betekent ‘voegt u samen’. Maar het gaat me niet om de betekenis, maar om hoe het er stáát. In de gebiedende wijs, dat vind ik echt prachtig. Dat woord heb ik ook zelf gemáákt. Ik teken letters en woorden, ik knip ze uit, meestal uit vinyl, en ik plak ze op. Zo wordt het precies zoals ik het mooi vind.

Laatst heb ik een Duitse grammaticatabel gemaakt, met kleurtjes en al. Daar maak ik dan foto’s van die ik op de pc bewerk. Wat ik ook graag doe is luisteren naar een Russische tekst die wordt voorgelezen, bijvoorbeeld door iemand die Russische les geeft, zodat ik kan meelezen. Op YouTube bijvoorbeeld. Dan zie je precies hoe het uitgesproken wordt, met al die nuances. Daar kan ik honderd keer naar kijken. Bepaalde klanken die wij niet hebben, dat vind ik heel mooi. Ik ben ook in Moskou en Sint-Petersburg geweest, en in Polen ook. Dat was kicken, práchtig! Niet ál die opschriften vind ik mooi, het ligt er ook aan wat er staat. Maar het is wel een walhalla, het is sexy om te horen. Het is een erotische taal, dat Russisch. Dat ís gewoon zo.


Overal op mijn lichaam heb ik met een naald en Oost-Indische inkt zelf letters en woorden getatoeëerd. Op mijn kuit staat in het Russisch dat ik van cyrillische letters houd. Ik wil ook nog Russische en Poolse naamvallen laten zetten. Maar dat moet wel gebeuren door iemand die de taal beheerst, dus ben ik op zoek naar een Russische of Poolse tatoeëerder. Die naamvallen wil ik op mijn rug, daar kan ik zelf niet bij.

Natuurlijk gaat dat ver, maar als ik met letters en woorden bezig ben, voel ik me gewoon goed. Ik zie ze als persoonlijkheden die een bezieling hebben. Het is niet zo dat ik er altijd mee bezig ben, zoals een man die aan blote vrouwen denkt. Maar ik mis het wanneer ze er niet zijn. Als ik op reis ga, neem ik altijd wel iets mee dat ik gemaakt heb. Ik was een paar jaar geleden met mijn moeder en haar huidige echtgenoot op reis naar Turkije. Daar heb ik vreselijk tegenop gezien. Ik was bang dat ik dan geen zelfgemaakte taaltabellen kon meenemen – dat zijn véllen vol met vervoegingen. Toen heb ik toch nog een klein Pools tekstje gemaakt, iets dat ik heel mooi vond, uit een gedicht. Dat heeft toen naast me op het kussen gelegen.

Met het Nederlands heb ik op zich niet zo veel. Wat ik mooi vind in de Nederlandse taal zijn bepaalde verkleinwoorden. Dat is wel een zwakte, moet ik toegeven. Maar ik voel alleen iets prikkelends bij woorden die eindigen op -tjes. Niet boompjes of zo. Verkleinwoorden vind ik echt om te zóenen. Dat heb ik weleens gedaan ook, met een object dat ik ervan maakte.

Ik vind mezelf geen psychiatrisch geval. Ik functioneer verder heel gewoon, net als ieder ander mens. Ze zeggen vaak: mensen met ‘Objectum Seksualiteit’, zoals dit verschijnsel heet, zijn vroeger seksueel misbruikt. Ik heb wel een nare jeugd gehad, maar ik ben niet misbruikt. Mijn ouders konden geen liefde geven, dát is waar. Ik heb als kind nooit een aai over de bol gekregen, nooit een knuffel, nooit belangstelling voor wat ik deed. Dat zal er misschien wel voor een deel aan ten grondslag hebben gelegen. Maar ja, er zijn zovéél mensen met een nare jeugd die niet hebben wat ik heb. Ik heb nooit met een psycholoog over mijn afwijking gesproken; ik heb er weleens gezeten met de vraag waarom ik me nooit tot iemand voel aangetrokken. Ik ben er nooit achtergekomen. Ik zou het best eens willen bespreken met iemand die ik vertrouw. Om te laten uitzoeken waarom ik dit heb. Ik denk zelf dat het een soort geaardheid is, net als dat iemand homoseksueel is.


Een aantal jaren geleden vond ik de website van de wereldwijde vereniging van mensen die seksuele gevoelens hebben voor objecten. Toen zag ik dat ik niet de enige was. Dat was echt een kick; ik heb maanden in een vreugderoes geleefd. Er zijn dus meer van die gekken zoals ik – al ben ik bij mijn weten het enige Nederlandse lid. Ik kan er met zelfspot naar kijken, hoor. Ik weet ook wel dat het niet gebruikelijk is. Maar het zal wel altijd zo blijven; ik heb er gewoon mijn hart aan verpand. Als het zou kunnen, zou ik met die naamvallen trouwen.”

De naam Eefje is gefingeerd.