Spring naar de content

Homo? Laat je genezen!

Genezen van homoseksualiteit. In de Verenigde Staten geloven ze dat het kan. Tast- en schoktherapie, stroomstoten op de genitaliën en zelfs castratie behoren tot het ‘genezingsproces’. ‘Homoseksualiteit is een aandoening die het resultaat is van een geestelijke verwonding.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Het was een schok die tot in het Witte Huis gevoeld werd. Tv-dominee Ted Haggard, een van Amerika’s vurigste tegenstanders van het homohuwelijk, bleek eind 2006 zélf homoseksuele gevoelens te koesteren. De man die president George W. Bush wekelijks adviseerde over de evangelische maat der dingen, werd uit de kast gejaagd door de mannelijke prostitué met wie hij drie jaar lang het bed had gedeeld. Na zijn seksuele geaardheid aanvankelijk categorisch te hebben ontkend, gaf Haggard de beschuldigingen aan zijn adres uiteindelijk toe. Geholpen door de gebeden van zijn kerkgangers dompelde hij zich vervolgens drie weken onder in een intensieve therapie waaruit hij naar eigen zeggen ‘compleet heteroseksueel’ herrees. Zijn vrouw had iets langer nodig om daarvan overtuigd te raken, maar kon de claim van haar man begin dit jaar in de Today Show alsnog bevestigen. Tijdens de promotie van haar boek Why I Stayed: The Choices I Made in My Darkest Hour, verklaarde Gayle Haggard dat haar echtgenoot dankzij therapie ‘volledig van zijn homoseksuele neigingen was bevrijd’, en dat hun huwelijk daarmee ‘sterker dan ooit’ was geworden.

Genezen van homoseksualiteit: is dat werkelijk mogelijk? Beroepsorganisaties als de American Psychological Association en de American Psychiatric Association menen stellig van niet. Maar met het ontbreken van een wetenschappelijke consensus over de óórzaken van homoseksualiteit betoogt een gestaag groeiende bekeringsbeweging dat mensen hun seksuele voorkeuren wel degelijk kunnen beheersen.

Precieze cijfers zijn niet bekend, maar naar schatting proberen jaarlijks duizenden Amerikanen hun homoseksuele driften af te werpen. Zij worden daarbij geholpen door een bonte stoet van therapeuten, kerkgenootschappen, steungroepen en andere goedwillenden. De gebruikte methodes zijn eveneens veelsoortig, op het bizarre af; het collectief wegbidden van de zonde, schoktherapie, waarbij het tonen van homo-erotisch materiaal gepaard gaat met stroomstoten aan de genitaliën, en zelfs castratie behoren tot de meer extreme mogelijkheden.


De serieuzere drift-uitdrijvers beperken zich echter tot de geest. Zo wordt homoseksualiteit volgens de National Association for the Research & Therapy of Homosexuality (NARTH) niet biologisch bepaald, maar zit zij voornamelijk tussen de oren. “Fysieke aantrekkingskracht tot hetzelfde geslacht is een signaal van je ziel dat je leven uit balans is,” zegt voormalig homo Christopher Doyle uit Virginia, die zijn opleiding tot seksueel reoriëntatie-coach binnenkort hoopt af te ronden. Hij spreekt in dit verband van sexual attachment disorder. Glimlachend: “Inderdaad, afgekort tot ‘sad’. Niet zo ernstig als bijvoorbeeld schizofrenie, maar wel een aandoening die het resultaat is van een geestelijke verwonding. Als je die eenmaal weet te helen, zal de homoseksualiteit eveneens verdwijnen.”

Voorafgaand aan de behandeling zoekt Doyle de oorzaak in eerste instantie in de familiegeschiedenis van de cliënt. “Homoseksualiteit is een uiterst complex samenspel van verschillende factoren, maar ervaringen uit de jeugd en puberteit spelen bijna altijd een doorslaggevende rol.” Zo gaat het bij ‘bijna alle mannelijke cliënten’ al ‘fout’ tussen het tweede en derde levensjaar, de periode waarin het jongetje zich van zijn moeder moet leren los te weken om vervolgens een band met zijn vader op te bouwen. “Dat is een cruciaal moment, want tot die tijd heb je het leven bekeken door de ogen van je moeder,” zegt Doyle. “De verbintenis met je vader moet die vrouwelijke blik op de wereld corrigeren. Met een dominante moeder en een afwezige vader wordt dit proces onvoldoende voltooid. Daardoor richten jongetjes zich te lang op hun moeder en schieten ze te ver door met het ontwikkelen van hun vrouwelijke eigenschappen.”


Het zijn niet alleen verstoorde vader-zoonverhoudingen die sexual attachment disorder veroorzaken, zegt Doyle. Een artistieke aanleg gecombineerd met een oudere broer die uitblinkt in sport kan eveneens een verhoogd risico opleveren. “Wie op die manier overvleugeld wordt, gaat zich vaak minder als een man voelen.” Ook het schoolplein kan een ontluikende seksualiteit een flinke knauw toebrengen. “Leeftijdsgenootjes voelen worstelingen met masculiniteit soms al eerder aan dan de persoon in kwestie zelf. Het pesten met scheldwoorden als mietje, poot of flikker kan tot een self-fulfilling prophecy leiden. Dan denkt iemand: misschien bén ik wel homo, en gaat hij die identiteit verder ontwikkelen.” De ‘homomythe’ doet daar volgens Doyle nog een schepje bovenop. “Veel kinderen worden geïndoctrineerd met de gedachte dat ze geen keuze hebben. Wie ervan overtuigd is dat homoseksualiteit onontkoombaar is, gaat zich daar ook naar gedragen.”

Hoewel dergelijke verklaringen door de meeste psychologen tot het rijk der fabelen zal worden verwezen, vormt deze analyse voor Doyle de basis van de volgende fase in zijn behandelmethode: het helen van oude wonden. Een van de technieken die hij daarbij gebruikt, is het zogeheten ‘lichaamswerk’. “Mensen hebben in hun lijf emoties opgeslagen, zoals je angstigheid in je buik kunt voelen. We proberen te kijken waar onze cliënten hun homoseksuele gevoelens hebben geparkeerd, om ze op die manier te kunnen begrijpen. Welke diepere associaties heeft iemand met zijn of haar driften? Op welke manier zijn die terug te koppelen naar de wonden die in de jeugd zijn toegebracht? Als je weet waar deze emoties zijn gelokaliseerd en welke diepere gevoelens ze maskeren, dan kun je de bron van dat lijden door middel van bijvoorbeeld groepstherapie effectief aanpakken.”


Doyle is hiermee aangekomen bij de derde fase van zijn behandelmethode: het vervullen van onbeantwoorde liefdesgevoelens en het creëren van niet-seksuele relaties met hetzelfde geslacht. Hiervoor schakelt Doyle oudere mentoren in die de rol op zich nemen van de afwezige vaderfiguur. Een populaire techniek hierbij is tasttherapie, gezonde aanrakingen tussen mensen van hetzelfde geslacht. “Met name mannelijke cliënten zijn op dat vlak vaak enorm tekortgekomen, omdat ze nooit normale fysieke banden hebben gevormd met familieleden en leeftijdsgenoten. Als gevolg daarvan hebben ze de behoefte aan dergelijke aanrakingen geseksualiseerd. Om die mannen te leren om niet opgewonden te raken door de minste of geringste aanraking van een andere man, laten we zien welk soort betastingen fysiek wél verantwoord zijn. Een arm om je schouder bijvoorbeeld, of een gezonde omhelzing.”

De onvoorwaardelijke acceptatie van en door vrienden van hetzelfde geslacht noemt Doyle doorslaggevend bij het overwinnen van zijn eigen ongewenste driften. Hij ziet zichzelf als ‘het schoolvoorbeeld van de homoseksueel’: bemoeizuchtige moeder, passieve vader die als zoon van een alcoholist bovendien nooit een diepe band met zijn eigen vader kon opbouwen. Op zijn negende kwam een dertienjarig nichtje inwonen, dat hem bijna een jaar lang seksueel misbruikte. “Ik voelde me niet vertrouwd genoeg met mijn vader om steun bij hem te zoeken, waardoor ik me nog meer van hem ging afwenden. Ik zocht geborgenheid bij andere jongens, maar dan op een seksuele manier.” Het onbegrip van zijn ouders, die niet op de hoogte waren van het misbruik, vergrootte zijn isolement nog meer. “Niemand bood me enige hulp aan, of hoop om te helen.”


Doyle worstelde bijna vijftien jaar met homogevoelens die hij niet wilde, maar waaraan hij desondanks geen weerstand kon bieden. Zijn verhuizing van het westen van Pennsylvania naar de regio rondom Washington betekende een ommekeer. “Ik ben met een schone lei begonnen. Ik vond een kerk waar ik gezonde relaties met andere mannen kon opbouwen. Ze wisten aanvankelijk niet dat ik homo was. Ik was gewoon een van de jongens, wat me hielp om mijn gevoelens te ontseksualiseren. En toen ik het opbiechtte, bleven ze me steunen. Dat is ongelooflijk belangrijk voor me geweest.”

Tegelijkertijd namen zijn heterogevoelens toe. Hij werd verliefd op een vrouw die zijn homoverleden voor lief nam en rotsvast gelooft in zijn wederopstanding als hetero. Ze traden vier jaar geleden in het huwelijk en hebben samen een zoontje van één, een tweede kind is op komst. Doyle: “Verandering vindt plaats op een glijdende schaal. Ik zal nooit vergeten hoe het is om seks met mannen te hebben, en ik zal die aantrekkingskracht altijd blijven begrijpen. Maar voor mij is dat gewoon geen optie meer. Sommige mannen vallen terug, ja, maar dat komt omdat ze niet geheeld zijn. Als homo kun je ervoor kiezen om celibatair door het leven te gaan, maar dat is een frustrerend leven dat enorme risico’s met zich meedraagt.”

Doyle prijst zichzelf gelukkig: als latent biseksueel kon hij voortbouwen op sluimerende gevoelens die hij van nature al had. Niet iedereen heeft die luxe, stelt voormalig homo Alan Chambers, president van Exodus International, een overkoepelend kerkgenootschap voor mensen die ‘getroffen zijn door homoseksualiteit’. Chambers, auteur van het boek Leaving Homosexuality: A Practical Guide for Men and Women Looking for a Way Out, predikt de meer dan 250 parochies die bij zijn organisatie zijn aangesloten dat heteroseksualiteit niet het ultieme doel is. “God creëerde de man-vrouwverhouding als de ideale relatie, maar als mensen in het post-Adam en Eva-tijdperk zijn we helaas niet perfect. We moeten onze gebreken ondergeschikt maken aan God, en het aan Hem overlaten om ons ofwel te helen, ofwel met onze gebreken te laten leven.”


Chambers is de eerste om toe te geven dat dat niet zonder slag of stoot zal gaan. Homoseksualiteit is naar zijn mening niet zozeer een sexual attachment disorder, maar een verslaving die zich laat vergelijken met bijvoorbeeld alcoholisme. De repercussies daarvan heeft hij aan den lijve ondervonden. Vanaf het moment dat Chambers homokroegen begon af te stropen, ging het bergafwaarts. “Ik had steeds meer nodig om die adrenalinekick te ervaren. Meer jagen. Meer seks. Meer fantasie. Meer masturbatie. En tegelijkertijd voelde ik me leger dan ooit.”

Zoals bij zoveel verslaafden, gingen pogingen om te stoppen gepaard met heftige terugslagen. “Ik zal nooit de nacht vergeten dat ik voor het laatst seks had met een man. Ik kon niet geloven dat ik was vergeten hoeveel ik het moment direct na de climax haatte.” Chambers nam een lange douche, huilde alsof hij ‘dodelijk gewond’ was en maakte God de belofte om zich nooit meer aan een man te geven.

Vijftien jaar na dat moment worstelt Chambers nog steeds met zijn seksuele driften. Als getrouwde vader van twee kinderen heeft hij die impulsen echter altijd weten te bedwingen. “Ik beschouw masturberen en fantaseren als een vorm van overspel tegenover mijn Heer, mijn vrouw en mijn kinderen. Geen enkele verleiding of seksueel genot is het waard om te zondigen of het huidige leven waar ik van houd te vernietigen.”

Niet dat zijn huidige seksleven overloopt van passie; zo kostte het hem en zijn vrouw Leslie weken om het huwelijk te consumeren. Maar omdat vroomheid het doel is, leidde dat niet tot problemen. Chambers: “Voor mensen die homoseksualiteit hebben overwonnen, begint de weg naar het huwelijk meestal niet met seksuele aantrekkingskracht. Het is waarschijnlijker dat het begint als een vriendschap die door God wordt geleid. Die kameraadschap kan vervolgens uitmonden in een sterke emotionele aantrekkingskracht, die uiteindelijk de basis kan leggen voor een huwelijksverbintenis.” Eenmaal getrouwd komt de seks vanzelf, aldus Chambers. “Voor sommigen gebeurt het meteen en zonder problemen. Voor anderen is het misschien meer zoals het bij mij en Leslie was, waarbij tijd en intimiteit uiteindelijk het gewenste resultaat opleverden.”


Om eventuele sceptici over de streep te trekken, kan Chambers zich beroepen op het werk van psycholoog Mark Yarhouse, hoogleraar Christelijk Denken in de Praktijk van de Geestelijke Gezondheid aan de Regent Universiteit in Virginia. Samen met zijn collega Stanton Jones ondervroeg Yarhouse zo’n honderd gelovigen die via de programma’s van Exodus International hun seksuele geaardheid hebben proberen af te schudden. “We vonden een statistisch significante afname in aantrekkingskracht voor hetzelfde geslacht. De aantrekkingskracht voor het andere geslacht bleek eveneens te zijn toegenomen, maar dan wel in minder sterke mate.”

Yarhouse erkent dat op het onderzoek een en ander valt af te dingen. Zo heeft hij wegens gebrek aan budget geen gebruikgemaakt van hersenscans en bestudeerde hij evenmin of het aanschouwen van homo-erotisch materiaal leidde tot fysiologische reacties, zoals een erectie of een verhoogde hartslag. “Onze onderzoeksgroep bestond uit conservatieve christenen. We vonden het niet ethisch verantwoord om deze mensen bloot te stellen aan pornografisch materiaal.” De psychologen maakten daarnaast geen gebruik van niet-religieuzecontrolegroepen, en onderzochten evenmin welke behandeltechnieken het meest effectief waren. Yarhouse: “We hebben ons eigenlijk alleen maar geconcentreerd op twee kernvragen: is het mogelijk om van seksuele voorkeur te veranderen? En kan het kwaad om zoiets überhaupt te proberen? Dat zijn empirische vragen die een wetenschappelijke aanpak behoeven. Ze mogen in elk geval niet op ideologische gronden genegeerd worden, zoals bijvoorbeeld de American Psychological Association dat doet.”


Ondanks de beperkte reikwijdte van zijn onderzoek en de noodzaak tot vervolgstudies denkt Yarhouse de discussie in elk geval te hebben opengebroken. “Onze data suggereren dat seksuele oriëntatie niet per definitie onveranderbaar is, en dat pogingen om homoseksualiteit om te keren niet schadelijk zijn. Al sluit ik niet uit dat geestelijk letsel in bepaalde mate wel degelijk kan voorkomen.”

Met die laatste opmerking zal de Californische radiojournaliste Lyn Duff het roerend eens zijn. Toen zij op veertienjarige leeftijd als lesbienne uit de kast kwam, werd ze door haar moeder uit het huis van haar grootouders gesleurd en ondergebracht in een psychiatrische kliniek in Utah. Na gediagnosticeerd te zijn met Gender Identity Disorder, onderging ze onder meer schoktherapie, hypnose, gedragstherapie en een kuur van psychotropische medicijnen. Na een half jaar gedwongen opname wist Duff uit de kliniek te ontsnappen, waarna ze haar moeder via de rechter uit de ouderlijke macht ontzette en uiteindelijk geadopteerd werd door een lesbisch koppel in San Francisco.

Daarnaast lijkt zelfs het hart van de bekeringsbeweging niet altijd immuun voor de verboden vrucht. Zo werd NARTH-bestuurslid George Rekers vorige maand bij terugkomst uit Italië betrapt met een twintigjarige escort die hij op Rentboy.comhad leren kennen. Rekers hield vol dat hij de jongen, die zijn internetprofiel had gelardeerd met steekwoorden als ‘anaal’, ‘oraal’, ‘spanking’, ‘leer’ en ‘rollenspel’, had gehuurd om zijn bagage te dragen, en dat hij zich pas halverwege de trip realiseerde dat hij met een homo op stap was. Vervolgens had hij naar eigen zeggen van de nood een deugd gemaakt door de resterende dagen te gebruiken om ‘wetenschappelijke informatie te delen over de wenselijkheid om homoseksueel geslachtsverkeer op te geven’.


Het zijn dit soort incidenten die bekeerde homoseksuelen een slechte naam geven, meent therapeut Christopher Doyle. “Als ex-homo heb ik meer discriminatie ervaren dan toen ik nog in de lifestyle was, geloof me. We worden zowel door praktiserende homo’s als hetero’s met de nek aangekeken.” De pesterijen liepen zo de spuigaten uit dat Amerikaanse ex-homo’s zich sinds twee jaar een beschermde klasse mogen noemen, met alle rechten op antidiscriminatiewetgeving van dien. Doyle: “We veroordelen niemand. Mensen moeten zelf weten of ze homo willen zijn of niet. Maar voor degenen die willen veranderen, hebben we een boodschap: er is een mogelijkheid, en dit is hoe je het moet aanpakken.”