Spring naar de content

Dubbele dip

In de eerste aflevering van het programma Zomergasten had televisiegast Jan Marijnissen een mooi fragment gekozen van Alan Greenspan, tot 2006 baas van de Federal Reserve, die twintig jaar als een goeroe over de Amerikaanse geldpolitiek en de wereldeconomie waakte. We zagen hoe Greenspan tijdens een hoorzitting in de herfst van 2008 door een Congreslid (een Republikein) aan de tand werd gevoeld en moest erkennen in een staat van verbijstering en ongeloof te verkeren. Hij had tot het uitbreken van de kredietcrisis sterk in de zelfregulering van financiële markten geloofd, maar moest vaststellen dat er iets was misgegaan en begreep nog steeds niet goed wat. Op de vraag of hij tot het inzicht was gekomen dat zijn wereldbeeld, zijn ideologie, hem in de steek had gelaten en niet bleek te kloppen, antwoordde de 82-jarige Greenspan: “Absolutely, precisely”.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Voor Marijnissen, en velen met hem, geldt deze passage nog steeds als het bewijs van de blindheid van het kapitalisme, ofwel het ‘neoliberale denken’, dat niet meer dan een geloof zou zijn. Zelf vond ik die passage van Greenspan, in zijn jeugd geïnspireerd door de anti-overheidsleer van Ayn Rand, ook veelzeggend, maar niet omdat hier een gelovige sprak. Greenspan redeneerde in een technisch betoog als een professor die op grond van veertig jaar ervaring tot de overtuiging was gekomen dat vrije markten verbazingwekkend goed werkten. Daarom kon Greenspan ook toegeven dat zijn hele academisch geschoolde wereldbeeld aan het eind van zijn leven op losse schroeven was komen te staan. Let wel, dat zei een oude man die twee jaar eerder als de meest gevierde centrale bankier uit de Amerikaanse geschiedenis afscheid had genomen. Was hij een echte gelovige geweest, dan had hij zijn geschoktheid voor zich gehouden en was hij in een staat van ontkenning blijven steken.

Misschien kun je slechts één keer in je leven van je geloof vallen, en bij Marijnissen was dat het katholicisme (al zijn daarvan nog sporen aanwezig). Daarna werd hij socialist. Allerwegen krijgt hij tegenwoordig het krediet, ook van de interviewer van Zomergasten, dat hij met zijn kritiek op het ‘neoliberalisme’ het gelijk aan zijn kant had. Maar op de vraag hoe het dan komt dat links daarvan niet weet te profiteren, had Marijnissen geen goed antwoord. Dat gaf hij zelf ook toe, maar aan het logische vervolg dat dat weleens aan de achterhaalde linkse analyses zou kunnen liggen, kwam het programma niet toe. Dat was te moeilijk. Toch zit daar de clou. Aan de duizelingwekkende opmars van het kapitalisme, die in 2008 met de crash op Wall Street leek te eindigen, ging iets vooraf: de totale ineenstorting van het plansocialisme, die elk geloof in een overheidsgestuurde economie heeft ondermijnd.


Voor rechts is dat ook nu weer de belangrijkste les van de kredietcrisis. Niet de markt heeft gefaald, maar de overheid, die gebrekkig toezicht heeft gehouden en de banken heeft aangemoedigd om tot roekeloze hypotheekverstrekking over te gaan, ook aan lieden die dat niet konden betalen. In die visie is Greenspan als leverancier van ‘gratis geld’ een representant van de overheid, van een soort ‘socialisme op z’n Amerikaans’. Blijft de vraag waarom de banken dat casinospel uit zelfbehoud niet eerder hebben gestopt, maar dat zit waarschijnlijk in de aard van het beestje. Wie op de top van de golven surft en een succesformule alleen maar tot meer successen ziet leiden, gaat de risico’s anders taxeren en kan niet zomaar van de plank afstappen zonder zelf te vallen. Ook de Europese banken, die van nature voorzichtiger zijn, hebben eraan meegedaan.

Ondertussen nemen in Amerika de zorgen toe dat de crisis een ‘W-curve’ krijgt en op een dubbele dip uitloopt. Voor links Amerika, dat met de verkiezing van Barack Obama in 2008 wel degelijk van de kredietcrisis profiteerde, zou dat doemscenario ongetwijfeld de schuld zijn van George ‘W.’ Bush. En van alle kanten zul je horen dat Greenspan veel eerder op de monetaire rem had moeten trappen. Links hoopt op een paradigmawisseling; niet op die van Marx als klassiek doctrinaire uitkomst van de crisis, maar op een wederopstanding van Keynes en een New Deal als in de jaren dertig. Dat miskent dat links intellectueel is stilgevallen en al twintig jaar in de hoek zit waar de klappen vallen. Erger, de opvolger van Greenspan ziet zich genoodzaakt nog dieper op het gaspedaal te trappen, met het risico dat de medicijnkast van de overheid straks helemaal leeg is. In dat geval is de ‘W-curve’ misschien wel de schuld van Greenspan, Bush en de Republikeinen, maar komt de dubbele dip voor rekening van de linkse Democraten, die wegens een gebrek aan betere ideeën een technische k.o. moeten vrezen.