Formatie: EO-man Andries Knevel pleit voor alternatief
Andries Knevel, u weet wel, van de talkshow Knevel & Van den Brink, is niet echt een voorstander van een rechts gedoogkabinet. Het CDA en de VVD vindt ‘ie prima, maar hij heeft problemen met de PVV. En dus heeft hij een alternatief kabinet bedacht. Zowel de PVV als de PvdA mogen van hem niet meedoen.
In een column in het Katholiek Nieuwsblad schrijft de theoloog en televisiepresentator over een tweet van GroenLinks-leider Femke Halsema waarin ze vier alternatieven opsomt voor het rechtse kabinet.
(Lees verder onder het plaatje.)
Voor Knevel blijft er slechts één realistische versie over, omdat in drie van de vier voorstellen van Halsema de PvdA meedoet. Waarom vindt Knevel dat zo erg? Hij schrijft:
“De partij geeft nog blijk van het feit dat ze de ernst van de crisis onvoldoende inziet, en ook niet dat er verregaande maatschappelijke, economische, sociale en financiele hervormingen in Nederland nodig zijn. Vier jaar lang regeren met de PvdA in welke coalitie dan ook, zou kunnen betekenen: vier jaar stilstand. En aangezien we bezorgd zijn over de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen, kunnen we dus de eerste drie opties van het lijstje van Femke schrappen.”
Een kabinet met CDA/VVD/D66/GL/CU vindt hij een ‘aantrekkelijk’ alternatief. Waarschijnlijk omdat de ChristenUnie erin zit. Je moet toch wat, als presentator van de Evangelische Omroep. Toch stelt Knevel een aantal voorwaarden aan zo’n alternatief. Er moet 18 miljard worden bezuinigd. De hypotheekrenteaftrek moet worden gehandhaafd. Er mag niet verder worden geëxperimenteerd met medisch-ethische kwesties. En dat ‘onzinnige voorstel’ van GroenLinks om identiteitsgebonden organisaties te verbieden een eigen personeelsbeleid te voeren, mag ook niet worden overgenomen door het kabinet.
Met zulke voorwaarden kun je net zo goed voor een rechts gedoogkabinet zijn. Knevel nuanceert zijn voorstel dan ook aan het einde van de column: “Maar ach, voorlopig wachten we af met welk resultaat Maxime naar huis komt.” Tegelijkertijd blijft hij hoopvol: “Toch… er is een alternatief.”
