Spring naar de content

Het Bureau

Rots in de branding in de geschiedenis van HP/De Tijd is het kloeke houten bureau van de hoofdredacteur. Landelijke bekendheid verwierf het in de jaren zeventig, als decorstuk van een baanbrekend Verbond.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Roelof Bouwman

Op de burelen van HP/De Tijd bevinden zich nog maar weinig voorwerpen die herinneren aan de dagen van weleer, toen de Haagse Post en De Tijd nog zelfstandige titels waren. Een zeventig jaar oude plaquette ter ere van Salomon Frederik van Oss (in 1914 oprichter van de Haagse Post), een geschilderd portret van Judocus Smits (in 1845 oprichter van De Tijd) en twee kasten vol ingebonden jaargangen van beide periodieken – méér memorabilia lijken er, zo op het eerste gezicht, niet te zijn.

Maar die schijn bedriegt. Want in het vertrek van de hoofdredacteur bevindt zich een reusachtig, strak vormgegeven houten bureau, dat duchtig uit de toon valt bij al het andere meubilair op de redactievloer. Wie achter het gevaarte plaatsneemt, waant zich als vanzelf in koloniale tijden, toen iedereen, zoals bekend, zijn plaats nog kende. Ook, zo leert de ervaring, is de verleiding bijzonder groot om eindeloos te gaan spelen met de houten rolluikjes die toegang bieden tot drie ‘geheime’ bergvakken, direct onder het bureaublad.

Voor het antwoord op de vraag hoe dit fascinerende bakbeest ooit bij HP/De Tijd is beland, moeten we terug naar 1965. Uitgeversmaatschappij Bonaventura, onderdeel van het Elsevier-concern, nam toen de Haagse Post over van eigenaar G.B.J. Hiltermann, die in 1967 tevens terugtrad als hoofdredacteur. De minstens zo roemruchte W.L. (‘Boebie’) Brugsma, voormalig lid van de hoofdredactie van Elseviers Weekblad, volgde Hiltermann op en… besloot ook zijn megalomane bureau mee te laten verhuizen naar de HP-redactie, die toentertijd zetelde aan de Amsterdamse Nieuwezijds Voorburgwal. Aangezien ook HP-columnist Kees van Kooten, die wekelijks een ‘treitertrend’ in het blad ontleedde, daar kind aan huis was, kreeg het bureau enkele jaren later zelfs nationale bekendheid: als decorstuk in de tv-uitzendingen van het Simplisties Verbond. Van Kooten paste er, ook samen met zijn uit de kluiten gewassen kompaan Wim de Bie, met gemak achter. “Dat Simplisties Verbond bestond natuurlijk alleen uit Wim en mij, maar we probeerden altijd zo gewichtig mogelijk te doen,” herinnert Van Kooten zich. “En dat zetten we als het ware kracht bij door achter dat indrukwekkende bureau te gaan zitten.”

Ook na Brugsma’s vertrek als hoofdredacteur, in januari 1975, verhuisde het meubel telkens met de HP-redactie mee – om uiteindelijk, in 1990, te worden toegevoegd aan de inventaris van HP/De Tijd. Eén ding is er in al die jaren niet veranderd: ondergeschikten die stiekem de inhoud van de hoofdredactionele bergvakken proberen te controleren in de hoop daar een clandestiene drankvoorraad of een ongepubliceerd manuscript van Kees van Kooten aan te treffen, komen steevast bedrogen uit. Er bevindt zich in die bergvakken namelijk al sinds jaar en dag helemaal niets.