Spring naar de content

Allemaal van de straat

Zwervers zijn van alle tijden. Ooit zwierf iedereen rond, van hol naar kampvuur, maar ook toen de meeste mensen inmiddels in dorpen en steden woonden, bleven er marskramers, landlopers en avonturiers bestaan die van stad naar stad trokken. In de achttiende en negentiende eeuw begonnen overheid en burgerij zich steeds meer aan zwervers te storen en kwamen er speciale werkkampen en inrichtingen waar ze werden opgeborgen. Rond 1900 werden de eerste particuliere opvangcentra gesticht, waaronder het Leger des Heils, die armen en daklozen goedkoop of gratis eten en onderdak boden.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

De huidige kijk op zwervers is niet veel anders. De vier grote steden – Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Den Haag, kortweg de G4 – streven ernaar om in 2013 alle zwervers op de een of andere manier onder dak te hebben. Het doel van het ambitieuze Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang uit 2006 luidt: ‘de leefsituatie van mensen die dak- of thuisloos zijn (of dat dreigen te worden) verbeteren en zodoende de vaak met hun gedrag gepaard gaande overlast en criminaliteit sterk verminderen’.

Om al deze mensen – 21.800 in getal, volgens het Plan – naar een honkvast bestaan te begeleiden, is een groot pakket aan procedures en instrumenten opgetuigd, dat in heel Nederland moet worden toegepast. Het is de bedoeling dat alle ‘cliënten’ in 2013 via een ‘persoonsgericht traject’ van de straat zijn geholpen.

Om dat te bereiken, moet nog veel werk worden verzet. Aan het begin van de keten komen er voortdurend nieuwe gevallen bij: mensen die op straat belanden na een uitgezeten gevangenisstraf, een huisuitzetting, een verblijf in een zorginstelling of een echtscheiding. Aan het eind van het traject is er niet voor iedereen een woning of een plek in een begeleidwonenproject beschikbaar. Bovendien laten lang niet alle daklozen zich in het gareel van een traject dwingen.