Spring naar de content

Waarom Job Cohen over twee maanden vertrekt

Elke week één artikel uit HP/De Tijd in zijn geheel op de website. Deze week de Focus over Job Cohen die plots zijn kaarten heeft gezet op samenwerking met andere progressieve partijen. Maar als hij op 2 maart de Statenverkiezingen gaat verliezen, is het waarschijnlijk over en uit met de voormalige verlosser van het PvdA.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Roelof Bouwman

Zou Job Cohen gedurende de laatste dagen van het voorbije jaar nog weleens hebben teruggedacht aan die woensdagavond in juni, toen hij in Paradiso werd toegejuicht door honderden dolenthousiaste partijgenoten? De Amsterdamse poptempel was die avond afgehuurd door de PvdA om de uitslag van de Tweede-Kamerverkiezingen te vieren. En een feest wérd het. Miljoenen tv-kijkers zagen hoe NOS-verslaggever Ron Fresen, omringd door een hossende menigte PvdA’ers, zich maar met moeite verstaanbaar kon maken. “Job Co-hen! Job Co-hen!” schalden de aanwezigen, en toen hij aan het eind van de avond eindelijk het podium betrad (“Hier zijn we!”) daverde Paradiso op zijn grondvesten. Zelfs door de wol geverfde journalisten kon je het na afloop horen zeggen: dit was het meest uitbundige PvdA-feest dat ze ooit hadden meegemaakt.

Dat het tevens het meest bizarre PvdA-feest sinds mensenheugenis was, drong die negende juni nog maar tot weinigen door. Want viel er eigenlijk te vieren? Nuchter beschouwd niet al te veel. In 2006 had de PvdA onder aanvoering van Wouter Bos 33 Kamerzetels veroverd. Een zeer teleurstellende uitslag, zo heette het toen, en er werd door het partijbestuur direct een commissie ingesteld om het debacle te onderzoeken. Onder leiding van Cohen dook de PvdA nog eens drie zetels ónder die uitslag van 2006. Sinds de oprichting van de partij in 1946 had alleen Ad Melkert het in 2002 slechter gedaan. Was dat voor de PvdA wellicht het nieuwe criterium geworden om Paradiso op stelten te zetten? Het had er alle schijn van.

Inmiddels ligt die memorabele verkiezingsavond alweer een half jaar achter ons en is het feestgedruis rond Cohen verstomd. Zeker, zo af en toe hoor je nog wel eens een PvdA’er verzuchten dat het maar 80.000 stemmen scheelde of Cohen was op 9 juni Mark Rutte vóór gebleven. Maar ja, wat heb je daaraan als het verschil tussen de VVD en de PvdA in de peilingen inmiddels is opgelopen tot maar liefst vijftien zetels en Rutte onder PvdA-kiezers populairder is dan Cohen?

Toch bestaan er omtrent Cohen in PvdA-kring nog wel degelijk verwachtingen, al zijn ze dan wat gekrompen. Zo hoor je PvdA-prominenten vaak zeggen dat we Cohen de tijd moet gunnen om het vak in de vingers te krijgen. Want stond ook Frits Bolkestein aanvankelijk niet enorm te schutteren als fractievoorzitter? En leden ook Mark Rutte en Alexander Pechtold in 2006 geen zetelverlies bij hun eerste optreden als lijsttrekker?

Allemaal waar, maar Bolkestein, Rutte en Pechtold waren bij hun debuut als partijleider aanzienlijk jonger dan de inmiddels 63-jarige Cohen. En ook was hun cv minder lang, want Cohen was al in de jaren zeventig en tachtig actief als gewestelijk PvdA-bestuurder en partijraadslid en fungeerde daarna als, achtereenvolgens, staatsecretaris van Onderwijs, fractievoorzitter in de senaat, staatssecretaris van Justitie en burgemeester van Amsterdam. Als je in het zicht van je eerste AOW-uitkering en met zoveel politieke ervaring op zak nog steeds moet ‘groeien in je rol’, is er vermoedelijk iets aan de hand dat zich niet meer zo eenvoudig laat repareren.

Zou het misschien daarom zijn dat Cohen de laatste tijd plots zijn kaarten is gaan zetten op hechtere samenwerking met andere progressieve partijen? Op 16 januari staat in Amsterdam een PvdA-manifestatie gepland, bedoeld om het startsein te geven voor zo’n krachtenbundeling. “Ik proef veel strijdbaarheid,” meldt Cohen op de internetsite van de PvdA. “Ik roep dan ook alle progressieve partijen in ons land en alle maatschappelijke organisaties op om deel te nemen. Om samen de schouders te zetten onder een ander Nederland dan waar we nu op af stevenen. GroenLinks en SP hebben inmiddels al aangegeven te zullen komen.”

Mooi gezegd, maar het lijkt een noodgreep, en ook nog eens een met een behoorlijk lange baard. Want ook de voorlopers van het CDA, GroenLinks en de ChristenUnie kozen in het verleden voor die strategie toen ze in een electorale impasse waren beland. Tot structurele groei leidden al die krachtenbundelingen echter niet, en Maurice de Hond heeft al becijferd dat ook een links machtsblok van PvdA, GroenLinks, SP en/of D66 geen extra zetels gaat opleveren, als het al zover mocht komen.

Moeten we dus concluderen dat de situatie voor Cohen uitzichtloos is? Al over acht weken zal de voormalige verlosser van de PvdA voor de tweede maal electoraal worden getest, bij de Statenverkiezingen. Zelf heeft Cohen gezegd dat hij ook bij een nederlaag op 2 maart niet van plan is de handdoek in de ring te gooien. Dapper, daar niet van, maar partijleiders gaan, helaas voor Cohen, niet over de stevigheid van hun eigen stoelpoten. Je eerste verkiezingen verliezen, daar kun je nog wel mee wegkomen in de vaderlandse politiek, zie, zoals gezegd, Mark Rutte en Alexander Pechtold bij de Kamerverkiezingen van 2006. Maar als je daarna ook bij je tweede electorale test onderuit gaat – het bleef Rutte en Pechtold bij de Statenverkiezingen van 2007 bespaard – moet je als partijleider niet vreemd opkijken als je stoel plotseling wat gaat wiebelen. Zeker als je 63 bent en er in je partij ambitieuze, jongere talenten rondlopen als Jeroen Dijsselbloem (44), Ronald Plasterk (53), Hans Spekman (44) en, last but not least, Diederik Samsom (39).

Voor wie het heel precies wil weten: bij de Kamerverkiezingen van juni haalde de PvdA 19,6 procent van de stemmen. In de meest recente peilingen schommelt dat percentage tussen de twaalf (Maurice de Hond) en de zestien (de politieke barometer van Synovate). Als dat nog acht weken zo blijft en als ook VVD, CDA en PVV op 2 maart hun door de peilingen voorspelde meerderheid in de senaat gaan verzilveren, zou Cohens Haagse avontuur weleens net zo snel voorbij kunnen zijn als dat van André van der Louw (1981-1982), Ed van Thijn (1994) en Bram Peper (1998-2000). Inderdaad: ook allemaal Amsterdamse of Rotterdamse PvdA-burgemeesters die zich ooit lieten strikken om (opnieuw) hun kunstje te komen vertonen op het Binnenhof. Lezen jullie dit, Eberhard van der Laan en Ahmed Aboutaleb? Trap er nóóit in.