Spring naar de content

Een vorstelijk spraakgebrek

Met liefst twaalf nominaties – voor onder meer Beste Film, Beste Acteur en Beste Regie – lijkt de film The King’s Speech nu al dé grote winnaar voor de komende Oscaruitreikingen. Het verhaal over een bijzondere man die zijn handicap de baas probeert te worden.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Sommige dingen wéét je gewoon. Een vooruitziende blik kan de Britse koning George VI althans niet worden ontzegd. Bij aanvang van de Tweede Wereldoorlog had hij de taak zijn onderdanen via de radio bemoedigend toe te spreken. De koning – behept met een ernstig spraakgebrek – stierf duizend doden, maar slaagde er tot ieders opluchting in zijn tekst goeddeels zonder stotteren uit te spreken. Na afloop nam hij de felicitaties enigszins mismoedig in ontvangst en sprak de verwachting uit ‘dat er nog een heleboel speeches zullen volgen’.

Want sommige dingen wéét je gewoon. Zo ook de moeder van regisseur Tom Hooper. Na het bijwonen van een repetitie voor het toneelstuk The King’s Speech belde ze onmiddellijk haar zoon. “Tom,” zei ze op een toon die geen tegenspraak duldde, “ik wéét wat je volgende film gaat worden.”

Ook in de aanloop naar de jaarlijkse tombola, waar de grote filmprijzen worden verdeeld, geldt dat je sommige dingen gewoon wéét. Een dag na de wereldpremière van The King’s Speech tref ik de regisseur (Tom Hooper) en hoofdrolspelers (Colin Firth en Geoffrey Rush) in een hotel in Toronto. De gala- en persvoorstellingen zijn achter de rug en in de vakbladen zijn de eerste (juichende) recensies verschenen. De drie mannen zijn in een voortreffelijk humeur. Er glimt iets triomfantelijks in hun ogen: ze wéten dat hun film over een paar maanden vooraan zal staan bij het uitdelen van de prijzen. Dat het aantal Oscarnominaties op zal lopen tot twaalf (in alle belangrijke categorieën) kunnen ze natuurlijk nog niet weten.

Aan dit succesverhaal gaat een lange ontstaansgeschiedenis vooraf en daarvoor moeten we terug naar 1972. Toneelschrijver David Seidler werkte dat jaar aan een scenario waarin het spraakgebrek van koning George VI een rol speelde. Seidler – zelf óók een stotteraar – had als kind ademloos naar de speeches van de koning geluisterd en beschouwde hem als een geestverwant. Toen hij op volwassen leeftijd eenmaal zijn draai als scenarist had gevonden, wilde hij daar dan ook graag over schrijven. Hij had al een veelbelovende invalshoek gevonden: de koning had in de jaren twintig en dertig veel baat gehad bij de sessies en lessen van een Australische speech therapist.


Deze Lionel Logue was een selfmade man die lak had aan conventies. Dat had een hartelijke band met de koning echter niet in de weg gestaan. Het contrast tussen de monarch en zijn therapeut zou wellicht een dramatisch interessant verhaal opleveren, en Seidler informeerde of Logues zoon mee wilde werken. Die stelde als voorwaarde dat de echtgenote van George VI – inmiddels alom bekend als de Queen Mum – eveneens zou instemmen. En daar ontstond een kink in de kabel: zij liet in een brief weten de herinnering aan de worstelingen van haar echtgenoot pijnlijk te vinden.

Een toneelstuk of film over dat onderwerp? Het letterlijke antwoord luidde: “Not in my lifetime.”

Voor Seidler zat er weinig anders op dan het project in de ijskast te zetten. En daar zou het ruim dertig jaar blijven, want de Queen Mum haalde de gezegende leeftijd van 102 jaar, alvorens in 2002 haar laatste adem uit te blazen.

Seidler pakte de draad op waar hij die dertig jaar eerder had laten liggen en probeerde de lotgevallen van de koning en zijn therapeut uit te werken in een toneelstuk. Dat is hem overigens nooit helemáál gelukt. In 2007 kwam het slechts tot een recital waarbij de acteurs de dialogen van papier oplazen. En laat dát nu de voorstelling zijn geweest die werd bijgewoond door de moeder van Tom Hooper, die haar verleidde tot de uitspraak dat ze wíst wat zijn volgende film zou gaan worden.

Hooper – smal gezicht, stevige neus, fluwelen tongval – moet hardop lachen als hij het voorval in herinnering roept. “Ik nam mijn moeder eerlijk gezegd niet al te serieus. Dat scenario heeft nog heel lang ongelezen op een stapel gelegen. Ook omdat ik destijds nog de overtuiging had dat goede scenario’s nu eenmaal niet ‘toevallig’ op je pad komen.” Hij las het scenario van The King’s Speech vooral omdat zijn moeder zo hardnekkig bleef aandringen. “Toen ik het uit had, heb ik haar onmiddellijk gebeld om te zeggen: ‘Mum, you were right.'”


Wat de lotgevallen van George VI zo wrang (en dramatisch interessant) maakt, is dat hij in 1936 door een merkwaardige speling van het lot op de troon belandde. Vóór die tijd ging hij als ‘Bertie’ (verkleinwoord voor Albert) door het leven en stond hij – welbewust – in de schaduw van zijn oudere broer Edward. Die besloot na een koningschap van slechts 325 dagen echter af te treden omdat hij anders niet zou kunnen trouwen met zijn geliefde Wallis Simpson, een Amerikaanse die al twee scheidingen achter de rug had.

Hooper: “Bertie kreeg een verantwoordelijkheid opgedrongen waar hij het liefst met een grote boog omheen zou zijn gelopen. Hij wilde die baan niet. Het was een regelrechte nachtmerrie. Ook al omdat hij regelmatig in het openbaar zou moeten spreken. Met een gehoor dat zich uitstrekte tot in de verste uithoeken van het Britse rijk.”

Het deel van de film waarin Edward VIII en Wallis Simpson ter sprake komen, biedt een fascinerend inkijkje in het functioneren van de Britse media anno 1936. Hooper constateerde verbaasd dat er in kranten destijds geen enkele regel over de relatie met Wallis Simpson verscheen. “De Britse media waren volledig gemuilkorfd! Een week voor het aftreden van Edward werd er pas schoorvoetend iets naar buiten gebracht, omdat men de Britse natie toch iets had uit te leggen over de reden waarom de koning er opeens de brui aan gaf. Vóór die tijd was de zaak volledig in de luwte gehouden. En dat terwijl Edward en zijn vriendin zich echt niet schuil hielden.”

Hooper verkoos de historische gebeurtenissen niet al te veel op de voorgrond te laten komen. “Want dit verhaal gaat natuurlijk ook over een man die zijn handicap de baas probeert te worden én over een botsing van culturen.”


De confrontatie van een telg van het Britse koningshuis met een Australiër van de gestampte pot raakte bij de regisseur een gevoelige snaar, omdat hij er – als kind van een Engelse vader en een Australische moeder – de relatie van zijn ouders in weerspiegeld zag. “Mijn vader heeft een klassieke Britse opvoeding op zo’n ellendige Spartaanse kostschool genoten. Dat heeft hem gevormd tot een typische emotioneel onderdrukte Engelsman. Iemand die z’n gevoelens niet durft te uiten, laat staan erover te praten, zoals ook veel van zijn leeftijdgenoten daar problemen mee hebben. Bertie was ook zo iemand. En die komt dan tegenover een Australiër te staan die volledig buiten dat klassensysteem is opgegroeid en die hem ertoe aanzet zich bloot te geven.”

De uiteenlopende sessies waaraan Bertie door Logue wordt onderworpen, leveren enkele memorabele en buitengewoon geestige scènes op. Een stevig potje vloeken maakt deel uit van de therapie. De koning wordt aangemoedigd zich eens flink te laten gaan. Geoffrey Rush – die Logue vertolkt – vertelt dat de opnamen geruime tijd stil moesten worden gelegd om beide hoofdrolspelers de gelegenheid te geven bij te komen van het lachen. Rush: “Je kunt niet voorspellen hoe zo’n scène uit zal pakken. Ik moet Colin volledige credits geven voor een briljante toevoeging aan zijn tekst, namelijk het woordje tits. Daar kwam hij zelf opeens mee voor de dag. Het was een hele riedel van betrekkelijk beschaafde vloekwoorden: bugger en arse vooral. En toen kwam daar opeens – uit de grond van zijn hart – dat prachtige tits! Ik viel bijna om van het lachen.”

Volgens Rush wordt de band tussen de twee mannen gaandeweg intiemer en krijgen de sessies steeds meer een psychotherapeutisch karakter. “Ze bereiken een keerpunt als Logue tegen Bertie zegt dat hij niet meer bang hoeft te zijn voor de dingen waar hij op zijn vijfde bang voor was.” Rush is ervan overtuigd dat het stotteren van de koning deels uit psychologische factoren te verklaren valt. Hij heeft zich uitgebreid laten informeren door specialisten. “Stotteraars luisteren heel geconcentreerd naar hun eigen stem, in de angst dat ze de volgende lettergreep niet zullen halen. Dat leidt tot overconcentratie en daarmee komen ze in een negatieve spiraal terecht. Maar op het moment dat ze hun eigen stem niet horen – omdat ze bijvoorbeeld een koptelefoon met harde muziek op hebben – vallen die obstakels weg. Voor zingen geldt hetzelfde. Doordat ze anders met hun stem omgaan, raken ze niet in paniek bij de gedachte de volgende lettergreep niet te halen.”


Dat Lionel Logue gebruikmaakte van dergelijke methoden, weten we op basis van zijn dagboeken en (medische) aantekeningen. De makers kregen die overigens pas negen weken voor aanvang van de opnamen onder ogen, toen een production designer die bij de film betrokken was een kleinzoon van Lionel Logue traceerde. Die vertelde terloops dat er bij een tante nog wel wat papieren in de kelder moesten liggen. Hooper: “Het bleek een ware goudmijn! We konden het scenario met allerlei details verrijken. Dat heeft het verhaal historisch betrouwbaarder gemaakt, maar vooral ook humoristischer. Sommige dialogen zijn rechtstreeks afkomstig uit die dagboeken.”

Dat de film zoveel warme en enthousiaste reacties weet op te roepen, heeft Geoffrey Rush niet verbaasd. “Het publiek kan zich makkelijk met de personages identificeren. Dat een prominent persoon waar miljoenen mensen naar opkijken zich zó machteloos en klein voelt, brengt hem heel dichtbij.” Die intimiteit wordt versterkt door de manier waarop de film is opgenomen. De camera zit de personages voortdurend op de huid.

Hooper: “Als je heel dicht op elkaar zit, kun je soms barrières doorbreken. Dan bereik je een vorm van oprechtheid. Colin heeft sowieso een onverwoestbaar soort van aardigheid over zich. Die is niet gespeeld. Die dringt door het filmdoek heen en raakt de toeschouwer. En het feit dat Colin en Geoffrey in het echt ook vrienden zijn heeft ongetwijfeld bijgedragen aan de waarachtigheid van de vriendschap van hun personages.”

Colin Firth – inmiddels aangeschoven – beaamt dat. Zijn omschrijving van de draaiperiode suggereert een welhaast maniakale toewijding van alle betrokkenen. Firth vertelt dat Geoffrey Rush zich een week vóór de (contractuele) afspraak al in Londen meldde om alvast te kunnen repeteren. Firth: “Als we naar de set gingen, deden we dat in dezelfde auto, zodat we onderweg alvast dingen door konden spreken. En op onze enige vrije dag kwam Geoffrey me thuis opzoeken. Zogenaamd om te lunchen, maar het kwam erop neer dat we toch de hele dag weer over die film zaten te praten.”


Hoewel de opnamen plaatsvonden in zijn woonplaats Londen, heeft Firth zijn vrouw en kinderen gedurende de draaiperiode amper gezien. “We waren zó intensief met deze film bezig dat andere zaken erbij inschoten.” Gevraagd of het niet ongebruikelijk is zó veel tijd en energie te spenderen, stelt Firth dat er niet zoiets als een ‘normale’ voorbereiding bestaat en dat elke film andere eisen stelt. “Acteren heeft veel met toeval te maken. Maar soms moet je het toeval een handje helpen.” Een ervaren acteur kan op cruciale momenten soms ‘een extra zetje’ geven en Firth wilde die mogelijkheid hier niet laten lopen. Hij vergelijkt de opnamen van een film met een ruimtevaartmissie waarbij talloze personen betrokken zijn. “Maar op een bepaald moment ligt het lot van Apollo 13 in jouw handen en moet je zorgen dat de missie tot een goed einde wordt gebracht.”

Maar we zijn vooral nieuwsgierig of Firth zijn oor nog te luisteren heeft gelegd bij collega Derek Jacobi (die een bijrolletje heeft in The King’s Speech). In de jaren zeventig speelde Jacobi de hevig stotterende Romeinse keizer Claudius in een twaalfdelige BBC-serie. Van de weeromstuit begon Jacobi ook in het dagelijks leven te stotteren en heeft hij daar nog geruime tijd last van gehad. Heeft Firth wellicht advies bij hem ingewonnen?

Firth: “Derek heeft me inderdaad gewaarschuwd. We hebben vastgesteld dat mijn personage een andere manier van stotteren had. Bij hem lag het voor in de mond, terwijl de stotter van mijn personage meer achter in de keel zit.” Hij onderbreekt zijn betoog om een indrukwekkende demonstratie van verschillende stottervarianten ten beste te geven. “Derek voorspelde dat ik waarschijnlijk zelf ook een beetje zou gaan stotteren, maar dat het na een tijdje vanzelf weer over zou gaan. En dat bleek feilloos te kloppen. Het was een beetje ongemakkelijk omdat ik uitgerekend in die periode allerlei interviews moest doen en prijzen in ontvangst moest nemen voor A Single Man. Dat viel zo’n beetje samen met de weken waarin de heftigste stotterscènes werden opgenomen. En ja, dat heeft me wel een beetje opgebroken.”