Spring naar de content

Zakkenvullers

De Griekse denker Plato droomde van een meritocratie die wordt bestuurd door de allerbesten. Alleen zij waren geschikt om de staat te besturen: een intellectuele club die de hoogste academische opleidingen had genoten. Is Plato’s utopie altijd een utopie gebleven? Nee, betogen bestuurskundigen Mark Bovens en Anchrit Wille in Diplomademocratie. Plato’s ideale staat is in Nederland vrijwel geheel gerealiseerd.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Leven wij dan niet in een democratie waarin iedereen gelijke kansen heeft en politiek actief mag zijn? Volgens de grondwet wel, maar in praktijk blijkt dat hoger opgeleiden de politiek compleet domineren. Een sprekend voorbeeld: negentig procent van de Tweede Kamer is hoger opgeleid, terwijl tweederde tot driekwart van de Nederlanders geen hbo-diploma of hoger heeft. Een ander concreet voorbeeld is het voormalige kabinet-Balkenende IV. Dat bestond vrijwel alleen uit ministers die universitair geschoold waren. Het zou Plato’s droomkabinet zijn geweest, menen de schrijvers.

De vraag rijst of het een probleem is dat de politiek wordt gedomineerd door hoger opgeleiden. Als de politiek letterlijk een afspiegeling van de samenleving zou zijn, krijg je wel erg veel lager opgeleiden in de politiek. Toch is het problematisch dat lager opgeleiden niet betrokken zijn en betrokken worden bij de politiek, vinden Bovens en Wille. Waarom? Het voornaamste argument is dat de belangen van lager opgeleide stemmers niet goed worden behartigd. Dat uit zich vervolgens in onvrede met diezelfde politiek.

De belangen van lager opgeleiden zijn nu eenmaal anders dan die van hoger opgeleiden. Er zijn forse verschillen waarneembaar bij kwesties als immigratie, integratie en criminaliteit. Multiculturalisme en lagere straffen zijn populair onder hoger opgeleiden, schrijven de auteurs. Ook Europa is geliefd bij die kosmopolitische groep, terwijl lager opgeleiden absoluut niet staan te springen om meer bevoegdheden over te dragen aan het technocratische Brussel.

Als academici het grootste deel van Nederland niet het gevoel geven naar ze te luisteren, ontstaat er politiek wantrouwen. De bestuurders worden niet geloofd en worden uitgemaakt voor hypocriete zakkenvullers.


Het zou allemaal niet zo erg zijn als er niet een behoorlijk doemscenario om de hoek komt kijken; de populistische partijen en hun aanhang kunnen zich uiteindelijk tégen de parlementaire democratie keren, zoals dat in de jaren dertig gebeurde. De bevolking gelooft dan niet meer in de elite en heeft haar hoop gevestigd op een sterke leider die het allemaal even op komt lossen. Maar zover is het nog niet. De kans op dat inktzwarte scenario wordt echter beduidend groter wanneer de diplomademocratie zich verder uitdiept.

Stevenen wij dan af op het einde van de Nederlandse rechtsstaat? Nee, er is een aantal oplossingen denkbaar. Een voorbeeld: het oude socialistische ideaal van verheffing van de lager opgeleiden van stal halen door hoger onderwijs voor velen. De nadelen daarvan zijn een onvermijdelijke inflatie van diploma’s plus dat een dergelijke ontwikkeling niet over een nacht ijs gaat.

De eenvoudigste aanbeveling is de herinvoering van de opkomstplicht bij verkiezingen. Iedereen moet naar de stembus, wat het voor partijen noodzakelijk maakt de ogen niet te sluiten voor de belangen van lager opgeleiden. De juiste belangenbehartiging is dus cruciaal om onze democratie te kunnen waarborgen.

Mark Bovens en Anchrit Wille: Diplomademocratie. Prometheus, € 17,95. Ook verkrijgbaar via www.ako.nl.