Spring naar de content

Zwijgplicht; klappen artsen te vaak uit de school?

Artsen, psychologen en psychiaters mogen alleen onder strikte voorwaarden vertrouwelijke informatie over patiënten vrijgeven. Toch schenden ze hun zwijgplicht veel vaker.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Redactie

Een paar weken geleden bracht HP/De Tijd een onthullend verhaal over de Iraans-Nederlandse Sahra Baahrami, die eind januari in haar geboorteland werd geëxecuteerd. Baahrami’s psycholoog vertelde in dat artikel onder de schuilnaam Peter Brands vrijuit over het persoonlijk leven van deze getormenteerde vrouw. Privézaken die zij hem in vertrouwen had verteld.
Dankzij zijn openheid kwamen lezers te weten hoe Baahrami door het Iraanse regime was gemarteld en kapotgemaakt omdat ze te vrijgevochten zou zijn. En niet omdat ze crimineel was of drugs had gesmokkeld. Een nobel doel, vond HP/De Tijd. Maar veel lezers waren boos.
Een psycholoog of arts mag niet uit de spreekkamer klappen, is de teneur van hun reacties. En al helemaal niet als zijn doel niet zuiver is; velen gingen ervan uit dat Peter Brands alleen op sensatie uit was. Dat hij zich verschool achter een pseudoniem vonden sommigen laf.
Maar is dat wel zo? Willemien Kastelein, compagnon van KBS Advocaten en gespecialiseerd in gezondheidsrecht, betwijfelt of Peter Brands zijn beroepsgeheim met dit interview überhaupt wel heeft geschonden. “Er bestaat een goede kans dat Sahra Baahrami bij leven toestemming gegeven zou hebben aan Brands om zijn mond open te doen,” stelt zij. “De psycholoog streefde eerherstel na van een vrouw die onterecht was beschuldigd. Het zou heel goed kunnen dat Baahrami graag had gewild dat Brands het op deze manier voor haar zou opnemen.”
Dat wil niet zeggen dat Kastelein makkelijk over schending van het beroepsgeheim oordeelt. “Ik ben een van de strengste handhaafprofeten in Nederland,” lacht ze. “Laatst heb ik nog een therapeut verdedigd die weigerde het dossier prijs te geven van een patiënt die van kindermishandeling werd verdacht. Ik vind dat er te snel van artsen en psychologen wordt verwacht dat zij hun beroepsgeheim verbreken voor ‘de goede zaak’: het voor de rechter brengen van verdachten van moord en mishandeling.”
Die trend signaleert ook Rosalinde Visser, stafmedewerker beroepsethiek bij het NIP, de beroepsvereniging van psychologen. “In politiek en maatschappij wordt er steeds luider geroepen om controle en transparantie. Steeds vaker hoor je mensen zeggen dat therapeuten moeten kunnen om worden gedwongen vertrouwelijke informatie te delen als daardoor criminelen kunnen worden gearresteerd. Advocaten oefenen druk uit op psychologen: als je niets zegt, word je als getuige opgeroepen. Maar openheid zal die geweldsincidenten heus niet voorkomen. Ik denk juist dat veel  mensen niet meer naar een therapeut durven gaan uit angst dat er informatie op straat komt te liggen.”

Lees het gehele artikel in de HP/De Tijd van deze week.

Onderwerpen