Spring naar de content

Een goed gesprek met Koos Postema

In het Rotterdamse gezin waar hij werd geboren, was de belangstelling voor een culinaire maaltijd minimaal.”We aten ‘s avonds warm: aardappels, jus en groente. Niet eens elke dag vlees. Hoogtepunt van het jaar was de paasmaaltijd. Dan kregen we er twee gekookte eieren bij. Daar werd al weken van tevoren over gesproken. De enige eetbare uitspattingen die ik me herinner, waren de ijsjes van drie cent die je af en toe kreeg, maar dan moest je wel minimaal met een zeven van school zijn thuisgekomen.”

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Inmiddels is Koos Postema (78) een echte bon vivant die kan genieten van verfijnde gerechten in de betere restaurants. “Alleen dat trendy gedoe met sushi’s is aan mij niet besteed.”

Zijn vader heeft hij nooit gekend. “Het moet een vriendelijke, stoute man zijn geweest. Dat laatste heb ik kennelijk van hem. Ik heb wel wat met stoute mannen.”

En toch ben je al vanaf je jeugd samen met Yvonne?

“Dat hoort ook een beetje bij onze generatie. Haar eerste zoen kreeg ik toen ze zeventien was, nu zestig jaar geleden.”

Koos Postema, pionier van de Nederlandse televisie die onbespreekbare onderwerpen toch op een laagdrempelige manier in de huiskamers bracht, is een man van prachtige verhalen, herinneringen aan mensen met wie hij samenwerkte, grappen en smakelijke anekdotes. Nog voordat in het Baarnse restaurant Vuur de voorgerechten worden uitgeserveerd, zijn er al vele over tafel gevlogen.

Over zijn vader: “Hij was trambestuurder. Op zoek naar wie hij was, mocht ik bij de Rotterdamse Tram de bewaarde dagverslagen uit 1930 inzien. Daar kwam ik zijn naam meermaals tegen. Hij bleek ooit betrokken bij een verkeersongeluk. ‘Schadebedrag 14 gulden 77, in wekelijkse termijnen in te houden van zijn loon’. Zijn werk was uiteindelijk de reden voor zijn jonge dood: de man werd 41. Destijds stapte je in bij de bestuurder en hij zat dus altijd op de tocht. Hij verwaarloosde een verkoudheid.

“Ik heb ook zijn loonstrookjes gezien. Voor die tijd was het helemaal niet slecht wat hij thuisbracht; meer dan een fabrieksarbeider. Moeder kreeg van hem na zijn dood ook een pensioentje. Dat was een luxe. Zo konden we ons een huisje in Vlaardingen veroorloven.”


Wat voor gezin was het?

“Ik was de jongste. Een nakomertje. Daar hadden ze niet op gerekend; ze waren immers lid van de Nieuw Malthusiaansche Bond om – toen al – in het bezit te kunnen komen van condooms. Pa en ma waren echte socialisten, streng antireligieus. Mijn oudere zussen zijn inmiddels zeer op leeftijd, maar ze zijn er nog. Ze herinneren zich exact de dag van mijn geboorte. Dagenlang hadden ze op de stoep voor het huis zitten wachten op de ooievaar. En toen ik er was, zei pa doodleuk: ‘Hij is via de achterdeur gekomen.’

“Moeder was gedoopt, maar deed daar niets meer mee. Wij woonden tweehoog voor. Op een dag belde er een ons onbekende dominee aan, die weleens wilde weten waarom moeder nooit ter kerke ging. Vader hing – zo hoorde ik nadien van mijn moeder – uit het raam en zag hem voor de deur staan. ‘Ligt de krant er al?’ De dominee beaamde dat. ‘Ach, neem die even mee naar boven.’ Bij de voordeur nam vader Het Vrije Volk aan en zei: ‘Zo, dank u wel. U kunt nu weer gaan.'”

Grof?

“Hij had een godsgruwelijke hekel aan religie. Terecht, denk ik nu. Ik krijg ook nog altijd pukkeltjes als ik naar de EO kijk of luister.”

Na militaire dienst werkte je vijf jaar als leraar. Hoe kwam je bij de omroep?

“Mijn moeder was een van de eerste VARA-leden. We luisterden veel naar de radio. In de oorlog naar de foute zender, maar die had wel vrolijke muziek. Daarna werd het de VARA. Moeder was er zelfs actief voor. Aan de muur hing een zilveren troffeltje dat je kreeg als je een bepaald aantal leden had geworven. Elke woensdagavond, ik was veertien, zat de hele familie aan de radio gekluisterd en luisterden we naar het hoorspel. Mijn eerste stappen in Hilversum zette ik bij Minjon, de jongerenafdeling van de AVRO van Herman Broekhuizen en Gerrit den Braber. Bij mij in de klas zat Bram van Erkel, de latere regisseur, ook zo’n radio-enthousiast. Die raadde me aan teksten voor de radio te gaan schrijven.


“Na een tijdje, in 1960, hoorde ik dat Arie Kleijwegt van de radio zou overstappen naar een nieuw medium: televisie. Zijn plek bij de VARA kwam vacant. Ik werkte nog als leraar, solliciteerde in Hilversum en hoorde aanvankelijk niets. Pas weken later kreeg mijn vrouw een telefoontje. Zij was thuis omdat vrouwen werden ontslagen wanneer hun mannen een vaste baan kregen in overheidsdienst. Haar werd verteld dat ik was aangenomen, een tijdelijke aanstelling. Drie jaar later kwam ook ik te werken op de televisieafdeling.”

Hoe herinner jij je die eerste tijd bij de omroep?

“Nadat ik bij de VARA was aangenomen, zag ik in de kantine met veel bewondering de mensen die ik alleen van de radio kende. Ik voelde me rijk, hoewel het maandsalaris slechts 650 gulden bedroeg. Dat ik hier mocht werken…”

Net voordat de volgende anekdote wordt gestart, komt de vriendelijke gastheer van Vuur, Sjef Peeters, bij onze tafel. “Als voorgerecht hebben we voor u de Hollandse asperges met lamsoren, kreeft, gepocheerd henne-ei en d’Aquitaine-kaviaar. We schenken u een Viu Manent, een chardonnay uit Chili.”

Koos knikt goedkeurend: “Zie je, er ligt een eitje bovenop! Toch heel wat anders dan vroeger thuis met Pasen.”

“Heb je al gehoord van de nieuwe burgemeester van Hilversum?” wil hij weten. “Die Pieter Broertjes van de Volkskrant meldt dat programma’s als Pauw & Witteman weer terug moeten, weg uit Amsterdam. Nou, dat kun je vergeten. Al stuur je er het leger met tanks op af. Eerst heeft Hilversum iedereen weggejaagd… dat terughalen gaat nooit lukken. Ze mogen al blij zijn dat RTL net een nieuw contract heeft getekend en er de komende tien jaar blijft huren. Hilversum had beter extra woningen kunnen bouwen die geschikt zijn voor omroepmedewerkers.”


Weet je nog wanneer je de eerste keer uit eten ging?

“Ja, dat was heel wat. Dat was met de opa en oma van mijn vrouw, in een restaurant op het Zuidplein in Rotterdam. Ik voelde me heel onwennig. Maar die schroom van toen heb ik later ruimschoots overwonnen. Hier eet ik graag, maar ook in de betere Indonesische restaurants. Elke donderdag kookt mijn vrouw voor de kleinkinderen. Ik help dan. Op vrijdag gaan we meestal na het boodschappen doen ergens lunchen.”

De hoofdschotel komt op tafel: carré van weidelam uit het Gooi, een stamppotje van raapsteeltjes, geglaceerde meloesuitjes, lamsjus en kaantjes. Volgens chef-kok Dennis Moolenbeek hoort daar een glas Geoff Merrill rode wijn bij.

Is dit niet een veel te chique maaltijd voor iemand die oorspronkelijk sociaal-democraat was?

“Valt wel mee. En heel gek, maar met mijn collega’s van de VARA sprak ik nooit over politiek. Daar hadden we het gewoon niet over. Ik denk dat hooguit de helft PvdA stemde. D66 was al heel snel erg populair. Wij waren veel meer bezig met het bespreekbaar maken van taboes. Hoewel, je moest daar geen wonderen van verwachten. Toch deed het soms veel stof opwaaien.”

Je was presentator van ‘Achter Het Nieuws’ en van ‘Klein uur U’ en ‘Groot uur U’. Daarin kwamen onderwerpen ter sprake als kinderloosheid, euthanasie, abortus en transseksualiteit. Wat is je daarvan het meest bijgebleven?

“Een van de redacteuren vertelde van een gehandicapte kennis, die desondanks een buitengewoon vrolijk seksueel leven zou hebben. Dat vonden wij wel interessant. Dus lieten we hem naar de studio komen. Als deskundige zat er een arts bij die een boekje over het onderwerp had geschreven onder de titel Wij zijn niet van steen. De bewuste gehandicapte man bleek een buitengewoon knappe vrouw te hebben. Zelf was hij lang, blond en bijna volkomen verlamd. Horizontaal, op een soort bed, kwam hij de studio in met naast hem die aantrekkelijke meid, echt een stuk! We durfden in die tijd nog net niet te vragen: ‘Hoe doen jullie het dan?’ Nu zou je zeggen: ‘Laat eens zien.’ Dat deden we niet. Maar hij vertelde er zeer openhartig over, zonder de daad te beschrijven. Het was doodstil in de studio, en thuis keek men kennelijk vol verbazing.”


Twee tafels verderop wordt het alsnog muisstil. “Nog niet zo lang geleden kwam ik iemand tegen die die man kende. Hij vertelde dat dit opmerkelijke echtpaar inmiddels niet meer samenwoonde. Dat leek me niet eens zó gek. Maar wat bleek? Híj was bij haar weggegaan. Zij werkte overdag en dan kwam een vrouw hem voorlezen. Ik hoor nu net dat hij voor de derde keer is getrouwd, steeds met bloedmooie vrouwen die dol op hem zijn. Snap jij dat, Henk? Dat is dus het soort ondeugende mannen waar ik gek op ben.”

Aan de tafel iets verderop laat een man zijn vork op de grond vallen. De vrouw tegenover hem bijt op haar servet.

Het wordt tijd voor het nagerecht, een ‘vuur’-stammetje met frambozen-cheesecake, een loempiaatje met rabarber, chocoladetruffel en een soesje gevuld met yoghurt-dragonijs. Daar hoort een wijn uit Australië bij van drie druiven: de shiraz, de grenache en de mourvedre. Beleefd slaan we af, maar onze fotograaf weet er wel weg mee.

Je hebt heel wat gedaan aan de vrouwenemancipatie. Wat was je drijfveer?

“Ik weet het niet. We zagen het als een missie. Je wilde die miljoenen kijkers iets meegeven. Zo vonden we het onterecht dat vrouwen overal verantwoordelijkheid voor moesten dragen. We wilden heel progressief zijn. Waarom moest zij er altijd aan denken de pil te nemen? Terwijl daar voor vrouwen nare bijwerkingen aan kleven. Vrouwen kopen condooms en moeten ervoor zorgen dat mannen die gebruiken. In Engeland bestond een behandeling zodat ook mannen hun verantwoordelijk konden nemen. Ze kregen dan een klein knipje, waar ze verder geen last van hadden, en waren dan onvruchtbaar.


“Wij naar Engeland. En ja hoor, daar troffen we zelfs de eerste Nederlander aan die deze ingreep had laten toepassen. We zochten er nog deskundigen bij en probeerden een mooie uitzending te maken om vrouwen te helpen. Live. De kranten stonden er bol van. Nu was het de beurt aan mannen om hun verantwoordelijkheid te nemen. En wat denk je? Na de uitzending kregen we vooral brieven en telefoontjes van vrouwen die maar één ding wilden weten: bestaat er ook zo’n ingreep voor vrouwen?”

Wie zijn de programmamakers van nu voor wie je bewondering hebt?

“Ik kijk met plezier naar iemand als Peter van der Vorst (onder andere RTL Boulevard, red.). Dat is een intelligente jongen, maar hij mag best wat kritischer zijn. Hij moet ook lastige vragen durven stellen.”

Zou je niet liefst zelf weer uitzendingen willen maken? Je bent erg vitaal en je hebt alle kennis nog steeds paraat.

“Eigenlijk mag ik daar nog niets over zeggen, maar er is een kans dat ik binnenkort weer aan de slag mag. Op de middag. Een soort educatieve talkshow. Ja, dat zou ik best leuk vinden, net als de uitnodigingen van De Wereld Draait Door, waar ik vaak mag opdraven als een andere gast plotseling uitvalt. Ja, een nieuw programma lijkt me wel wat. Ik hoop dat de kijker het ook weer wil zien.” |

Restaurant Vuur ligt op een prachtige locatie in de bossen tussen Hilversum en Baarn. Zeven dagen per week kan men er terecht voor de lunch of een culinair diner. De inrichting is traditioneel, de gerechten zijn afgewogen. Eigenaar George Kroon biedt zijn gasten niet alleen een uitstekende kaart, maar ook diverse vormen van vermaak als een zeskamp in de bossen, een hilarisch memoryspel met een interactief smoelenboek, een gps-tocht en nog veel andere spellen, van pokeren tot klootschieten.


Vuur krijgt van ons 7,5 van de tien HP’tjes voor de gerechten en 6,5 voor de ietwat achterhaalde inrichting. Maar bij mooi weer telt die niet mee, dan is het op en top genieten op het fraaie terras.