Spring naar de content

Allahs wil blijft wet

In de Nederlandse media zijn verlichte moslims zeldzaam. Logisch – een haatimam of handdrukweigeraar levert nu eenmaal spannender tv op. Bovendien durven de islamitische vrijdenkers die er zijn zelden uit de kast te komen. ‘Ik wil mijn ouders niet kwetsen.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Ahmed Marcouch kijkt zijn gehoor van Amsterdamse studenten strak aan. “Veel moslims zijn liberaal, maar doen alsof ze leven volgens de regels van hun gemeenschap,” stelt het PvdA-Kamerlid. “Dat moeten we doorbreken. We moeten dringend publiekelijk met elkaar in debat en het collectief doorbreken. Maar moslims zijn niet autonoom genoeg. Ze durven hun traditie niet te bekritiseren. Ze zijn bang om zich in hun gemeenschap op te stellen als een vrij individu en een imam tegen te spreken. En ja, zo komen er geen islamitische vrijdenkers.”

In de zaal wordt geknikt.

Marcouch spreekt deze middag op een bijeenkomst van studenten van de Hogeschool van Amsterdam, die de oprichting vieren van het Nederlands-Marokkaans Studentenplatform. Hij kan het niet vaak genoeg zeggen: “Ontplooi jezelf, durf te twijfelen, wees de architect van je eigen leven en strijd voor autonomie. Alleen dan zul je je Marokkaanse identiteit vrij kunnen beleven.” Vervolgens zingt hij met geoefende stem een klassiek islamitisch lied.

De ex-voorzitter van het Amsterdamse stadsdeel Slotervaart maakt duidelijk indruk. Toch was zijn komst omstreden. Hij heet een ‘goede’ moslim, maar is voor 99 procent van de Marokkanen geen voorbeeld. Waarom niet? Hij geeft zelf het antwoord: “Ik doorbreek het collectief. Dat is voor velen bezwaarlijk, maar het is de enige weg naar individuele vrijheid. Ik doe het met opzet publiekelijk, omdat openbaarheid individuen aanspoort tot denken.”

Marcouch weet hoe belangrijk dat is. De starheid van de islam is een van de hoofdoorzaken van de almaar verder toenemende populariteit van rechts-populistische partijen in Europa.

De PvdA’er staat bekend als een witte raaf binnen de moslimgemeenschap. Al jaren strijdt hij voor, bijvoorbeeld, de acceptatie van homo’s. Ook deinst hij er niet voor terug criminele Marokkaanse jongeren onverbloemd ‘tuig’ te noemen.


Hij werd er populair mee bij blank Nederland, maar in zijn eigen gemeenschap wordt hij – hij zei het zelf al – lang niet door iedereen gepruimd. Toch klinkt er in zijn boodschap ontegenzeggelijk hoop door. Hoop dat ‘de moslims’ ruimdenkender en toleranter zullen worden jegens andersdenkenden.

Marcouch’ optimisme onderscheid zich sterk van het cynisme van iemand als schrijver en islamkenner Hafid Bouazza. Volgens hem is de islam een agressieve godsdienst die zich nooit zal laten ‘reformeren’, omdat de geestelijk leiders dat nooit zullen toestaan. Zij beschouwen elke letter in de Koran als heilig, en aan iets dat heilig is, mag niet worden getornd.

Yassmine El Ksaihi zoekt naar een positie ergens tussen die twee uitersten. Ksaihi is voorzitter van de Poldermoskee, een vrijzinnige ‘jongerenmoskee’ in Amsterdam-Slotervaart die in 2008 zijn deuren opende, maar eind vorig jaar wegens geldgebrek alweer dicht moest. Jongens en meisjes mochten er samen bidden; iets ongehoords in de islamitische cultuur.

Op het eerste gezicht zit Ksaihi op de lijn-Marcouch. Keuzevrijheid, daar gaat het haar om, betoogt ze in het kantoortje van haar dan al gesloten moskee. “Neem een zwaar opgemaakte, gesluierde moslima. Ze mist de essentie van de sluier, maar ze hoort er gewoon bij! Het is haar keuze om er zo bij te lopen, net zoals sommige moslims ervoor kiezen om alcohol te drinken.”

Maar dit vindt ze dan ook wel revolu-tionair genoeg. Ze wil voorzichtig zijn. Zelfs bij haar eigen achterban schoot een avond in de Poldermoskee over interculturele huwelijken, die ze Let’s make love noemde, in het verkeerde keelgat. “Kun je nagaan.”

“Denk je dat we tegen onze ouders en grootouders kunnen zeggen dat vijf keer bidden op een dag je niet lukt?” vraagt ze. “Ik kan ze er al nauwelijks op wijzen dat je ‘jood’ niet als scheldwoord mag gebruiken. Mij moet je dan niet hebben. Ik val ze aan, ook al krijg ik de hele familie over me heen.”


Ksaihi – onopgemaakt en in wijde kleding – noemt zichzelf ‘traditioneel totdat ze haar mond opendoet’. Gekleurde hoofddoeken mogen eigenlijk niet, maar, zo zegt ze: “Die van mij hebben felle kleuren, en als Oranje speelt is mijn hoofddoek gewoon oranje.”

Volgens Ksaihi, die lid is van het CDA en ooit ‘de eerste vrouwelijke minister-president’ wilde worden, slaat het Poldermoskee-concept aan bij jongeren. “Maar nu ziet zeker de helft van de moslimgemeenschap ons nog niet zitten. De Nederlandstalige preken, lezingen over blowen, homo’s, drugs, hangjongeren en het gemengde gebed – het is allemaal omstreden. Elkaar bekritiseren of zeggen dat homo’s gewone mensen zijn, is lastig. Gun ons de tijd om onafhankelijk te worden en onze traditie publiekelijk kritisch tegen het licht te houden.”

Maar deze vrijbuiterij gaat veel moslims al te ver. Niemand wil immers beschuldigd worden van afvalligheid. Openlijk verkondigen dat Mohammed een veroveraar was of seks voor het huwelijk propageren, is er niet bij. Een biertje bestellen bij het eten is ook lastig, net als natuurlijk de heiligheid van de Koran ontkennen.

Ook moslima M., die alle grenzen heeft overschreden, al op jonge leeftijd alleen woonde, alcohol drinkt en veel kritiek heeft op haar cultuur, spreekt zich toch liever anoniem uit. “Ik wil moslims niet kwetsen en vooral mijn ouders niet,” zegt ze in een café in het centrum van Amsterdam, waar ze precies blijkt te weten welke wijn je wel en maar beter niet kunt bestellen. “Jongeren weten dat ik de regels negeer, maar helemaal uit de kast komen blijft eng. Ik ben er voor 95 procent uit. Dat is niet gevaarlijk, maar de islam aanvallen wel.” Dus voert ze haar gevecht maar binnenskamers.


Toch moeten volgens Marcouch de deuren juist open. Twee jaar geleden zei hij in een discussie met de radicale imam Fawaz van de Haagse As-Soennahmoskee: “Ik laat u niet mijn geloof kapen.”

Terugkijkend zegt de PvdA’er: “De Marokkanen vielen me aan. Dit heette nestbevuiling, omdat ik het op televisie zei. Maar een moslim moet op televisie alles kunnen zeggen. Dus ook: ‘Ik vind dat hele vasten niks, maar vijf keer per dag bidden geeft me rust.’ Of: ‘Luister ma, prima dat jij vijf keer per dag bidt, maar ik zie dat niet zitten en toch blijf je mijn lieve moeder.’ Geloof is een privézaak, maar we leggen elkaar regels op, en deze bemoeizucht moeten we aan de kaak stellen.”

Dat is een 26-jarige Marokkaanse HvA-studente, die evenmin haar naam aan de openbaarheid wil prijsgeven, van harte met hem eens. “Waarom moet ik met Hassan trouwen terwijl ik verliefd ben op Kees? Toen ik thuis woonde, mocht ik laat thuiskomen, maar vrijheid om te denken had ik niet. Mijn ouders verbieden me van alles en zeggen dan dat het Allahs wil is. Ze vinden me afvallig, omdat ik op kamers woon en studeer. Maar door te studeren en op kamers te wonen verwerp ik niet de islam, maar aspecten van onze cultuur zoals uithuwelijking en familiedruk.”

“Mijn ouders,” vervolgt ze, “komen niet verder dan twee islamitische slagers, drie buurtmoskeeën en Al Jazeera. Ze zitten vast in de gemeenschap. We moeten ons bevrijden, maar hoe? Ze praten nergens over. Ze vragen niet eens waar ik woon. Alles is taboe: hun uitkering, mijn gescheiden zus en mijn blowende broertjes. Hoe ik mezelf moet zien weet ik niet meer. Liberaal? Modern? ‘Verdwaald,’ zeggen mijn ouders, ‘een verrader’ en ‘ongehoorzaam’ aan de islamitische wet. Ik heb schuldgevoelens omdat ik rook, weleens een glaasje drink en niet altijd bid.”


Hoe groot is eigenlijk de kans dat goed opgeleide liberale moslims onder invloed komen van een orthodoxe oom of neef? “Die kans bestaat. Denk aan Mohammed B.,” zegt politieman Erik op een bijeenkomst getiteld ‘Geweld in de stad’ in het Amsterdamse jeugdcentrum Argan. “Hier komen liberale moslims, maar ze zijn niet echt vrij. De orthodoxie, die zekerheid en kracht biedt, wint altijd.”

Na veertig jaar bij de Amsterdamse politie (twintig jaar als rechercheur en twintig jaar als straatagent) kent hij de schaamtecultuur goed. De radicalen zijn vaak familieleden. ‘Nog veel erger’ noemt hij de ‘haatimams’. “Ze hebben overtuigingskracht en bieden tijdens huiskamerbijeenkomsten een radicaal alternatief voor het decadente Westen.”

Het radicale familielid en de ‘haatimam’ zetten de klok flink terug, verzucht de politieman. Zelf zag hij dat onder meer bij gebeuren bij Mohammed Bouyeri, de latere moordenaar van Theo van Gogh.

“Maar het geldt ook voor de Rifvrouwen,” stelt Erik. “Opgeleide vrouwen laten zich niet langer ketenen, dus halen de mannen bruiden uit het Rifgebergte. En denk maar niet dat die gecharmeerd zijn van de Poldermoskee, waar je de imam mocht tegenspreken. Dat was overigens een belangrijke stap naar hervormingen. Er zijn veel liberale moslims, maar er is geen liberale islam, en ik vrees dat de heimweemoskee nog heel lang nodig is in Nederland.”

Aan die indruk valt, op stap in de Haagse Schilderswijk, het Utrechtse Lombok en in Amsterdam-West, moeilijk te ontkomen. Niemand kent de Poldermoskee en een imam mag je niet tegenspreken, punt uit. Woorden als ‘liberaal’ en ‘gematigd’ stuiten op onbegrip. “Is dat niet-bidden en alcohol drinken?” of: “Liberaal? Nee hoor, ik ben gewoon normaal,” klinkt het. En ook: “De islam is oud en kan niet liberaal zijn.”


Ook is er ergernis: “Jullie willen ons in een westers hokje stoppen, maar wij denken niet zo.” Een Turks-Amsterdamse moeder wil het woord ‘liberaal’ thuis opzoeken. Haar 22-jarige dochter heeft ‘het gehad op school’, maar is het vergeten.

In antwoord op vragen over vrouwelijke imams, gladgeschoren mannengezichten en homoseksualiteit schudden velen het hoofd. “Als ‘echte moslims’ vermoeden dat HP/De Tijd een homoseksuele redacteur heeft, kopen ze het blad niet,” zegt een islamitische psychiater. Vooral het idee van gemengd bidden doet veel moslims huiveren. “Als ze dat doen in de Poldermoskee,” zegt een Surinaamse moslima in een Turkse kruidenierszaak in het multiculturele winkelcentrum Amsterdamse Poort, “dan mag hij van mij dicht blijven.”

Maar na haar vertrek blijkt de islami-tische slager er heel anders over te denken. “Hoor je dat? Krijg moslims maar eens los van deze opvattingen. Vrijzinnigheid is er niet bij. Zeg tegen een moslim dat de ramadan ongezond is en je ligt eruit. Ze denken dat Mohammed ons voorschreef dat we hier tijdens de ramadan tot tien uur ‘s avonds moeten vasten. Dat is toch onzin?!” Hij kijkt om zich heen. “Ik moet oppassen voor de klanten. Ik kan niet zomaar zeggen dat ik er niks aan doe.”

Modern zijn mag soms wel, want ‘je wilt niet zo ouderwets zijn als Rifmoeders’, zegt een gesluierde lerares maatschappijleer in onvervalst Haags. “Ze zijn ongedisciplineerd, komen altijd te laat en ontkennen het nut van voorlezen. Ze gaan ook krampachtig om met seksuele voorlichting, terwijl Mohammed, vrede zij met Hem, ook weleens een meisje kuste. Ze duperen hun kinderen.”

“De islam heeft regels,” vindt een Marokkaan van het Amsterdamse gemeentelijk vervoersbedrijf. “Voor rood moet je toch ook altijd stoppen? Maar een televisie mag wel. Veel moslims willen geen bankstel, geen parfum of aftershave omdat de profeet dat ook niet deed. Ze poetsen hun tanden met een stokje. Als rij-instructeur zag ik een imam ermee. ‘Waarom wil je een rijbewijs?’ vroeg ik. ‘Mohammed had toch een kameel?’ Als je als een moslim wilt leven, ga dan terug naar Mekka, denk ik dan. Maar daar hebben ze heel veel elektrische tandenborstels.”


“Het probleem is dat de islam geen liberale traditie kent en geen liberale theoretici heeft. Je hebt wel individuele gematigde moslims, maar ze vormen geen beweging,” stelt de Egyptisch-Nederlandse Nahed Selim, schrijfster van kritische boeken over de positie van de islamitische vrouw. “Het christendom kent allerlei hervormingsbewegingen. Alle intellectuelen hebben tegen het christendom aan geschopt, maar de islam is nooit bekritiseerd of hervormd. Het betoog van de orthodoxen is de enige vorm van theoretiseren binnen de islam.”

Maar volgens Selim is het niet alleen het gebrek aan een liberale traditie waardoor de gematigde islam geen gezicht heeft in Nederland. Het is ook te wijten aan de Nederlandse overheid, die de orthodoxe islam in Nederland zou hebben versterkt. “Als de Nederlandse overheid met vertegenwoordigers van de islam wil praten, kiest ze voor de ‘officiële islam’, de orthodoxen dus. Gematigde moslims hebben zich niet georganiseerd, dus die zijn niet vertegenwoordigd. Dat steevast met de orthodoxen wordt overlegd, heeft hun positie versterkt en hun zelfvertrouwen gegeven. Die orthodoxe organisaties worden ook financieel ondersteund.

“Daarbij komt dat politiek correcte Nederlanders een dikke deken van bescherming over de orthodoxen hebben uitgespreid. Islamcritici worden weggezet als racisten. Er is zelfs een wetsartikel aangenomen tegen het beledigen van bevolkingsgroepen. Dat heeft een kritische houding bemoeilijkt. Je ziet dat cabaretiers die alles belachelijk maken, niets durven te zeggen over de islam. Want in Nederland loop je, als je kritiek laat horen, niet alleen het risico bedreigd te worden, maar heb je ook nog eens kans op een veroordeling door de rechter.”


Niet iedereen is zo somber gestemd als Nahed Selim. Farid Azarkan, de jonge dynamische voorzitter van het Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders (SMN), meent juist dat de moslimgemeenschap in Nederland zich ontwikkelt in de richting van vrijer denken. “Achter de schermen zie ik veel vooruitstrevendheid. Er zijn wel degelijk imams met moderne ideeën. Maar die zijn huiverig om daarmee naar buiten te treden.

“Zeg nou zelf, zijn er het afgelopen jaar nog fundamentalisten in het nieuws geweest omdat ze rare dingen riepen? Je had alleen die dwaas met dat mutsje (Izz ad-Din Rulussin – red.) die vond dat we ons niet mochten bemoeien met steniging in Iran. Maar die hebben we tijdens een bijeenkomst van de SMN even goed de oren gewassen. De tenen zijn korter geworden, andersdenkenden worden tegenwoordig minder snel bedreigd. Het is alweer drie jaar geleden dat de salafistische imam Fawaz Marcouch veroordeelde omdat die stelling nam tegen de radicale islam. En vergeet niet dat de SMN hem toen openlijk tot de orde heeft geroepen.”

We spreken Azarkan op een conferentie van de nieuwe vrouwenafdeling van het SMN, die zijn betoog lijkt te ondersteunen. De vrouwen van SMN Vrouw zijn goed opgeleide, welbespraakte Marokkaanse Nederlanders die eerder hebben aangekondigd dat ze taboes willen doorbreken. Geen loze belofte: het thema van de conferentie is incest, een groot taboe onder moslims.

Vanmiddag zijn er vier Marokkaanse vrouwen, die allemaal slachtoffer zijn geweest van incest. Zij vertellen uitgebreid hun verhaal en ze krijgen een staande ovatie. Een van hen vertelt zelfs dat zij zich tot het christendom heeft bekeerd. Er is niemand in de zaal die daar een opmerking over maakt of zelfs maar met zijn ogen knippert.


Er lijkt dus toch beweging te zitten in de vaderlandse islam, juist binnen de Marokkaanse gemeenschap. Een jaar geleden heeft een aantal Marokkaanse Nederlanders het Netwerk Vrijzinnige Marokkanen (NVM) opgericht. Ze waren de bemoeienis van Marokko met Marokkaanse Nederlanders beu, en ze wilden godsdienstvrijheid propageren. “Wij vinden dat iedereen zelf mag bepalen op welke manier hij wel of niet moslim is,” zegt Abdelghafour Ahalli, die betrokken is bij het NVM.

Het Netwerk is een bescheiden club, lang niet iedereen weet van het bestaan ervan. De bijeenkomsten worden meestal bezocht door zo’n tachtig mensen. “Dat komt doordat de media niet geïnteresseerd zijn in de vrijzinnige islam,” zegt Ahalli. “Je ziet bij Pauw & Witteman alleen moslims die vrouwen geen hand willen geven, niet willen opstaan voor de rechter of bedreigd worden omdat ze homo zijn. Ik word veel gebeld door vertegenwoordigers van de media. Maar niet omdat ze belangstelling hebben voor mijn vrijzinnige denkbeelden. Nee, ze vragen of ik misschien een Marokkaan ken die een uitkering heeft en een huis in Marokko bezit.”

Dat de vrijzinnige islam onzichtbaar blijft, is niet alleen de schuld van de Nederlandse media, zegt Ahalli. “In mijn eigen gemeenschap krijgen vrijzinnige geluiden nog steeds te weinig ruimte. Dat komt omdat de Marokkaanse gemeenschap nog niet geëmancipeerd is. Het individu is nog steeds ondergeschikt aan de gemeenschap. Je moet voorzichtig zijn als je er andere ideeën op nahoudt, want voordat je het weet wordt je beschuldigd van nestbevuiling. Juist daarom hebben wij ons netwerk opgericht. We willen dat mensen de ruimte krijgen om te leven zoals ze willen. Prima Fatima, dat je een hoofddoek draagt. Maar mag Boujra hem alsjeblieft afdoen en met Hans trouwen?”


Ahalli is door mensen uit de Marokkaanse gemeenschap uitgemaakt voor afvallige en voor homo, en hem is verweten dat hij een wit voetje wil halen bij de Nederlanders. “Maar er zijn ook Marokkanen die heel blij zijn met ons vrijzinnige geluid,” zegt hij. “Omdat er grote behoefte is aan frisse lucht.”