Spring naar de content

Journalisten moeten met de AIVD kunnen samenwerken

Voorstel van SP-Kamerlid Ronald van Raak gisteren: bij wet moet worden vastgelegd dat de AIVD niet onder journalisten mag rekruteren. Echter: als Hare Majesteit een beroep op je doet, moet het de afweging van de journalist zelf zijn of hij daar aan meewerkt. Plus: proefde de AIVD de nieren van uw verslaggever in 2003?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Bas Paternotte

Verslaggever dezes kreeg zaterdagochtend 28 juni 2003 een telefoontje van een collega. Er had zich een zware explosie voorgedaan op de Herman Costerstraat, naast de Haagse Markt, in de residentie. Den Haag stond redelijk op scherp in die tijd dus de eerste gedachte was een terreuraanslag. Niets bleek minder waar. De collega in kwestie had contacten met de AIVD, dat had hij mij eens verteld. In dat telefoontje vroeg hij of ik onderweg was naar de rampplek. Dat was ik uiteraard; het persbureau waar ik toen voor werkte was niet al te groot dus naast de parlementaire verslaggeving deed ik ook groot-Den Haag. Hij vroeg vervolgens of ik hem kon bellen als ik daar was. Hij wilde namelijk weten of er op de hoek van de straat een pin-automaat van de ABN-Amro bank stond. En ja hoor, op de hoek stond een pinautomaat. Ik belde het keurig door maar had geen idee waarom eigenlijk.

“Ik denk dat het een soort loyaliteitstest was” zegt inlichtingendienstenexpert Roger Vleugels. “Kijken of de journalist Paternotte voldoende loyaliteit had om informatie te delen.” Maar waarom heb ik daarna dan nooit meer wat gehoord van de AIVD? “Omdat je te licht bent bevonden” lacht Vleugels.

Volgens Vleugels is het geen nieuws dat journalisten samenwerken met de inlichtingendienst. “Financieel-economische journalisten, buitenlandverslaggevers en zij die onderzoek doen naar extreem rechts of moslim-extremisme kunnen zich verheugen in de aandacht van de AIVD. Die hebben namelijk toegang tot informatie waar de AIVD moeilijk aan kan komen. Dat is het voordeel van journalist zijn, de perfecte dekmantel voor spionnenwerk. Voor een geheim agent is dat veel moeilijker.” Met dat ronselen –‘door die term krijgt het de geur van illegaliteit terwijl het binnen de wet is’- valt het wel mee, volgens Vleugels. “Ik durf te stellen dat er een over-aanbod is van journalisten die informatie doorgeven aan de AIVD. Dat heeft ook te maken met een vorm van vaderlandslievendheid.”

Nu ja, twee punten. (SP) Kamerleden moeten zich verre houden van inmenging met de pers. Persvrijheid is een groot goed en dit voorstel –hoe begrijpelijk ook, mind you, doet daar hoe dan ook afbreuk aan. Wanneer de AIVD een journalist verzoekt om informatie, of om even een kop koffie te drinken, is het aan de journalist in kwestie om die afweging te maken. Wat ons brengt op die vaderlandslievendheid. Ik ken een hoofdredacteur van een landelijk medium die zelf actief contact heeft gezocht met de inlichtingendienst toen hij in zijn omgeving iets zag wat te maken had met moslim-extremisme. Klinkt wollig inderdaad, maar meer kan ik er niet over zeggen wegens lullig voor de hoofdredacteur in kwestie. Maar zijn enige reden om contact te zoeken met de AIVD was omdat hij bang was dat er ‘iets’ zou gebeuren. Medium en functie zette hij aan de kant: hij was slechts een bezorgde burger.

Soms is de AIVD een vijand voor de journalist. De media willen informatie, de dienst wil die niet geven. Aan de andere kant werkt de club voor ons allemaal. De AIVD waakt over onze veiligheid namens de majesteit. En een verzoek van de majesteit sla je niet bij voorbaat af. Dat neem je in overweging. Het parlement moet met die afwegingen niets te maken willen hebben.