Spring naar de content

Het Kamerlid, de liefde & de ontvoering

De ‘geheime’ liefdesaffaire met haar Robert was voor haar werk als diplomate al niet handig. Zes jaar later heeft Mariko Peters, nu Tweede Kamerlid voor GroenLinks, zich zelfs medeplichtig gemaakt aan ontvoering van zijn kinderen. Dit blijkt uit documenten die in bezit zijn van HP/De Tijd.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Redactie

Den Haag, juli 2011. Op de deurmat van het huis van GroenLinks-Tweede Kamerlid Mariko Peters (42) en haar partner Robert valt een brief van het directoraat Preventie, Jeugd en Sancties van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Het betreft een verzoek om de drie minderjarige kinderen van Robert terug te brengen naar Roberts vorige vrouw, die in Engeland woont en het volledige ouderlijk gezag over de kinderen heeft.

De moeder heeft haar kroost in april voor het laatst gezien. Toen vertrokken de drie voor de duur van de paasvakantie naar het huis van Peters en Robert in Den Haag. Volgens afspraak hadden de kinderen na afloop van de vakantie moeten worden teruggebracht naar Engeland, waar ze wonen en naar school gaan.

Robert, die bij de scheiding geen ouderlijk gezag verkreeg, volstaat echter met een brief waarin hij zijn ex meedeelt dat hij de kinderen voorlopig in Den Haag houdt en ze daar op school zal doen. Dat hij met deze actie strafrechtelijke vervolging riskeert van zowel hemzelf als van Peters lijkt hij zich blijkens de brief, die in bezit is van HP/De Tijd, niet bewust.

De ontvoering vormt het meest recente hoofdstuk van een verhaal dat begint in 2004. Dat jaar ontmoet ze Robert. Er ontstaat een relatie waardoor de politica verzeilt raakt in situaties waarin haar achtereenvolgens vriendjespolitiek, overtreding van diplomatieke codes en uiteindelijk dus zelfs medeplichtigheid aan kinderontvoering kan worden verweten.

Kabul, juli 2004. De dan 35-jarige diplomate Mariko Peters komt naar de hoofdstad van Afghanistan, waar ze eerst de functie van ambassadesecretaris en later die van plaatsvervangend chef de poste zal vervullen. Ze maakt kennis met Robert, die op dat moment werkzaam is voor de democratische stichting Open Society Institute en eveneens in Kabul woont, samen met zijn Spaanse vrouw en drie kinderen. Ze zien elkaar regelmatig op feestjes en andere gelegenheden.


In het voorjaar van 2005, wanneer ze ook zakelijk contact hebben vanwege een fondsaanvraag (zie kader op pagina 14), krijgen ze een affaire. Maandenlang weet Roberts vrouw, die geschiedenis en literatuur doceert aan de universiteit van Kabul, daar niets van. Als ze erachter komt, volgen er ruzies, en in oktober zelfs een handgemeen. In de sociale omgeving van Robert en Mariko zingt het rond dat de twee ‘iets hebben’.

In 2006 treden ze met hun relatie in het openbaar, wanneer het huwelijk tussen Robert en zijn vrouw niet meer te redden is. Ze zijn dan echter nog niet gescheiden.

Diplomatiek gezien zat Peters daardoor in een lastig parket, blijkt uit het beeld dat de van oorsprong Afghaanse schrijfster Hamida Ghafour schetst van de zeden in Afghanistan. “Afghaanse mannen zijn bereid om Europese vrouwen serieus te nemen en met hen te werken zolang ze een goede persoonlijke reputatie hebben. Maar als er over een vrouw wordt geroddeld dat ze een affaire heeft met een getrouwde man, wordt ze als een soort prostituée beschouwd. Dat kan zijn weerslag hebben op de hele ambassade. De Taliban willen hun landgenoten maar al te graag laten geloven dat de westerlingen de prostitutie naar Afghanistan willen brengen.”

Ook de doorgewinterde diplomaat Daan Everts, oud-vertegenwoordiger van de NAVO in Afghanistan, is van mening dat diplomaten moeten voorkomen dat de mensen met wie ze werken ‘zich ruwweg in hun opvattingen genegeerd voelen’. Everts: “Alles wat geloofwaardigheid en vertrouwen ondermijnt, gaat ten koste van de effectiviteit van iemand in diens rol als diplomaat. Wie zich toch afwijkend gedrag permitteert, moet daar uiterst discreet over zijn.”


In 2007 gaan Robert en zijn Spaanse vrouw alsnog uit elkaar, volgens de Spaanse wet.

Peters verblijft dan alweer in Nederland; ze is het jaar daarvoor geïnstalleerd als Kamerlid. Ook Robert vertrekt naar Nederland. In 2008 krijgt hij met Peters een kind; later zou nog een tweeling volgen.

Zijn ex verhuist dat jaar met de kinderen naar Engeland. Robert en zij tekenen een akkoord waarin wordt geregeld dat Robert de kinderen tijdens vakanties te zien krijgt. In die verklaring staat uitdrukkelijk dat de overeenkomst het volledige ouderlijk gezag van de moeder intact laat.

Een tijdlang gaat dat goed, maar in de paasvakantie van dit jaar, in april, gaat het anders. Robert ontvangt zijn kinderen thuis in Den Haag, maar brengt ze niet terug naar Engeland. Als reden voert hij aan dat hij het niet eens is met het voornemen van zijn ex-vrouw om de kinderen tijdelijk onder te brengen bij hun oma in Frankrijk. Zijzelf wilde in de tussentijd een nieuwe woning zoeken en haar studie afmaken. In de brief aan zijn ex schrijft Robert: “De kinderen zouden moeten verblijven bij een van hun ouders, en ze kunnen prima hier wonen.”

Als de drie kinderen ook de eerste schooldag na de paasvakantie nog niet terug zijn, stapt hun moeder naar de Child Abduction Unit in Engeland. Die neemt vervolgens contact op met de Centrale Autoriteit Internationale Kinderontvoering (onderdeel van het directoraat-generaal Preventie, Jeugd en Sancties van het Bestuursdepartement van Veiligheid en Justitie). Die concludeert eveneens dat hier sprake is van ontvoering en roept Robert op om de kinderen aan hun moeder terug te geven. Robert heeft een week om te reageren, anders ligt een gang naar de familierechter in het verschiet.


De termijn verstrijkt. Op 25 juli laat de Nederlandse ontvoeringsautoriteit aan Roberts ex weten dat Robert alsnog heeft gereageerd en heeft verklaard dat hij bereid is om de zaak via mediation te vervolgen. Volgens het laatste bericht is zijn ex-vrouw daar echter niet toe bereid. Ze wil vóór alles de kinderen terug.

Dat er daadwerkelijk sprake is van ontvoering, blijkt uit de e-mails van de Nederlandse ontvoeringsautoriteit, waarin de term wordt gebezigd. Ook experts zeggen dat aan alle voorwaarden voor internationale ontvoering is voldaan.

Familierechtadvocate Wendy van der Stroom heeft ervaring met zowel nationale als internationale kinderontvoeringszaken. Volgens haar kan alleen een ouder met ouderlijk gezag bepalen waar het kind woont. “De andere ouder mag niet zonder toestemming de verblijfplaats van een kind wijzigen, zélfs niet als die andere ouder óók ouderlijk gezag heeft.” Dat de scheiding niet in Nederland maar in Spanje is getekend, doet daar niets aan af, zegt Van der Stroom.

In de brief aan zijn ex-vrouw voert Robert aan dat hij de kinderen in Den Haag houdt omdat hij het oneens is met haar plannen om ze tijdelijk naar Frankrijk te laten verhuizen. Volgens Van der Stroom, die zelf niet bekend is met deze zaak, is dat volstrekt onvoldoende om een ontvoering te rechtvaardigen. “Alleen in héél bijzondere gevallen, zoals een oorlogssituatie, kan dat misschien.”

Een ouder die het recht desondanks in eigen hand neemt, riskeert strafrechtelijke vervolging. Advocate Dianne Kroezen is eveneens gespecialiseerd in internationale ontvoeringszaken. “Op het ontvoeren van minderjarigen staat een gevangenisstraf van maximaal negen jaar, ook als de ontvoerder een van de ouders is. Zodra de andere ouder aangifte doet bij de politie, wordt tot vervolging overgegaan.”


Ook Peters hangt dan strafrechtelijke vervolging boven het hoofd, blijkt uit de woorden van Kroezen. “Degene die de ontvoering gelegenheid verschaft, bijvoorbeeld door daarvoor toestemming te geven en de ontvoerde kinderen onderdak te bieden, riskeert vervolging wegens medeplichtigheid.”

Dat Peters met haar juridische achtergrond (ze was vier jaar lang advocate bij het gerenommeerde kantoor De Brauw Blackstone Westbroek) en haar functie als volksvertegenwoordigster dit risico voor lief neemt, is opmerkelijk.

Jolande Sap, de huidige fractieleider van GroenLinks, weet al sinds 2007 het een en ander over Peters’ geschiedenis in Kabul. Dat jaar stuurt Roberts ex aan Sap een e-mail waarin ze haar hele verhaal uit de doeken doet. Sap is op dat moment nog geen Kamerlid. Wel maak ze deel uit van de programmacommissie van haar partij.

Sap schrijft de Spaanse een kort mailtje terug. “I feel a lot of sympathy for you and your children and admire your strength. I am not able, however, to support you. I hope you will find justice and wish you all the best. Warm regards, Jolande Sap.”

In een debat over de misstappen van PVV-Kamerlid Eric Lucassen zegt Sapsvoorgangster Femke Halsema in 2010: “Voor het goed functioneren van een Kamer geldt niet alleen of je wel of niet veroordeeld bent. Ik ben eerlijk gezegd in de veronderstelling dat de lat voor Kamerleden iets hoger ligt, dan alleen een strafrechtelijke veroordeling of niet.”

Halsema zegt ook: “Voor Kamerleden gelden andere criteria. In opspraak raak je ook zonder strafrechtelijke tussenkomst van de rechter.”

Uiteraard heeft HP/De Tijd zowel Mariko Peters als Jolande Sap om een reactie gevraagd. Beiden kregen een uitgebreide vragenlijst toegemaild. Alleen Peters reageerde, met een wel zeer kort mailtje. Ze schrijft: “Ik herken mij niet in de beschreven situatie noch in de gesuggereerde juridische kwalificaties. De daarin geïnsinueerde feitelijke situatie is onjuist. Dat HP/De Tijd op basis van feitelijke en juridische onjuistheden een verhaal wil maken, over de hoofden van kinderen, daar heb ik geen respect voor.”


Aan het verzoek om duidelijk te maken wat er dan precies niet klopt aan het artikel, wordt geen gehoor gegeven.