Spring naar de content

Breiviks paradijs?

Volgens de Noorse moordenaar Anders Breivik is het in Zuid-Korea geweldig. Het land moet niets hebben van multiculturalisme, en dus leeft iedereen in harmonie met elkaar. Maar dit beeld behoeft enige nuance.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Welkom in Zuid-Korea. Land zonder buitenlanders, land zonder criminaliteit, land met een geweldig onderwijssysteem, land dat het christendom heeft omarmd, land met een florerende economie, kortom het best functionerende land ter wereld. Een paradijs op aarde dat alles te danken heeft aan zijn monoculturaliteit. Aldus concludeert Anders Breivik in zijn anti-multiculturele manifest van meer dan 1500 pagina’s. “We moeten ernaar streven het Zuid-Koreaanse of Japanse model in te voeren,” schrijft de Noor. Eind juli joeg hij 78 landgenoten de dood in, uit protest tegen de multiculturele samenleving die Noorwegen is geworden.

Honderdvijftig jaar geleden werden ze nog zonder pardon opgejaagd en doodgeschoten, de Franse katholieken die vanuit China ook in Korea het woord van Christus kwamen verspreiden. Want Korea wilde niet meedoen. Het had zijn eigen beschaving opgebouwd, voornamelijk gebaseerd op het Chinese confucianisme. Bemoeienis van buitenlanders kon niets anders betekenen dan ellende, zo meende het Koreaanse koningshuis. Terwijl het Westen erop los koloniseerde, werden koopvaarders die in Korea belandden vriendelijk doch dringend verzocht te vertrekken: “Probeert u het maar een deur verder.” Korea moest Korea blijven. Een trots volkje, dat zich tot diep in de negentiende eeuw prima in staat achtte voor zichzelf te zorgen.

Zuid-Korea anno 2011. Het land heeft een kolonisatie door de Japanners achter de rug, alsmede een scheiding van Noord-Korea, oorlog en een paar dictators. Nu telt het mee als rijke wereldnatie. De Koreanen hebben er wel flink voor moeten bikkelen. Een Zuid-Koreaan werkt met zo’n 2200 uur per jaar nog steeds de meeste uren van alle OESO-landen. Korea moest en zou zich zelfstandig naar de top werken, vonden de nationalisten. Zij voelden zich gekleineerd door de bloedige invasie van de Japanners. De drang om te bewijzen dat ze het zelf konden was groot, en zo waren het niet zozeer de oude koningen, maar de politici van de twintigste eeuw die de nadruk legden op etnische eenheid. Om in het verscheurde land alle neuzen dezelfde kant op te krijgen, spraken naoorlogse leiders hun volk aan op iets wat ze in ieder geval allemaal met elkaar deelden: hun pure bloedlijn, beschreven in mythes die de Koreanen afschilderen als regelrechte afstammelingen van de stichter van het land, vier millennia eerder. Het spelen op dat sentiment werkte, en iedereen ploeterde voor volk en vaderland.


Tot op de dag van vandaag bestaat deze uniforme mentaliteit in Zuid-Korea. Maar nu wordt ze niet meer uitgedragen door dictators die dwarsliggers voor het gemak maar afschieten; meedraaien in het Koreaanse succesmodel is inmiddels een ongeschreven verplichting. Het is als in een streng gereformeerde gemeente: wil je overleven in de groep, dan volg je de regels – doe je dat niet, dan lig je eruit en is er niemand die voor je zorgt. Zuid-Korea voert daarom ook de wereldranglijst zelfmoorden aan: met bijna drie keer het OESO-gemiddelde slaan de Koreanen die zich niet thuisvoelen in het uniforme prestatiemonster massaal de hand aan zichzelf.

Velen wagen wel een poging zich te modelleren naar de heilige uniforme standaard. Voor jonge vrouwen betekent dat dezer dagen bijvoorbeeld dat ze wel even naar de plastisch chirurg moeten. Wie dat niet doet, ziet een baan naar de buurvrouw gaan die wel haar ogen en neus heeft laten vergroten of – nu heel populair – de kaken heeft laten breken om er gestroomlijnder uit te zien. Volgens de Internationale Sociëteit voor Esthetische Plastische Chirurgie is bijna dertig procent van alle Zuid-Koreaanse vrouwen bij de plastisch chirurg geweest, waarmee het land nog een nummer één-notering scoort op wereldniveau. Het is doodnormaal dat een moeder haar dochter een ooglift cadeau doet. Je moet erbij horen; wie afwijkt van de norm is gedoemd te mislukken. Diversiteit is een vies woord.

Kerken zijn in Zuid-Korea net zo goed entreekaartjes voor een baan. Als de baas een praktiserend christen is, zal hij de voorkeur geven aan iemand van zijn eigen kerk. Eigen volk eerst. Dat geldt ook voor familie. De Koreaanse familiecultuur is een stuk sterker dan de rechtsstaat, die toch voornamelijk dient om internationaal aansluiting te kunnen vinden en zaken te doen.


Om problemen te voorkomen worden wetten ruim geïnterpreteerd. Zo krijgt een arbeider altijd ongelijk als hij ontslagen wordt: het bedrijf moet overleven. Werktijdenwet? Leuk, maar een Koreaanse werknemer gaat volgens goed confucianistisch gebruik niet naar huis voordat zijn baas vertrekt en weigert overuren niet. Om de schijn van de rechtsstaat hoog te houden, hebben ook de topmannen van ieder groot conglomeraat weleens terechtgestaan voor nepotisme of fraude. Maakt niet uit, want de president verleent Zuid-Korea’s belangrijke zakenlui graag een pardon: zand erover, ga alstublieft weer geld voor ons binnenhalen.

Lee Kun-hee, de topman van ‘s lands grootste familieconglomeraat Samsung, kreeg in 2009 nog een voorwaardelijke gevangenisstraf voor een niet misselijke fraudezaak. De president verleende hem hetzelfde jaar nog een pardon, in het belang van de nationale economie en het binnenhalen van de Olympsiche Winterspelen in 2018 (die poging slaagde). Een aantal maanden later werd hij weer geïnstalleerd als topman.

Typisch voor dit beroemde bedrijf is ook dat het bijna als enige geen vakbonden toelaat onder zijn werknemers – in Korea bestaan vakbonden binnen de muren van bedrijven. Vanwege een nieuwe wet – Zuid-Korea is continu bezig aan internationale regels tegemoet te komen, althans op papier – mogen werknemers sinds vorige maand het initiatief nemen nieuwe vakbonden op te richten. Een groepje van vier werknemers van Samsungs pretpark Everland durfde het aan. De initiatiefnemer werd een week later ontslagen wegens ‘het lekken van gevoelige informatie’. Volgens het bedrijf had het ontslag niets te maken had met de oprichting van de vakbond.


En zo is Zuid-Korea één grote familie. De huidige president, Lee Myung-bak, staat in het lijstje mensen dat Breivik graag zou ontmoeten, naast andere omstreden politici als Vladimir Poetin, Radovan Karadzic en Geert Wilders. Lee, voorheen topman bij Hyundai, runt het land als een Koreaans familiebedrijf. Zo een met een vader aan het hoofd die, zoals het een goed confucianist betaamt, geen tegenspraak duldt. Zo liet deze president voor het gemak degenen die kritiek uitten op zijn beleid oppakken door de politie om ze het zwijgen op te leggen. Voorzitters en directieleden van ‘s lands grootste media zijn door een sterke lobby stuk voor stuk vervangen door vriendjes van de president, zodat kritische verslaggeving de kop is ingedrukt. Daarmee liet Lee zijn land dit jaar degraderen op de wereldindex voor de persvrijheid tot ‘beperkt vrij land’. De enige weg tot succes is discipline; onenigheid zorgt slechts voor vertraging, vindt Lee. Een mentaliteit die Zuid-Koreaanse dictators een paar decennia eerder ook hadden.

Anders Breivik ergert zich eraan dat nationalistische politiek in het Westen al snel wordt afgeschilderd als extreem-rechts. “Waarom worden Japan en Zuid-Korea niet gedemoniseerd als een stel nazi’s en fascisten?” Het antwoord is waarschijnlijk dat Zuid-Korea relatief onbekend is, door slim spel de schijn voor de buitenwereld ophoudt, maar ook doordat er simpelweg geen raciale conflicten zijn geweest die multiculturele samenlevingen wel gekend hebben. En dat Zuid-Korea in een extreem korte tijd rijk is geworden. Immigranten hebben het land daarom nog maar pas ontdekt als bestemming; spoedig zal de multiculturele samenleving met haar problemen ook daar een feit zijn.


Dat vreest ook het handjevol Koreaanse analisten – de meeste media zijn conservatief en zwijgen de zaak dood – dat reageert op Breiviks complimenten. Zij achten de kans op onrust groot in de nabije toekomst, gezien de in het land alomtegenwoordige vreemdelingenhaat. Het zal dan niet om religie gaan, maar vooral om ras. De vele berichten die de afgelopen maanden verschenen over Koreaanse mannen die hun Vietnamese importbruiden om het leven brachten, laten vooralsnog weinig hoop dat Korea zijn xenofobie aan het overwinnen is.

Het is vreemd dat Breivik Korea kiest als voorbeeldnatie. Hij distantieert zich namelijk van rassentheorieën, terwijl de basis van Zuid-Korea’s nationalisme juist die pure bloedlijn is. Korea’s nationalisme is veeleer racistisch dan gebaseerd op ideologie of religie. Zo bestaat er in Zuid-Korea een visum voor etnisch Koreanen. Ben je een geadopteerde Koreaan en spreek je alleen Nederlands, dan kun je toch aanspraak maken op een verblijfsvisum; je hoort immers bij het Koreaanse ras. Naturalisatie is voor hen veel gemakkelijker dan voor een vloeiend Koreaans sprekende gastarbeider uit Zuid-Azië – die het tot de vreugde van Breivik nagenoeg onmogelijk wordt gemaakt ooit een Koreaans paspoort te krijgen. Koreanen meten menselijke capaciteit keer op keer met irrationele ijkpunten als de reinheid van je bloed, de grootte van je neus en ogen en de prestaties van je ouders.

Het probleem van Zuid-Korea ligt bij deze ‘valse uniformiteit’, schrijft Gi-Wook Shin, professor aan de universiteit van Stanford in Californië en directeur van het Asia-Pacific Research Center, waar hij zich veel bezighoudt met het Koreaanse nationalisme. In een publicatie uit 2006 schrijft hij: “Sinds de koloniale overheersing is nooit de moeite genomen het volk een idee te geven van wat het democratisch burgerschap inhoudt; er is slechts gefocust op de gezamenlijke etnische identiteit, wat een samenleving vol discriminatie en oneerlijke praktijken oplevert. Dat heeft geleid tot de armoede van het moderne denken en heeft culturele en sociale diversiteit in Korea geblokkeerd. Nog steeds is de Koreaanse wet gebaseerd op jus sanguinis (het recht van het bloed), dat al dan niet onbewust etnische discriminatie tegen buitenlanders legitimeert.” Shin gelooft niet dat een land monocultureel kan zijn terwijl het een wereldeconomie ambieert. “Zuid-Korea moet zich toeleggen op een samenleving waarin men niet zozeer samenleeft als bloedbroeders, maar als gelijke burgers van een democratische staat. Als Korea vasthoudt aan etnische eenheid, zal het heel moeilijk worden om als economie te overleven in een diverse wereld. Daarvoor zijn culturele en etnische diversiteit en flexibiliteit vereist.”


Een andere reden voor Breivik om Zuid-Korea als voorbeeld te nemen, is dat het land het christendom omarmd heeft. De huidige christelijke tolerantie voor andere religies vindt hij maar niets, maar Zuid-Korea vormt hierop volgens hem een uitzondering. In tegenstelling tot West-Europa heeft het zijn grenzen niet opengegooid.

Zuid-Korea’s nationalisme is echter niet religieus geïnspireerd, maar etnisch. Ideologieën en religies in Zuid-Korea komen allemaal uit het buitenland: het confucianisme, het boeddhisme, het kapitalisme en dus ook het christendom. Voor de Koreanen allemaal prima instrumenten die de Koreaanse eenheid een dienst bewijzen. Echter, Breivik – en velen met hem – meet met twee maten door de christelijke cultuur tot de Ware Cultuur te verheffen. Een heidens land mag wel het superieure christendom adopteren, maar een christelijke cultuur die andere religies aanvaardt is uit den boze. Maar als we het voorbeeld van het religieus pluriforme Zuid-Korea zouden volgen, zoals Breivik zegt te willen, zouden binnen een eeuw vijf miljoen autochtone Nederlanders boeddhist, moslim of hindoe zijn.

Misschien moeten monoculturalisten toch Noord-Korea eens overwegen als rolmodel. Dat land snapt wél dat je als je monocultureel wilt zijn, ook niet mee moet willen doen in een wereldeconomie. Het heeft zelf zijn eigen God (Kim Il-sung) en Jezus (Kim Jong-il) gecreëerd waar volgens de cijfers honderd procent van de bevolking in gelooft. Het is een land met een absolute etnische eenheid: voor de gewone Noord-Koreaan is omgang met buitenlanders strikt verboden. Een land dat zijn trots op die etnische eenheid nog harder van de daken schreeuwt dan Zuid-Korea. Een zelfvoorzienend land met potdichte grenzen, waar iedereen blij en gelukkig pal achter de leider staat. De ultieme schijnheilstaat waar Breivik zich – ondanks, nee dankzij het communisme – als een vis in het water zou voelen.


Zuid-Korea heeft 49 miljoen inwoners op een oppervlakte van tweeënhalf maal Nederland. De populairste religies zijn het christendom (29%) en het boeddhisme (23%); de rest van het land hangt grotendeels geen geloof aan. Na de scheiding van Noord-Korea in 1948 kende het land tot de jaren tachtig verscheidene militaire regimes. Sindsdien heeft het zich ontwikkeld tot een liberale democratie. Met een BNP van ruim één biljoen dollar is het de vijftiende economie van de wereld en een van de rijkste landen van Azië.