Spring naar de content

Mariko-gate: We laten ons niet wegbluffen

Vorige week schreef ik een brief aan de voorzitter van de Raad voor de Journalistiek. Daarin legde ik hem uit dat HP/De Tijd van oudsher niet meewerkt aan deze lekenrechtspraak. Ook ik, als huidig hoofdredacteur, ben van mening dat je maar naar de rechter moet stappen als je vindt dat wij je onrecht hebben aangedaan.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Frank Poorthuis

Het zal u niet zijn ontgaan dat GroenLinks en het Kamerlid Mariko Peters ons de voorbije weken gedreigd hebben met een échte rechtsgang. De eerste maal was dat tijdens gesprekken over ons eerste artikel over Peters, waarin sprake was van betrokkenheid bij kinderontvoering en belangenverstrengeling tijdens haar diplomatieke werk in Afghanistan.

Op de dinsdag dat ons blad werd gedrukt, heb ik tot tweemaal toe met GroenLinks-fractieleider Jolande Sap een lang telefoongesprek gevoerd om te kijken of er reden was publicatie van dat verhaal tegen te houden. Toen zij mij naar mijn idee geen goede argumenten kon geven, vertelde ze dat ze ‘nu alle juridische mogelijkheden’ gingen onderzoeken om uitgave van HP/De Tijd alsnog tegen te houden. Dat kon. Wij lagen immers nog niet in de winkel.

De hele avond zaten we vervolgens bij de telefoon voor een oproep van de kortgedingrechter. Maar we hoorden niets. Ik kan alleen maar concluderen dat Peters en GroenLinks hun zaak kennelijk niet sterk genoeg vonden om een verschijningsverbod af te dwingen.

Later die week, nadat we waren uitgekomen, dreigde Peters ons via interviews in andere media wederom met een rechtszaak. Het kwam er uiteindelijk weer niet van. Ondertussen bemoeiden ook andere media, waaronder de Volkskrant, zich met de zaak-Peters. De Volkskrant openbaarde een aantal e-mails waaruit zonneklaar bleek dat Peters tijdens de subsidieprocedure voor een van de projecten van haar huidige partner al een affaire met hem had. Buitenlandse Zaken deed daarop een onderzoek naar belangenverstrengeling en constateerde dat Peters’ werk er geen zichtbare sporen van droeg, maar dat Peters wel degelijk de code voor diplomaten had geschonden. GroenLinks juichte dat Peters hiermee van alle blaam was gezuiverd.

Vorige week ontving ik dus een uitnodiging van de Raad voor de Journalistiek om te verschijnen voor dit college. Peters maakt bezwaar tegen twee zaken.

Ten eerste onze verslaggeving over haar betrokkenheid bij de kinderontvoering. Dat je later elders in de pers over deze kwestie al snel weinig meer hoorde, komt vooral doordat het om een in principe onverkwikkelijke scheidingsaffaire gaat. Waarom wij er dan toch over berichtten? Omdat een Tweede Kamerlid niet bij een kinderontvoering betrokken hoort te zijn, punt uit. En het kan, vinden wij, niet zo zijn dat je niet over een onrechtmatigheid mag berichten omdát er kinderen bij betrokken zijn.

Nog steeds menen wij gelijk te hebben in deze zaak. Er ligt een brief van het ministerie van Justitie aan de moeder en aan Peters’ partner die daarover onmiskenbaar duidelijk is. De partner haalde uiteindelijk de angel uit het verhaal door de kinderen terug te brengen naar hun moeder.

Onze berichtgeving over deze kwestie is steeds uiterst feitelijk en zakelijk geweest. Het was en is ons uitsluitend om de rol van de politica Peters te doen. Daarom hebben we, bijvoorbeeld, de achternaam van haar partner niet genoemd, noch zijn foto geplaatst (laat staan die van de kinderen). Ook hebben we niet geciteerd uit al te gênante privémails.

Peters maakt ook bezwaar tegen de manier waarop wij hoor en wederhoor hebben gepleegd in deze zaak. Laat ik ook hierover aangeven wat er gebeurd is. Wij hebben Peters en GroenLinks op zondag om 13.15 uur een zeer uitgebreide vragenlijst met onze bevindingen gestuurd. Maandag aan het eind van de ochtend kregen wij een summier antwoord, bestaande uit een nietszeggende politieke formulering. Daarom vroegen we zeer nadrukkelijk om een bredere beantwoording. Het enige antwoord (dat was om 13.46 uur) dat we kregen was: nee, dit is het. Laat maar weten wanneer jullie publiceren.

Op dinsdag, zoals ik al memoreerde, heb ik vervolgens met Jolande Sap nogmaals de hele affaire besproken. En zelfs toen zij de angel niet uit de affaire wist te halen (de brief van Justitie), was er altijd nog de mogelijkheid om het blad tegen te houden door ons voor de rechter de slepen. Dat lieten Sap en Peters na.

Maar nu gaat Peters dus proberen via de Raad voor de Journalistiek achteraf alsnog gelijk te halen. Op 2 september is de zitting. Ik weet wel waarom. Mevrouw Peters wil voor de derde dinsdag van september, het begin van het politieke seizoen, kunnen zeggen dat Buitenlandse Zaken haar heeft vrijgepleit (quod non, maar wie zal het zich herinneren?) en dat nu ook HP/De Tijd door de Raad voor de Journalistiek op de vingers is getikt. Ook al krijgt ze ongelijk, zoals u weet is in elke uitspraak wel wat van je gading te vinden.

Wij deden tot nog toe niet mee aan de lekenrechtspraak van de Raad, maar voor dit ene geval ga ik een uitzondering maken. We laten ons niet wegbluffen.