Spring naar de content

Een wereld van verschil

Arabische revoluties gaan niet leiden tot kopieën van Westerse democratien, Arabische ‘Dolle Mina’s’, zoenende homo’s op het Tahrirplein of een Arabische wereld vol tientjesleden van Amnesty International. Reportage over wat mensen in het Midden Oosten echt bezighoudt.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Redactie

Als je in het Midden-Oosten woont, krijg je sinds het uitbreken van de Arabische Lente, begin januari van dit jaar, heel veel vragen gesteld. Vanuit Nederland willen mensen vaak weten ‘of de Arabische lente nou eindelijk eens zal leiden tot meer rechten voor homo’s in het Midden-Oosten’. Ook vinden ze dat de Arabische Lente ‘een perfecte mogelijkheid biedt om Arabieren bewuster te maken over het milieu’. Anderen beweren ‘dat er nu eindelijk hoop gloort dat onderdrukte Saudische vrouwen straks mogen autorijden’. Sommigen vragen belangstellend of ‘die Arabieren nou al eens democratisch zijn, zodat ze elkaar niets steeds hoeven af te maken’. Wat velen in Nederland wel dwarszit is dit: “Waarom schreeuwen die rebellen toch altijd Allahu Akbar – God is Groot? Zijn ze soms van de Moslimbroederschap? Moet dat nou, snappen ze niet dat God ze alleen maar in de weg zit?”

Toch zijn homorechten, vrouwenemancipatie, God en het milieu zo ongeveer de laatste onderwerpen waaraan je denkt als je in de open achterbak zit van een jeep die in volle vaart over de vrijwel uitgestorven straten van Tripoli jakkert. De chauffeur is een Libische rebel, en al zijn gewapende maten zitten in of op de auto. Ik hang er ergens tussen terwijl we met een noodgang door het bevrijde deel van de Libische hoofdstad rijden en het haar zo ongeveer van ons hoofd wappert. Links de blauwe Middellandse Zee, waar een lijk in drijft. Rechts het Groene Plein, dat sinds een paar dagen is omgedoopt tot het Plein van de Martelaren. Een paar rebellen zien een groene vlag, het symbool van Kadhafi, aan een huis hangen.

Lees het hele artikel in de HP/De Tijd van deze week.