Spring naar de content

Helpt hulp?

Iedere week een artikel in zijn geheel op de website. Deze week de column van Esther van Rijswijk.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Redactie

Links heeft een armoedig antwoord op armoede, vind ik. Te simplistisch, met een te groot geloof in de kracht van de helpende hand. De redenering luidt dat arme mensen weinig geld hebben en je ze dus meer geld moet geven. Op de afhankelijkheid die wordt gecreëerd door mensen keer op keer te helpen, heeft links geen antwoord.
Maar rechts komt er ook niet uit. Armen helpen maakt die (te) afhankelijk waardoor ze zelf te weinig verantwoordelijkheid nemen, zo is de conservatieve constatering. Dat klopt, maar helpt niet om te begrijpen waarom mensen aan de onderkant van de samenleving amper in staat zijn zichzelf uit hun armoede te verheffen.
Dit laatste is het meest hardnekkig in de VS: daar is de opwaartse sociale mobiliteit gering. Kinderen die in arme gezinnen worden geboren, blijken nauwelijks in staat aan die armoede te ontkomen als ze volwassen zijn. De Amerikaanse Droom is wat dat betreft precies wat hij beweert te zijn: een droom.

De situatie in Europa is veel beter. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling liet dat vorig jaar al zien in een studie, en het Sociaal en Cultureel Planbureau bevestigde het vorige week voor de situatie in Nederland. De overgrote meerderheid – liefst 97 procent – van kinderen die hier in de jaren tachtig opgroeiden in arme gezinnen, wisten die armoede als volwassene te ontstijgen.
We zijn in Nederland dus helemaal niet slecht in armoedebestrijding. Kinderen in Nederland kunnen zich bevrijden van de ketens die hun ouders gevangen hielden. Maar een harde kern van volwassenen met complexe problemen slaagt daar veel moeilijker in. Voor hen bestaan er geen eenvoudige oplossingen, maar het debat van de afgelopen jaren leverde wel nieuwe inzichten op.
Bijvoorbeeld dat van de Britse psychiater Theodore Dalrymple. Die laat in zijn boeken op overtuigende wijze zien dat voor een bepaald deel van de onderklasse armoede niets met geld maar alles met moraal en zelfbeheersing te maken heeft. De westerse samenleving – hij schrijft vooral over Groot-Brittannië – heeft deze mensen de vaardigheden ontnomen om hun eigen lot te bepalen, zo vindt Dalrymple. De talloze voorbeelden in zijn boeken van verslavingen en geweld zijn overtuigend: deze mensen geloven zelf niet dat er iets aan hun situatie te doen valt. Traditionele hulp als huisvesting en geld helpt hier niet. Sterker nog, het maakt de situatie alleen maar erger omdat deze hulp het beeld versterkt dat ze zelf niets aan hun situatie kunnen doen.

Een andere eye-opener in het armoededebat komt van de Amerikaanse filosoof Charles Karelis. Die laat zien dat het ogenschijnlijk irrationele gedrag van de onderklasse – drugs gebruiken waardoor je geen baan krijgt, bij een man blijven die je slaat, achterstallige rekeningen zelfs niet betalen als er geld binnenkomt – helemaal niet zo irrationeel is. Het aantal problemen is vaak zo groot dat de aanpak van één probleem zinloos lijkt en net zo goed tot morgen kan wachten. Het levert simpelweg – op de korte termijn – te weinig op.
Die opeenstapeling van problemen kwam ik ook tegen in een artikel over keuzestress en de gevolgen daarvan. Als we veel beslissingen moeten nemen, wordt de kwaliteit van die beslissingen slechter, zo blijkt uit onderzoek. Na een reeks van beslissingen worden we moe en schakelen over op ‘laat maar’ of, in het geval van managers of rechters, een systematisch ‘njet’. Deze ‘beslissingsmoeheid’ zou volgens deze theorie ook kunnen verklaren waarom het zo moeilijk is om de slechte gewoonten die vaak met armoede gepaard gaan, te weerstaan. Iemand met een klein budget moet bij een bezoekje aan de supermarkt veel meer en ingewikkelder beslissingen nemen. Het gevolg is dat hij aan het eind van de rit, of aan het eind van de dag, gemakkelijker zwicht voor domme dingen: de chips en koek bij de kassa, toch maar weer een pakje sigaretten, et cetera.
Armoede in het westen heeft meer met hardnekkige slechte gewoonten en psychische problemen te maken dan met geld. Alleen een slimme aanpak die zich op gedrag en zelfredzaamheid richt, helpt.