Spring naar de content

Obama: geen ontwikkelingshulp voor verkrachte vrouwen

Felle aanval op president Barack Obama in het hoofdredactioneel van The New York Times begin deze maand. Sinds 1973 geven de Verenigde Staten geen ontwikkelingshulp aan vrouwen die zijn verkracht in oorlogsgebieden. Dit beleid is na drie ‘progressieve’ Obama-jaren nog steeds ongewijzigd. The New York Times vindt het tijd voor actie. Dat vindt D66-Kamerlid Wassila Hachchi óók. Zij roept minister van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal op de Amerikanen aan te spreken op hun onwenselijke beleid.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Bas Paternotte

De Verenigde Staten besteden specifiek geen ontwikkelingshulp aan slachtoffers van verkrachting in landen als Congo, Birma en Sudan. Dat komt omdat de medische hulp aan deze vrouwen onder meer bestaat uit abortus. Volgens The New York Times is dat in strijd met de Conventie van Genève die stelt dat slachtoffers in conflictgebieden recht hebben op medische hulp. Dus ook op abortus na verkrachting.  

Nog pijnlijker voor Obama is dat zijn Republikeinse tegenstrevers toegeeflijker zijn in hun abortus-standpunt. Er is een wet in voorbereiding die het moeilijker gaat maken voor Amerikanen om een abortus te laten plegen. Maar er staan drie uitzonderingen in het voorstel. Abortus wordt toegestaan wanneer het leven van de vrouw in kwestie bedreigd wordt, wanneer ze zwanger is dankzij incest of wanneer ze verkracht is. Daar wordt Obama dus even links ingehaald, zo concludeert de krant.

Dat beleid is tegen het verkeerde been van Wassila Hachchi. Eerder dit jaar werd een motie van haar aangenomen die stelt dat Nederland ook bevriende staten kan aanspreken op hun mensenrechtenbeleid. Daarom wil zij nu actie zien van minister Rosenthal. Hachchi wil weten of het Amerikaanse beleid inderdaad indruist tegen de Geneefse Conventies. Daarnaast wil ze dat Rosenthal in zijn contacten met de Amerikaanse overheid over vrouwenrechten de onwenselijkheid van dit beleid bespreekt.