Spring naar de content

Cohen en Donner; de geschiedenis herhaalt zich

Job Cohen ging gisteren in Buitenhof voor de eventuele benoeming van Piet Hein Donner als vice-president van de Raad van State liggen. Het lijkt erop dat de geschiedenis zich enigzins herhaalt. Begin jaren tachtig deed Joop den Uyl hetzelfde en dat leidde tot niets.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Bas Paternotte

In 1980 trad minister van Defensie Willem Scholten (CHU, daarna CDA) af als minister van Defensie om vice-president van de Raad van State te worden. PvdA-fractievoorzitter Joop den Uyl wond zich daar behoorlijk over op. Hij vond dat iets dergelijks alleen kon in het geval van een prestigeuze internationale positie. Het laatste Kabinet Van Agt zette desondanks haar voorkeur door, Scholten werd vice-president en werd in 1997 opgevolgd door Herman Tjeenk Willink (PvdA).

Wellicht dat Den Uyls boosheid een dubbele bodem had. ZIjn favoriete kandidaat was de rechtsgeleerde Jo van der Hoeven die van PvdA-huize was. Verschil met toen is dat er vooralsnog geen PvdA-kandidaat voor de functie is. En dat ze elkaar binnen het CDA op dit moment de tent aan het uitvechten zijn. Enfin, wanneer het voorstel van Cohen deze week ter tafel komt in de Kamer zal het debat vermoedelijk op dezelfde manier gaan [[popup file=”2011-10/denuyl.jpg” description=”als in juni 1980″ align=”inline” ]].    

Aardig nog om te vermelden in deze is het hoofdredactioneel van Trouw van woensdag 13 december 2000. In die tijd werd bekend Job Cohen zijn baan als staatssecretaris van Justitie zou verruilen voor het burgemeestersschap van Amsterdam. Premier Wim Kok zag daar weinig kwaads in. Volgens hem rechtvaardigden niet alleen hoge internationale posten – zoals Den Uyl jaren eerder stelde –  een inbreuk op de hoofdregel dat bewindslieden voor de volle ambtstermijn worden benoemd. Daar dacht Trouw anders over. “Het kabinet-Kok zou de hoofdregel oprekken, als het ook het burgemeesterschap van Amsterdam tot de aanvaardbare uitzonderingen zou rekenen. Het hek lijkt dan van de dam.”