Spring naar de content

Ontdekkingsreis door mecenasland

Zijn alle kunstenaars koortsachtig op zoek naar een mecenas? Zeker niet, zegt Joost Heinsius van de Stichting Cultuur – Ondernemen. “Dan moet je over een drempel heen. Oudere kunstenaars hebben meer last van gne dan de jongere generatie; het idee van autonomie is bij hen vrij sterk ontwikkeld. Ook denken ze dat je jezelf verkoopt als je een geldschieter zoekt.”

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

De manier waarop Moki Last en haar mecenas het mecenaat hebben georganiseerd – een zakelijke overeenkomst waarbij hij viermaal per jaar kunst van haar koopt – wordt geprezen als een model met toekomstmuziek. Edwin van Meerkerk, universitair docent kunstbeleid en mecenaat aan de Radboud Universiteit Nijmegen noemt het een ‘leuke, interessante en slimme constructie van een 21ste vorm van het mecenaat. Alleen al het businessplan. Dat had je in de vorige eeuw niet gezien’. Opgewekt: “Hier wordt, om met de Franse socioloog Pierre Bourdieu te spreken, economisch kapitaal omgezet in cultureel kapitaal. De mecenas koopt niet zomaar een schilderij, maar werk waarmee hij een band heeft. Dat geeft het aangekochte kunstwerk extra statuur. Hij gaat ermee naar galeries, wordt dus, tussen aanhalingstekens, cultureel opgevoed. Dat is mooi.”

Die betrokkenheid is de kern van het mecenaat, zegt mecenaskenner Renée Steenbergen. Zij is auteur van De nieuwe mecenas (2008) en oprichter van de stichting Geef om Cultuur. Steenbergen weet dat Lasts mecenas niet de enige was die vergeefs advies zocht of over de mogelijkheden van een mecenaat. “Particulieren kunnen nergens terecht.”

Menno Tummers van het Prins Bernhard Cultuurfonds erkent dat Evert vergeefs bij zijn fonds aanklopte. “Onder meer omdat wij een algemeen nut beogende instelling zijn, dus de gelden moeten ten bate komen van het algemene nut en voor meer dan één aanvrager beschikbaar zijn,” legt hij uit. “Fiscale beperkingen spelen daarbij ook een rol. Wij ondersteunen individuele kunstenaars alleen nog vanuit de CultuurFondsen op naam. Bijvoorbeeld voor onderzoek, materiaal of expositie en vaak voor maximaal een jaar.”


Dagblad NRC liet een enqute houden onder vijfhonderd Nederlanders met onder meer de vraag: wilt u aan de kunst schenken? De uitkomst werd begin september gepubliceerd. Ongeveer de helft van de ondervraagden wil best mecenas worden, maar we blijven natuurlijk een zuinig volkje. Het gaat vooral om bedragen van hooguit vijftig euro.

In 2009 schonken Nederlanders in totaal 454 miljoen aan cultuur, slechts zo’n tien procent van de totale giften aan goede doelen. Dat moet meer worden, vindt de overheid, en ons voorbeeld is de Verenigde Staten. Daar zit de gegoede burger elke maand aan aan een liefdadigheidsdiner.

Maar die vergelijking gaat mank, meent supermecenas Joop van den Ende. Om te beginnen betalen Amerikanen veel minder belasting. Zij hebben bovendien ‘al eeuwenlang een cultuur van geven,’ zei Van den Ende in mei tijens een lezing aan de Erasmus Universiteit. “Staat je naam op een gebouw, dan ben je trots. Nederlanders denken eerder: wat een ijdele man.”

Renée Steenbergen: “Als de overheid roept: ‘Wij gaan bezuinigen’, gaan particulieren niet zomaar méér doen. Dat heeft onderzoek uitgewezen. Engeland is als Europees land mooi vergelijkingsmateriaal. Daar werden onder leiding van oud-premier Thatcher in vrij korte tijd de cultuursubsidies gehalveerd. Maar de belastingtarieven werden óók gehalveerd. Dat laatste gebeurt hier niet.”

Het is niet het enige weeffoutje in de overgang van overheids- naar volksfinaciering van de kunsten. “Het mecenaat moet nog ontwikkeld worden. Dan moet je niet roepen dat kunst een elitaire, linkse of rechtse hobby is,” zegt Steenbergen. “De boodschap zou moeten zijn: ‘Kunst is een pijler onder de samenleving. Particulieren help ons, laten we het samen doen.'”


Steenbergen is al ver met de ontwikkeling van een mecenaatsdesk, het Centrum Geef om Cultuur. Dat wordt een vraagbaak voor particulieren. Ze weet zich gesteund door een groep kunstenaars die hun collecties behalve in musea ook in revalidatiecentra en andere nonprofit-instellingen wil onderbrengen. Ook het Prins Bernhard Cultuurfonds heeft plannen voor zo’n desk, maar wil er nog niets over kwijt.

Wie zijn de (potentiële) mecenassen, waarom geven ze en hoeveel? Daar is nooit onderzoek naar verricht. Niet gehinderd door enige kennis verwacht het kabinet dat mecenassen het ‘gat’ dat de bezuinigingen slaan in de kunst- en cultuursector (200 miljoen euro per jaar) zullen vullen. De Stichting Geef om Cultuur is doende met de oprichting van een bijzondere leerstoel mecenaat, juist om zulke gegevens te achterhalen. Steenbergen vermoedt dat er meer mecenassen in spe zijn dan gedacht. Ze somt drie interessante groepen op. “De maatschappelijk geëngageerde babyboomgeneratie maakt nu het testament op.” Succesvolle dertigers en veertigers in het zakenleven moet je ook niet onderschatten. “Zij hebben veel surplus money en zijn minder behept met de reflex dat de overheid het moet doen.” De derde groep: vrouwen. “Zij zijn meer gaan verdienen, overleven hun eerste en tweede partners en erven geld. Het grootste deel van de vermogens in de wereld is eigendom van vrouwen. Zo’n 86 procent van de erfgenamen in de wereld is vrouw, en vaker dan mannen zijn ze geïnteresseerd in cultuur. Er is dus een groot potentieel, maar je moet ze wel op de juiste manier aanspreken.”


Steenbergen is ondanks alles optimistisch: “De media hebben veel aandacht gegeven aan de bezuinigingen op de kunst, waardoor mensen een gevoel van urgentie krijgen. Elke gift maakt een verschil, en die urgentie dient het mecenaat.”

Niet dat de overheid helemaal niets doet. Op Prinsjesdag werd de Geefwet gepresenteerd: vanaf volgend jaar wordt het fiscaal aantrekkelijker om aan kunst en cultuur te schenken. Is hierbij ook gedacht aan de individuele weldoener en zijn favoriete kunstenaar? Nee, dat is blijkbaar nog een brug te ver voor Den Haag. De moderne mecenaatconstructie van Moki en Evert valt niet onder de fiscale voordeeltjes van de Geefwet.