Spring naar de content

‘Nederlandse militairen stonden klaar voor inval Suriname’

Deze week maakte het Kabinet bekend dat de Nederlandse overheid in 1986 serieuze plannen had om Suriname binnen te vallen en Desi Bouterse van de troon te stoten. Aanjager van de onthulling is SP-Kamerlid Harry van Bommel die een jaar lang moest wachten op de beantwoording van zijn Kamervragen. Hij pleit nu voor een parlementair onderzoek naar de kwestie. Plus: een militaire klokkenluider heeft zich bij Van Bommel gemeld. De inval was vermoedelijk dichterbij dan we nu weten. “Het was een poging tot regime change.”

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Bas Paternotte

Laten we beginnen bij het begin. In de zomer van 2007 worden de dagboeken van Ronald Reagan uitgegeven. Op donderdag 11 december 1986 schrijft Reagan in zijn dagboek dat de Nederlanders Amerikaanse hulp nodig hebben bij het transporteren van 700 Nederlandse mariniers ‘to take over the govt. of the Brutal Dictator who is endangering & taking the lives of the people there including about 6.000 Dutch citizens’. Echter, op donderdag 1 januari 1987 schrijft hij “Holland called off it’s proposed assault on Suriname in which they’d asked us for transportation.

Van Bommel stelt vervolgens Kamervragen aan toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen (CDA). Die antwoordt dat er sprake was van een eventuele ‘evacuatieoperatie’ maar niet meer dan dat. Opmerkelijk, het was dus het woord van de inmiddels overleden Ronald Reagan tegen dat van Maxime Verhagen. Het blijft stil rondom de kwestie totdat de Volkskrant op woensdag 10 november 2010 met een uitgebreide reconstructie komt. Wat Reagan in zijn dagboek schreef klopt wel degelijk: Nederland overwoog in 1986 serieus Suriname binnen te vallen en Desi Bouterse uit te schakelen. Van Bommel stelt gelijk Kamervragen, hij wil van het Kabinet weten hoe de vork in de steel zit. Afgelopen dinsdag, een jaar na het stellen van die vragen, geven minister van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal (VVD) en Defensieminister Hans Hillen (CDA) openheid van zaken.

Snelle beantwoording van het Kabinet, meneer Van Bommel. U heeft een jaar moeten wachten!
“Dit zijn vermoedelijk de duurste Kamervragen van het jaar. De verschillende ministeries hebben denk ik gesloten dossiers moeten openen, met oud-bewindslieden gesproken en naar ik aanneem verschillende autoriteiten benaderd waaronder de Amerikanen. Het resultaat is er naar, maar er zijn ook een boel vragen bij gekomen. In de tussentijd heeft een oud-marinier zich bij mij gemeld. Die werd destijds met collega’s in Frans-Guyana gestationeerd, grenzend aan Suriname. Hem is nooit verteld waarom hij daar nou precies naar toe moest. Na een tijdje kon hij weer terug naar Nederland. Dat het te maken heeft met de vergevorderde plannen om Suriname binnen te vallen wordt nu echter alleen maar aannemelijker.”

U gaat volgende week dinsdag in de Tweede Kamer pleiten voor een parlementair onderzoek. Waarom?
“Zo’n onderzoek behoort tot de mogelijkheden. Waar het mij vooral om gaat is dat nog niet zo lang geleden de Nederlandse overheid overwoog om Suriname binnen te vallen. En legerleider Bouterse van de troon te stoten. Dat is niets minder dan regime change en dat vind ik uitermate kwalijk. Je zou het zelfs een coup kunnen noemen. Dat dat vragen oproept lijkt mij evident.”

Nederland had vergevorderde plannen om Desi Bouterse uit te schakelen. Nu is hij president. Noem mij naïef, maar was het niet beter geweest als Nederland het plan had doorgezet?
“Dat is te makkelijk omdat het om iets veel belangrijkers gaat. Nederland heeft overwogen om de internationale rechtsorde aan de kant te schuiven en militair in te grijpen in Suriname. En dat is door de regering lange tijd ontkend. Dat is in de Nederlandse geschiedenis niet vaak voorgekomen. Daar zou Nederland zich voor moeten schamen. In Suriname loopt nu al jaren een proces over de Decembermoorden. Bouterse heeft wel eens gezegd: als ik ga praten komt Nederland in de problemen. Ik sluit niet uit dat hij dat een keer gaat doen. Laten we dat voor zijn en achterhalen wat er nou precies gebeurd is.”

Het staat nu in ieder geval vast dat Verhagen u en de Kamer in 2007 verkeerd heeft ingelicht. Dat is doorgaans een politieke doodzonde.
“Dat is het ook, maar tegelijkertijd zijn we jaren verder. Verhagen ontkende in 2007, in 2010 kwam de Volkskrant-publicatie en nu – één jaar later – zien we de relatief openhartige beantwoording van mijn Kamervragen. Laat ik het zo zeggen: ik zou de medewerking van Verhagen aan een eventueel parlementair onderzoek erg op prijs stellen.”   

De vraag dringt zich op: is het aan de Tweede Kamer om aan geschiedschrijving te doen, waarheidsvinding zo u wilt? Is zoiets niet meer weggelegd voor het NIOD, historici of de pers?
“Ik begrijp wat u bedoelt maar daar stel ik het volgende tegenover. In 1947 richtten Nederlandse militairen een bloedbad aan in het Indonesische Rawagede. Dat heeft in zekere mate nog steeds zijn weerslag op de betrekkingen die wij met dat land hebben en daarnaast heeft de rechter dit jaar bepaald dat de Nederlandse Staat daarvoor verantwoordelijk is. Die gebeurtenis vond bijna 70 jaar geleden plaats maar is dus nog steeds actueel. En mijn collega’s en ik spreken daar dus nog steeds over in de Tweede Kamer. In dat licht moet je dus ook de Surinaamse kwestie plaatsen.”

Wat is dan uw politieke doel in dezen?
“Dat de relatie tussen Nederland en Suriname verbetert. Het is tijd voor verzoening en een eventueel parlementair onderzoek draagt bij aan een beter begrip van de latere problemen met en van Suriname. In 1975 werd het land onafhankelijk, tien jaar later wilden we het binnenvallen. Ik denk dat iedereen het er over eens is dat er iets flink is misgegaan met de dekolonisatie van Suriname. Met een gedegen onderzoek kunnen we daar misschien eindelijk een streep onder zetten.”