Spring naar de content

Parlementariërs afluisteren is nooit ongewoon geweest

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Roelof Bouwman

Neem voormalig GroenLinks-leider Femke Halsema. In een maandag door Human uitgezonden documentaire over het proces Wilders noemde ze het ‘heel schokkend’ dat het vierde kabinet-Balkenende begin 2008 de optie heeft besproken om de PVV-leider te laten bespioneren door de AIVD – met de bedoeling zo meer te weten te komen over Fitna, de anti-Koranfilm die Wilders destijds aan het voorbereiden was. Inmiddels is het al zover dat de Tweede Kamer, onder aanvoering van de PvdA, de regering om opheldering heeft gevraagd over de kwestie.

Allemaal heel interessant, maar laten we nu niet gaan doen alsof het bespioneren van parlementariërs door inlichtingen- en veiligheidsdiensten nog nooit is voorgekomen. Vooral bij de CPN wisten ze er vroeger over mee te praten. Mooiste voorbeeld: de in 1986 overleden communistenleider Paul de Groot, die vijfentwintig jaar lang permanent door de toenmalige Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) werd afgeluisterd – wanneer hij op het Binnenhof of op het Amsterdamse partijbureau van de CPN vertoefde, maar ook als hij thuis was. Want zelfs in zijn woning had de BVD (tijdens een inbraak) heimelijk microfoons geplaatst. Een ‘M-operatie’ heette dat in BVD-jargon.

Maar niet alleen Kamerleden van communistische signatuur konden op aandacht van inlichtingen- en veiligheidsdiensten rekenen. Ook parlementariërs van de pacifistische PSP en de rechtse Boerenpartij, om maar een paar varianten te noemen. Het valt allemaal tot in detail na te lezen in boeken als Geschiedenis van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (door Dick Engelen; 1995), Frontdienst. De BVD in de Koude Oorlog (idem; 2007), In dienst van de BVD. Spionage en contraspionage in Nederland (door Frits Hoekstra; 2004) en De geheime dienst. Verhalen over de BVD (door Chris Vos e.a.; 2005). Naïviteit op dit punt is dus nergens voor nodig.