Spring naar de content

Europa straft zichzelf met Iraanse olieboycot

Na de Jom Kiepoeroorlog van 1973, een door Syrië en Egypte gecoördineerde aanval op Israël om bezet gebied terug te eisen, besloten de Arabische olieproducerende landen het Westen te straffen voor de steun die zij tijdens de oorlog aan Israël hadden geboden. Er werd een lucratief middel bedacht: de olieprijs werd met zeventig procent verhoogd en de olieproductie werd elke maand met vijf procent verminderd. De eerste echte oliecrisis, met rampzalige gevolgen voor de wereldeconomie, was geboren.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

In 1973 bewezen de Arabische landen al dat ze een troef in handen hadden waarmee ze het grondstof-arme Westen op de knieeën konden dwingen. Niet voor niets bepaalt die noodgedwongen afhankelijkheid tot op de dag van vandaag de verhoudingen met het Midden-Oosten. We kennen allemaal de verhalen van Europese en Amerikaanse leiders die hun despotische collega’s financieel en soms ook militair steunden in ruil voor gunstige oliedeals. Zo belangrijk is dat spul dus.

Des te lachwekkender is het dat de Europese Unie, met Amerika als stuwende kracht, gisteren heeft besloten om Iran ‘te straffen’ met een olieboycot. Door deze maatregel – waar maandenlang over is gediscussieerd – zou Iran gedwongen worden openheid te geven over zijn ‘mogelijke’ nucleaire activiteiten. En, zo wordt er fluisterend aan toegevoegd: het zou de Iraniërs doen inzien dat haar eigen regering dom en onverantwoord bezig is, met als gevolg dat ze de straat op gaan om tegen hen te demonstreren.

In werkelijkheid zal de gemiddelde Iraniër in dit geval eerder zijn regering verdedigen dan afvallen. Wie wél wordt aangekeken op het feit dat Iraanse burgers door de olieboycot en bevriezing van tegoeden van de Iraanse centrale bank voor stijgende prijzen in de supermarkt en een schommelende wisselkoers komen te staan, zijn de Westerse initiatiefnemers. Zij die ook nog doodleuk durven te beweren dat de bevolking door deze maatregelen niet getroffen zal worden.

De Iraanse regering maakt ondertussen een lange neus naar Europa, afnemer van slechts eenvijfde van de totale Iraanse olie-export. Grootste afnemers binnen de EU zijn onder meer Griekenland, Italië en Spanje. Juist ja, de landen die hikkend hun eigen crisis door proberen te komen – en die nu hun gunstige deals met Iran stop moeten zetten. Zij zijn de grote verliezers van dit politieke machtsvertoon. En Iran? Die vindt wel een andere afzetmarkt. Voor het overige verandert er ook weinig. De onderhandelingstafel zal na de ingestelde maatregelen nog altijd angstvallig worden vermeden. En het Iraanse verhaal dat uranium wordt verrijkt voor vreedzame doeleinden (ze hebben toch zeker het non-proliferatieverdrag getekend?) zal lang standhouden.

Onderwerpen