Spring naar de content

Waterkrachtsport

Waterpolo is voor zware jongens, niet voor watjes en zeurpieten.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Het EK Waterpolo in Eindhoven had in volledige stilte aan mij voorbij kunnen gaan als de Volkskrant vorige week niet een artikel had gepubliceerd waarin de spelregels voor de onwetende krantenlezer (zoals ik) werden toegelicht.

De kop boven dat artikel luidde ‘Respectvol ballenknijpen’.

De verslaggever heette Rob Kramp.

Zo’n stuk ga je onmiddellijk lezen.

Wat blijkt: waterpolo is een volkomen uit de hand gelopen vechtsport in een vijftigmeterbad waarbij de bal meer dient als afleidingsmanoeuvre voor alle ernstige molestaties die onder water gaande zijn.

Rob Kramp interviewde Hans Nieuwenburg. Hans had ‘rond de 250 keer’ voor het Nederlands waterpoloteam gespeeld en deed nu iets in de organisatie van het EK. Hij merkte op dat waterpolo steeds meer een krachtsport werd, dat kerels van twee meter en honderd kilo een streepje voor hadden en dat het testosteron bij de spelers uit de oren stroomde, ‘vooral bij wedstrijden tussen de voormalige joegoslavische republieken’.

Zo had ik waterpolo nooit bekeken. Ik zag het weleens langskomen op tv: wat drijvende hoofden, beetje gespartel, knullig heen-en-weergesmijt met een bal en uiteindelijk stijgt er eentje uit het water op en gooit de bal in het doel.

Na de wedstrijd duiken alle leden van het winnende team het water in. Altijd, of altijd als ik kijk.

De coach ook, altijd. Met schoenen en al. Een goede Reden om waterpolo op tv niet af te zetten is als je een corpulente Hongaar met een grijze snor aan de rand van het zwembad ziet staan gillen en weet: vijftig procent kans dat hij er straks ingaat. Dat wil je niet missen, zoals je bij het zappen even bij de Funniest Home Videos blijft hangen om oma’s gewisse val van het steigertje mee te pikken.


Hans Nieuwenburg vond waterpolo een karaktersport, geen sport voor watjes en zeurpieten. Meer iets voor zware jongens, vond Hans. Al voegde hij eraan toe dat hij vond dat er op dit toernooi ‘vrij clean werd gespeeld’.

Er volgde een opsomming van dingen die officieel verboden waren, maar die schering en inslag waren zodra de bal uit de buurt was: krabben, bijten, slaan en schoppen.

Jeroen Cavaljé van het Nederlands team verloor recent nog vijf boventanden in één wedstrijd. Bijten deed hij toen even niet meer.

Nu kwam Hans Nieuwenburg pas echt op stoom. Waterpoloërs waren macho’s, pronkend met hun afgetrainde Lichamen. Er was wel zoiets als een erecode dat je het lichaam van de ander moest respecteren, maar daar kwam in de praktijk niet zo veel van terecht: “Er worden natuurlijk wel smerige overtredingen gemaakt.” Hans gaf twee voorbeelden van dat soort ‘smerige overtredingen’, die ik hier zal herhalen, zodat iedereen voor zichzelf kan uitmaken of hier de erecode van het respect voor de ander wordt geschonden of dat het hier gewoon wat pronkzuchtig machismo betreft:

“Met gestrekte vingers tegen het strottenhoofd slaan.”

“Hard in de ballen van de tegenstander knijpen.”

Op dat soort vergrijpen staat een tijdelijke verwijdering. Uit het water bedoel ik, niet uit de maatschappij. Toch is het knap iemand zo veel pijn te doen, gezien de beperkte middelen die de voorhanden zijn. Waterpoloërs kunnen niet met hun noppen op een hand van een tegenstander gaan staan, met hun stick een knieschijf verbrijzelen, het hoofd van de ander smashen, met 300 km per uur de concurrent de pas afsnijden, een verwurging net iets te lang laten duren, een pion in een oog drukken of een kogel zogenaamd de verkeerde kant op slingeren.


Waterpoloërs doen het allemaal ‘clean’, met hun blote handen, die bovendien voor iedere wedstrijd nog worden gecontroleerd ook, om zeker te weten dat niemand zijn nagels in vlijmscherpe puntjes heeft laten knippen.

Er was eigenlijk maar één vorm van mishandeling waar Hans Nieuwenburg angstvallig over zweeg: het onder water houden van de tegenstander, net zo lang tot het spartelen langzaam ophoudt. Ik stel voor om, áls dat gebeurt (het blijft een machosport), dat te bestraffen met een tijdelijke verwijdering.