Spring naar de content

In alles een ramp

Straks, in april of mei, valt wellicht het kabinet en worden er verkiezingen gehouden, maar is er een nieuwe PvdA-leider die zich nog nauwelijks heeft kunnen warmlopen. Hoe zelfs het vertrek van Job Cohen enigszins ongelegen kwam.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frans van Deijl

Op de website van de Kiesraad zijn – tot in detail – de uitslagen van oude Tweede Kamerverkiezingen terug te vinden. Dus ook de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen van woensdag 9 juni 2010. De VVD van lijsttrekker Mark Rutte kreeg toen 1.929.575 stemmen en de PvdA van lijsttrekker Job Cohen 1.848.805. Zelden was het verschil tussen de verkiezingswinnaar en de nummer twee zo klein: slechts 80.770 stemmen, oftewel één Kamerzetel. Maar hoe miniem het verschil het ook was: Rutte werd in oktober 2010 premier, en Cohen werd oppositieleider.

Er is sindsdien vaak beweerd dat die nipte verkiezingsnederlaag Cohen de das heeft omgedaan. Maar is dat wel zo? De verkiezingen van 9 juni 2010 waren noodzakelijk geworden omdat het vierde kabinet-Balkenende in februari dat jaar was gevallen naar aanleiding van de besluitvorming over de militaire missie in Uruzgan. De PvdAbewindslieden stapten toen op, terwijl de bewindslieden van CDA en Christen- Unie (demissionair) bleven zitten. Op dat moment stond feitelijk al vast dat er na de vervroegde Kamerverkiezingen niet opnieuw een kabinet zou komen met daarin (ook) ministers van PvdA en CDA. Immers, regeringspartijen die al ruziënd een coalitie uit elkaar laten spatten, keren na vervroegde verkiezingen nooit direct samen terug in een nieuw kabinet.

Ergo: de PvdA had in februari 2010 nog maar één optie om toch opnieuw te gaan regeren, en dat was een kabinet zónder het CDA. Een PaarsPlus kabinet dus, onder de gegeven omstandigheden. Voor die optie was medewerking van de VVD nodig. Precies dáár zat ’m de kneep, bleek tijdens de formatie van 2010. Want de liberalen voelden niks voor PaarsPlus. Waarom zouden ze ook, regeren met drie progressieve partijen (PvdA, D66 en GroenLinks)? Het electorale lek bij de VVD zat immers al sinds 2002 (zie het succes van de LPF, zie het succes van de PVV) nadrukkelijk aan de rechterkant.

Cohen, zou je daarom kunnen zeggen, betrad in 2010 als nieuwbakken leider van de PvdA een politiek slagveld waarop het moeilijk opereren was: zijn voorganger Wouter Bos had – door weg te lopen uit Balkenende IV – de relatie met het CDA verstoord, en samenwerking met de VVD diende – met Geert Wilders op rechts – geen enkel liberaal belang.

De timing voor het vertrek van een politieke leider is zelden goed, maar in dit geval is het ook nog eens dom. Een jaar geleden schreven we al over het grote ongenoegen in de PvdA-fractie over Cohens functioneren als oppositieleider. Niemand durfde dat toen nog met naam en toenaam te zeggen, want niemand wilde het op z’n geweten hebben om die lieve, aardige Cohen een mes in de rug planten. Kort na publicatie kregen wij van een informant te horen dat ons verhaal ‘volledig juist was’, maar dat het ‘een half jaar te vroeg’ kwam.

Lees het gehele artikel in de HP/De Tijd van deze week.

Onderwerpen