Spring naar de content

Sporen van een jongen

Waarin straatschoffie Kees na een eeuw smoel kreeg.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Striptekenaar Dick Matena, die eerder al klassiekers uit de literatuur als onder meer De avonden, Kort Amerikaans en Kaas tot beeldverhaal omwerkte, heeft daar inmiddels Kees de jongen van Theo Thijssen aan toegevoegd. Het was het lievelingsboek van de vader van de tekenaar. Het resultaat is een boekwerk van 493 pagina’s met zwart-witte prenten. Zoals altijd bij Matena staat de tekst, die in zijn ogen heilig is, er integraal in. De kunstenaar, op de achterkant van zijn nieuwe boek: “Dit is het beste wat ik ooit heb gemaakt.”

Voorafgaand aan de presentatie konden de genodigden een wandeling maken langs belangrijke oriëntatiepunten uit het werk van Thijssen. Gids was Peter-Paul de Baar, bestuurslid van de Stichting Theo Thijssen, en je kon zonder enige overdrijving stellen: dit was De Baars finest hour. De route voerde via het geboortehuis van Thijssen (thans Theo Thijssen-museum) via café De Reiger (Tapperij Groen in die dagen) over de naar Kees de jongen vernoemde brug.

Het gezelschap van dertig man, waarvan op de foto alleen Job Cohen te zien is, raakte totaal afgemat door De Baars onophoudelijke woordenstroom. Bij voorkeur midden op de gracht hield de gids onvermoeibaar zijn verhaal, terwijl vloekende fietsers en dito taxichauffeurs hem rakelings passeerden. In de Reestraat, waar Kees Bakels zijn Rosa Overbeek voor de eerste maal ontmoette, gebeurde het onvermijdelijke: met een enthousiaste armzwaai veegde De Baar pardoes een fietser van zijn rijwiel. De ongelukkige overzag het geheel en begreep intuïtief met een zonderling van doen te hebben. Hij zette zijn rit direct voort, zonder in discussie te gaan.


Uitgeverij Singel 262 ligt bij de Reestraat links om de hoek, en hier was het dat de wandeling eindigde. Binnen waren de beste plaatsen al ingenomen door een omvangrijk gezelschap dat ingenieus genoeg voor de wandeling had bedankt. De reputatie van De Baar is in brede kringen berucht. Hier las Cohen het negende hoofdstuk (over Kees’ nieuwe buis van de achterbakse kleermaker) integraal voor, en de oplettende bezoeker zag de lippen van De Baar bij elke frase synchroon meebewegen.

Eregast was Remco Campert, die eveneens tot de bewonderaars van Kees de jongen gerekend mag worden. Zowel in Het leven is Vurrukkulluk als in Tjeempie duiken Kees en Rosa op als romanpersonage. In het eerste boek is Rosa toiletjuffrouw in het Vondelpark – tot afgrijzen van Matena, die dat bijna heiligschennis vond. Toch kreeg Campert het eerste exemplaar van de speciale gebonden editie van Kees de jongen (oplage: drie) uit handen van de tekenaar. Daarna werd het door het hele gezelschap op een ouderwets zuipen gezet, maar niet door Matena. Die gebruikt al jaren alleen Spa. Wel rookt de tekenaar als een schoorsteen, wat altijd lastig is bij signeersessies. Dan staat hij om de haverklap buiten op de stoep of op een tochtig balkon, terwijl zijn bewonderaars in de zaal in een lange rij staan voor een opdracht. Slechts de allergeduldigsten zagen kans met een gesigneerde Matena de uitgeverij te verlaten. Voor de allerlaatste keer ook nog, jawel.