Spring naar de content

Stephen Hendry: een tovenaar met een keu

Het Wereldkampioenschap Snooker (momenteel in volle gang in Sheffield)  zou zich geheel buiten mijn gezichtsveld hebben kunnen afspelen. Het is natuurlijk een sportieve gebeurtenis van formaat, maar niet voor mij.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Frank Heinen

De enige keer dat ik in een poolcentrum gesignaleerd ben, was na een ellenlang kerstdiner waarbij de wijn niet aan te slepen was geweest. De wijze waarop ik toen een biljartmodderfiguur heb geslagen, wordt vermoedelijk niet meer overtroffen.
Mijn idee voor een trekstoot via de korte band, materialiseerde zich in wat het centrum later in een officieel schrijven omschreef als het ‘al dan niet bewust vernielen van een pooltafel’.

Als ik nu biljart (of iets aanverwants met een keu) op televisie tegenkom, blijf ik kijken, gefascineerd door het schijnbare gemak waarmee de spelers de ene na de andere meetkundige figuur op tafel leggen, waarbij ze ook nog eens als schakers meerdere zetten vooruit schijnen te denken. Dat laatste kan ik niet controleren; ik begrijp de eerste stoot vaak al niet.

Stephen Hendry is zo’n type, een tovenaar met een keu en een setje ballen. Een paar dagen geleden slaagde hij in iets wat in de snookerij een ‘maximum break’ wordt genoemd. Simpel gezegd: alle ballen achter elkaar potten, zonder één misser. Tien met een griffel, the perfect game. Nadia Comaneci in een giletje. Tot afgelopen zaterdag was dat 87 keer gelukt, in een officiële wedstrijd.

Net terug uit China – wat doe je daar, vraag ik me af, als je een dag later het WK moet spelen – begon Hendry zaterdag met een jetlag met het potten van wat eenvoudig grut.

De commentatoren, eerst nog onbekommerd smiespelend over koetjes en kalfjes, dempten hun volume, tot ze tenslotte fluisterden als mensen die voor het eerst oog in oog met een beroemd kunstwerk staan.

‘This has been superb so far.’

Op het scherm zag je Hendry’s score oplopen als de kilometers op de teller van een Formule 1-wagen. Achter de naam Bingham, zijn tegenstander, bleef het 0. Bingham zelf zat aan de zijkant, zijn keu werkloos tussen zijn knieën.

‘This is incredible stuff.’
‘That’s the word: incredible.’

Hendry hield er de sokken in, alsof hij zijn terugvlucht naar China moest halen en niet bezig was iets te doen wat pas 87 keer eerder in de geschiedenis van de mensheid was gelukt. De ene bal na de ander verdween spoorloos in het binnenste van de tafel. Tot er nog één over was.

‘Wow… What can you say?’
‘And that’s why he’s the greatest.’

Applaus. Ovatie. Hendry glimlachte bescheiden.
Ik zag het, ik zag het nog eens en dacht: zo moeilijk moet dat toch niet zijn?