De dood van het levende standbeeld
Ooit vonden we het kunst, onbeweeglijk op straat staan. Nu zijn we uitgekeken op levende standbeelden.
Misschien dat er nog plekken in Nederland zijn waar een levend standbeeld enig opzien baart. Een roerloze vampier op het marktplein van Sint Nicolaasga zou van autochtone kindertjes wellicht nog enig wisselgeld toegestopt krijgen.
Maar er zijn geen levende standbeelden in Sint Nicolaasga. Ze staan vrijwel allemaal in Amsterdam, op de Dam, en op nog een handvol andere plaatsen in de Randstad. Daar staan ze bijna ingeklemd tussen de collega’s. Ze kijken elkaar de hele dag met scheve ogen aan, want de concurrentie is moordend. Gezellig is het allang niet meer in de levendestandbeeldengemeenschap.
Het kan zomaar gebeuren dat u twee standbeelden elkaar op straat ziet uitschelden. Meestal is dat dan in het Roemeens, want behalve aspergestekers en tomatenplukkers exporteert Roemenie een groeiend aantal levende standbeelden. Met een busje worden ze ‘s ochtends naar hun werkplek gebracht voor een nieuwe roerloze dag, zo observeerden winkeliers. Lang niet alle standbeelden hebben de vereiste vergunning: vorig jaar werden er in Amsterdam 244 wegens ontbrekende papieren weggestuurd.
Gekostumeerd bedelen
We spreken de goede niet te na, want sommige levende standbeelden zijn heuse kunstwerken die zich met zorg hebben geschminkt, zonder één spier te vertrekken op hun krukje staan en ook nog creativiteit in hun optreden leggen. Maar door de tsunami van nieuwe standbeelden is er inflatie opgetreden: luie standbeelden zijn niet geschminkt maar dragen simpelweg een masker of een carnavalskostuum. Ze staan hooguit enkele minuten stil – tot hun gorillapak begint te jeuken. Er zijn gevallen bekend van standbeelden die luidkeels hun beklag doen omdat ze vinden dat het publiek hen te weinig geld heeft toegestopt.
Tijdens een conflict met een groep pseudo-standbeelden noemde een bonafide straatartiest hen bedelaars. Daar zit wat in. In tegenstelling tot artiesten leveren bedelaars geen tegenprestatie voor het geld dat ze ophalen. In een gorillapak op een plein gaan staan zouden we geen arbeid willen noemen: het is gekostumeerd bedelen. In maart lanceerde het CDA in Amsterdam een goed idee: laat straatmuzikanten auditie doen voordat ze hun papieren krijgen. Dat kan ook voor levende standbeelden, en wel op een eenvoudige en objectieve wijze: zet er tien op een rijtje – de eerste vijf die bewegen krijgen drie rode kruizen van de jury en dus geen vergunning.