Spring naar de content

De ultieme man is een klusser

Een man die iets voor je kan bouwen, daar heb je als vrouw wat aan. Zéker in een lang Hemelvaartweekeinde.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Pauline Bijster

Mijn vader is een klusser. Niet van beroep overigens, maar hij is zo’n man die het wel echt kan. Als kind sliep ik op zelfgetimmerde stapelbedden die steviger waren dan die van Ikea, we douchten in zelfgebouwde badkamers en gingen op vakantie naar het ‘klushuis’ in Noord- Frankrijk. Daar moest een nieuw dak op, en dat deed mijn vader ook zelf, terwijl wij spelletjes speelden in de steigers die om het huis stonden.

Allerlei soorten gereedschap, zoals boren en waterpassen, hadden we thuis en die lagen op vaste plekken in kasten en bakken – o wee als wij eraan kwamen. Mijn vader zaagde, metselde en laste. Ik kan me nog herinneren dat ik als klein meisje altijd een beetje verliefd naar zijn gespierde armen keek – die waren zowel zomers als ‘s winters bruin verbrand van het buitenwerk. Zijn handen zaten vol littekens. Het waren armen en handen waaraan je kon zien dat mijn vader daken kon bouwen. Als hij had gewerkt, parelde het zweet op zijn voorhoofd. Zijn kleren zaten dan onder het zaagsel/de verf/andere troep en dat kon hem niets schelen.

Toen ik klein was dacht ik dat mannen alleen deugen als ze kunnen timmeren en metselen, daarbij zweten en het ze niets kan schelen dat ze vies worden. Het zou kunnen dat mijn vader dat verziekt heeft voor alle mannen die ik verder zal tegenkomen in mijn leven. Het zou ook kunnen dat dit niet alleen met mijn vader te maken heeft maar dat het een oergevoel is: de man die iets voor je kan bouwen, daar heb je wat aan. Want die man is groot en sterk, hij kan dingen die wij vrouwen nooit zó goed kunnen als hij, hoeveel doe-het-zelf workshops we ook volgen. Zo’n man is bovendien gespierd, want van klussen – ja, zelfs van tuinieren – krijg je spieren. Laatst fietste ik bij toeval langs het kampioenschap bomenklimmen voor ‘mannen die werken in de groenvoorziening’ in het park. Sommige tuinmannen kunnen dus erg hoog in bomen klimmen weet ik nu – dat vond ik ook wel sexy.

Het is een bouquetreeks-cliché: een vrouw die een buitenechtelijke affaire krijgt met haar loodgieter of schilder die ‘klusjes’ komt doen. Het is ook niet voor niets een hot topic op het Viva-forum: de sexy klusjesman. Geld verdienen kunnen wij vrouwen tegenwoordig gewoon zelf en eigenlijk ook alle andere dingen in het leven, maar met een boor omgaan of een boom omhakken kunnen we toch nooit zo goed als een man.

Het is de glazenwasser uit de Coca-Cola reclame, de boswachter, de herder: de sterke man die dicht bij de natuur staat en met zijn lichaam werkt. Ik denk dat we dat onbewust associëren met mannelijk en viriel. De man die een paar duizend jaar geleden ook een hut voor je kinderen had gebouwd, een hert voor je had geschoten en de wilde dieren op afstand had gehouden – bij wijze van spreken. Het is de man waarbij je je nog echt een vrouw kunt voelen. Dus: lang leve de klusjesman met een bruin hoofd, zwarte handen en een broek vol vlekken!