Spring naar de content

Pissen op het perron

Veertig minuten. Dat is op het moment het absolute maximum. Veertig minuten en dan moet ik weer plassen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Sanne Rooseboom

Ik vind het geen enkel probleem als u niet wilt weten wat er zich in mijn blaas afspeelt, hell, ik wil het zelf niet eens weten. Maar het gaat om iets anders, het gaat om de trein.

Ik woon in een verdrietig stukje Nederland waar slechts een sprinter stopt. Die rijdt vervolgens probleemloos in vijftig minuten naar Amsterdam Centraal, met acht tussenstops. Nu ik zwanger ben is dit een onmogelijke reis geworden. Ik moet gewoon heel vaak plassen. En de behoefte is door de bewegende baby (die gewoon pontificaal op je blaas gaat hangen) heel acuut. Ik heb al eens ‘s avonds laat op een verlaten perron gepist omdat de wc op het station gesloten was. En in een berm bij Breukelen waar ik was uitgestapt alleen omdat die berm er uitzag als mijn laatste kans.

Het wás al een pijnpunt voor me, het gebrek aan wc’s in de nieuwe treinen. Ik vind het ondoordacht een voertuig te creëren waar mensen vaak een half uur tot een uur in zitten, zonder mogelijkheid tot plassen. Daar zijn bussen voor. Een trein neem je omdat die nét iets meer comfort biedt. Zodat je er met een kind in kunt, of vol van bier. Zodat je vertraging kunt hebben, ook met een zwakke blaas.

Dertig minuten
Toen ik voor dagblad De Pers werkte ben ik ooit eens een dag in deze zaak gedoken. Ik vroeg mensen in de trein en op het perron of ze een wc misten. Veel zeiden van niet. Sommige van wel. Een paar namen de trein minder vaak omdat ze een klein kind hadden, of een darmprobleem. Ik praatte met de woordvoerder van de NS. Die legde uit dat mensen zelden langer dan dertig minuten in de sprinter zitten. Dat ze altijd een sprinter naar een groter station kunnen nemen om daar over te stappen op de intercity mét wc. Je bent langer onderweg, maar plassen kan dan wel.

Hierbij waren de reisberekeningen van de NS gebaseerd op het feit dat iedereen op het station woont en werkt. Als je de pech hebt eerst een stukje te moeten fietsen en/of na de sprinter over te stappen op een metro, tram of andere sprinter, dan val je buiten de calculaties.

Als zwangere stop ik met drinken, twee uur voordat ik de sprinter neem. Dat is ongemakkelijk met dit weer, maar de berm van Breukelen is dat ook. Ik zorg dat ik precies op tijd de trein haal; als die vertraagd is, loopt de hele pisplanning in het honderd. Soms stap ik uit op Amstel, al moet ik daar zelden zijn. Het is samen met Amsterdam CS de enige halte op mijn traject met een gewone wc.
Op Duivendrecht en Arena hebben ze toiletten met enge metalen deuren waar je vijftig cent in moet doen. De helft van de keren gaat de deur dan open en kun je op een heel vies toilet je gang gaan. De andere helft van de keren ben je je geld kwijt. Je schijnt ook te kunnen aankloppen bij de Sprinterconducteur om in zijn conducteurshokje in een plaszak te plassen. Dat lijkt me zo ontzettend vernederend dat ik liever uitstap, een verlaten berm zoek, de trein mis, een smoes bedenk en mijn dag relatief ongeschonden voortzet.

Misschien moet ik me over die gêne heen zetten. Op de markt in Bolivia zag ik eens hoe vrouwen met lange rokken gewoon hurkten op een straathoek waarna je een stroompje zag verschijnen dat langs hun voeten meanderde en zich voorzichtig mengde met het droge zand van het marktplein. Misschien is dat mijn volgende stap. Pontificaal in het gangpad.

Over /Baby
Ruim honderd miljoen vrouwen zijn op dit moment zwanger. Karen Geurtsen (28) en Sanne Rooseboom (32) ook, ze schrijven twee keer per week voor HP/De Tijd over zwanger zijn in 2012.