Spring naar de content

Hoe doe je dat eigenlijk, samenwonen?

Mijn ouders hadden een lat-relatie, eerst met elkaar en later met anderen. Want ze – vooral mijn vader – konden niet goed samenleven met een ander persoon in één huis. Ze hadden de burgerlijke en ongelukkige huwelijken van hun ouders gezien, en ze hadden geleefd als vrije hippies. Toen ze begonnen met kinderen, was het ergste hippiegedoe er wel af maar trouwen of samenwonen zou hen te veel herinneren aan hun eigen ouders en aan hoe het niét moest.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Pauline Bijster

Ze waren voorgangers van een generatie mensen die zichzelf en hun eigen geluk verreweg het belangrijkst vinden van alles op de wereld en ze leerden hun kinderen vooral voor zichzelf te zorgen. Zo ben ik, en veel twintigers en dertigers met mij, grootgebracht: met het idee dat je alles voor jezelf doet en vooral zélf gelukkig moet zijn.

Daarmee zit ik nu opgescheept. En ik heb een nieuwe relatie. Een fijne, eentje die ik graag wil houden en we praten al over samenwonen. Maar hoewel ik geen enkel bezwaar ertegen zou kunnen verzinnen, vind ik het dus eng. Ik weet uit vorige relaties maar al te goed wat er leuk is maar vooral wat er lastig is aan samenwonen. En daarbij weet ik ook heel goed hoe graag ik soms alleen ben, en hoe gelukkig ik kan worden van mijn eigen leven zonder andere mensen. Ik kan voor mezelf zorgen, ik heb geleerd dat ik niemand nodig heb.
Laatst reden mijn vriend en ik langs een parkeerterrein van een surfstrand waarop allerlei grote en kleine campertjes stonden. En toen had ik het lumineuze idee opgevat. “Zullen we een camper kopen?! Zullen we samenwonen en daarnaast een camper kopen, zogenaamd voor de vakanties, maar eigenlijk zodat ik, als ik ineens heel bang word, een paar dagen op de parkeerplaats van het surfstrand kan slapen?” Het leek me de perfecte oplossing. Samenwonen met een kleine uitweg.

Ik ben niet de enige die de uitweg graag inbouwt, proefsamenwonen is een officieel geaccepteerde term, in Amsterdam mag je er zelfs een woning een jaar op onderverhuren. Andere mensen zetten een slaapbank op hun kantoor. En toen moest ik weer aan mijn vader denken die, naast het feit dat hij niet goed kon samenwonen ook nog altijd een busje of een camper bezat. Soms reed hij daarmee weg, naar een ander stuk van Nederland of naar Frankrijk, als we allemaal – of vooral de vrouw waarmee hij op dat moment was – te dichtbij kwamen. Soms wist niemand precies waar hij was. De vrijheid en zijn relatie met zichzelf kwamen een stuk hoger op zijn prioriteitenlijstje dan welke andere relatie dan ook. Ik herinner me hoe ik dat als kind opmerkelijk vond, en jammer, hij was ánders dan andere mensen. Gelukkig was ik gewoon hetzelfde als andere mensen. Dacht ik.

En nu ben ik er dus achtergekomen dat de behoefte om alleen met mezelf te zijn – je kunt het ook bindingsangst noemen – tot diep in mijn vezels zit. Laatst vroeg ik het aan een vriend die in nieuwe relatie zit: “Heb jij nooit, dat je ineens eruit wilt stappen?”
“Ja,” zei hij. “Ja! Dat heb ik. Maar dat heb ik dus ook met vriendschappen, banen, huizen, woonplaatsen, alles eigenlijk.”
Het lijkt alsof de meeste van mijn vrienden (verschillende van hen zijn alweer uit elkaar, alleenstaande ouders of überhaupt nog niet aan samenwonen begonnen) en ik allemaal net zoals mijn vader destijds zoveel aan hun vrijheid zijn gehecht en aan heel veel ik-tijd dat het een relatie wel eens in de weg zit. Zijn voorbeeld is geen uitzondering meer.

Maar hoe ga je daarmee om, als je toch graag een relatie hebt? Hoe kun je zegmaar een ‘wij’ worden – ik krijg zelfs kippenvel van het woord ‘wij’ – en toch een ‘ik’ blijven? Volgens deze twaalf tips op Psychology Today naar aanleiding van een groot onderzoek over liefde gaat het in een relatie toch vooral om het samenzijn. Mensen die langer dan tien jaar bij elkaar zijn en nog steeds heel gelukkig ermee, geven aan dat ze vaak aan elkaar denken, samen bungeejumpen en reizen maken in plaats van alleen, en véél tijd doorbrengen samen. Elkaar aanraken, met elkaar vrijen, weten van elkaar waar de ander is. Samen stofzuigen.
Ik vind het nogal wat. Maar ik wil ook niet alleen blijven uit bindingsangst. Dus ik ga het proberen. Samenzijn. Mét campertje dan.

_________________________
Volg HP/De Tijd op Twitter!