Spring naar de content

Het was echt niet fijn om een oermens te zijn

Oermensen kunnen bijna per definitie op onze sympathie rekenen omdat ze leefden in harmonie met de natuur. Dat dénken we tenminste. Maar dat blijkt een misverstand.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Mark Traa

Niet alles wat oud is, verdient onze bewondering.

Soms worden we er een beetje moe van, zo vaak horen en lezen we dat oude beschavingen veel zorgvuldiger omgingen met de omgeving waarin ze leefden. In de beeldvorming stonden mensen vroeger – en dan bedoelen we héél vroeger – veel dichter bij de natuur dan nu. En dat zien we dan als een positieve kwaliteit. Er was nog geen moderne geneeskunst die chemische troep in ons lijf pompt, er waren nog geen rokende schoorstenen en geen plofkippen.

Sommige tradities die duizenden jaren oud zijn, zouden we daarom moeten omarmen. Wanneer iets heel erg oud is, zo luidt de redenering, heeft het kennelijk de tand des tijds doorstaan en móet het wel iets goeds in zich hebben.

Chinese geneeskunst
Zo hebben we een sterke neiging om oude Chinese geneeskunst te verheerlijken. Die oude Chinezen, die wisten wel hoe ze geneeskrachtige kruiden moesten gebruiken. Knap hoor, hoe ze drankjes en smeerseltjes uit de natuur haalden. En acupunctuur, dat zou toch ook allang zijn afgeschaft als het niet zou werken? Astrologie, is dat niet ouder dan astronomie? Leggen we al niet sinds mensenheugenis tarotkaarten?

In onze neiging om nu en dan te willen ontsnappen aan de jachtigheid van de moderne tijd grijpen we graag terug naar iets wat oud is, en dan het liefst ook nog naar iets mystieks. Om die reden vinden we de kalender van een allang vergane beschaving (de Maya’s) ook nu nog intrigerend. En homeopathie is toch ook al best oud? Al die mensen zouden het toch niet slikken als het niet zou helpen? Waarom wil minister Schippers het de branche dan zo moeilijk maken?

Levensverwachting
Maar wie gewoon even zijn gezonde verstand gebruikt, weet dat er helemaal geen reden is om mensen die duizenden jaren geleden leefden te benijden. De gemiddelde levensverwachting in de steentijd was rond dertig jaar, om maar wat te noemen. En zelfs nu staat China met een gemiddelde van 73 jaar nog steeds slechts op de tachtigste plaats in de lijst van landen waar mensen het oudst worden – net boven Nicaragua en Colombia. Alle claims over die geweldige Chinese geneeskunst zouden in dit licht moeten worden bezien.

Iets goed vinden louter omdat het oud is, is niet verstandig. Piramides zijn ook oud, maar toch worden ze tegenwoordig niet meer gebouwd. Dankzij de moderne geneeskunst, mét al zijn keerzijden, worden we ouder dan ooit tevoren. En sinds de loopauto van de familie Flintstone heeft er ook op dat gebied wel wat innovatie plaatsgevonden.

En dan dat leven in harmonie met de natuur. Donderdag, en nu komen we bij de aanleiding voor dit betoog, werd ook dat hardnekkig geromantiseerde beeld definitief bijgesteld. Onderzoek van de Vrije Universiteit en de Universiteit van Minnesota laat zien dat prehistorische jagers en verzamelaars als ware sprinkhanen door het landschap trokken: net hun nazaten van tegenwoordig hadden ze een neiging om hulpbronnen uit te putten en het milieu te vervuilen. Ook zij lieten zich leiden door eigenbelang en kortzichtigheid, door een drang naar meer status, imitatiegedrag en een tendens om ongrijpbare verschijnselen als klimaatverandering te negeren. Niets menselijks was de prehistorische mens vreemd.

Leven in de natuur: levensgevaarlijk
In de natuur leven is sowieso iets dat voor mensen in principe valt af te raden. Tegenwoordig is het redelijk veilig om je als moderne heksengemeenschap in de bossen te begeven om rond een kampvuur te dansen, mits vergunningen enzo, maar de prehistorische mens zal het beredruk hebben gehad met zich te verweren tegen alle gevaren die de natuur nu eenmaal voortbrengt.

In de prehistorie was de mensheid – we waren toen nog maar met één miljoen – zwaar in de minderheid. Mensen in arme landen weten inmiddels al eeuwenlang heel goed wat ze moeten doen om kans te maken op meer welvaart (en dus een betere toegang tot gezondheidszorg): naar de stad trekken, weg van het platteland en de natuur.

Nee, er is geen enkele reden om vrolijk te zijn over onze verre voorvaderen. En reken maar dat ook onze nazaten niet blij worden van de manier waarop wij de boel hebben achtergelaten.