Spring naar de content

Brief aan de vader van Mario Balotelli

Waarde Thomas Barwuah,

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Frank Heinen

Mijn ooit zo veelbelovend begonnen carrière als voetballer duurde elf jaar. Die van mijn vader als supporter even lang, op de dag af. Elf jaar lang de wekker op zaterdagochtend, elf jaar bedauwde velden in nieuwbouwwijken of temidden van eindeloze hectares weiland. Elf jaar lang laffe kantinekoffie, zweterige broodjes kaas en vier vieze jongetjes op de achterbank. En waarvoor? De kans dat ik ooit nog het Nederlands Elftal haal, is te verwaarlozen. De schuld voor al die verregende zaterdagochtenden in Loenen, Houten of Almere los ik nooit meer in, honderden uren die ik leende om ze nooit meer terug te geven.

Hoe graag had u niet de rest van uw leven op zaterdagochtend de wekker gezet, de schimmelende kicksen van uw kind uit de garage gevist en zijn boterhammen klaargemaakt?

Weinig liever dan dat, vermoed ik.

Uw zoon is wat verder gekomen dan ik. Wat heet: hij is de ster van het EK, de sleutel tot Italiaans succes. Ik ben van niets de ster, zelfs mijn zaalvoetbalteam kan het best zonder me af.

Maar uw zoon is hij niet meer. Niet écht. In zijn geschifte leven bent u nog slechts een vergelende foto van een herinnering, u bent het deel van zijn geschiedenis waaraan hij ontsnappen wil, als aan een leugen die verdacht veel op de waarheid lijkt.

Heeft u gekeken, gisteren, en waar? In het appartement in Bagnolo Mella, boven het rijtje winkels waar altijd maar minder mensen lijken te komen? Bagnolo Mella valt meestal vroeg in slaap, de inwoners zijn er moe, er is altijd een morgen waarop ze weer vroeg op moeten.

Of keek u in Ghana, uw werkelijke thuis?

Of in Manchester, het nieuwe thuis van uw vrouw en dochter?

Waar was u?

Was u alleen of met vrienden?

Ontkent u het heden zoals uw zoon het verleden tracht te ontkennen?

Ik ben zo bang dat u alleen keek, uw herinnering als zwijgende metgezel naast u op de anderhalfpersoonsbank. En dat wanneer het spel even stil lag, uw blik afdwaalde naar de fotowand.

Daar hingen ze, de foto’s uit een leven waarvan u nu af en toe betwijfelt of het ooit echt bestaan heeft. Afbeeldingen van uw vier kinderen, van uw vrouw, van uzelf; jonge ouders, kleine kinderen, lachend. Kerst, eerste communies, zomaar een vrolijke avond.

Die wand… Een expositie van alles wat voorgoed verleden tijd is, dat is het.

De jongen die nu op televisie komt, die doet alleen nog maar in de verte denken aan het jongetje op de foto’s. Die jongen met die ‘brazilian wax’ op z’n schedel. Hij heeft uw ogen, maar die blik, die kunt u onmogelijk herkennen.

O, wat was het vrolijke jongetje op de foto’s vaak ziek, steeds weer daagde de peuter de dood uit. U en uw vrouw vreesden dat uw eerste zoon nog voor hij goed en wel kon praten van u afgenomen zou worden. Maandenlang zaten jullie aan het bed, het grote witte bed met het kleine zwarte jongetje erin. Vrome christenen als jullie waren, werd het kereltje in datzelfde bed gedoopt, voor het geval de dood hem toch zou overvallen. Sterven zonder Gods zegen, dat was geen optie.

Kort na een geslaagde operatie en de verhuizing van Palermo naar Bagnolo Mella, zocht u hulp. De sociaal werkers stelden tijdelijke adoptie voor, alleen om het herstel te bevorderen.

U ging akkoord, uw vrouw ging akkoord. Wat kon u anders? Bij gebrek aan geschikte huisvesting woonde u met uw gezin met een andere Afrikaanse familie in een kleine studio. Mario Barwuah was elders beter af, hoe hard dat ook klonk, toen, en nu nog.

Uw oudste zoon werd geplaatst bij de familie Balotelli, een rijk, blank gezin uit Concesio, chique dorpje nabij Brescia. Hij kwam nog wel eens op bezoek, om met zijn broertjes en zus te spelen. Maar u en uw vrouw negeerde hij, jullie waren lucht voor hem, vervuilde lucht.

In zijn gedachten had u hem weggedaan, zoals je een broek met een gat wegdoet, of een dode hamster. En Mario wilde geen dode hamster zijn, in hem ontbrandde een gevoel van trots als een kampvuur op een uitgedroogd stukje hei.

Buiten uw gezichtsveld begon Mario te voetballen, zijn grote belofte werd van voetballiefhebber naar voetballiefhebber doorgefluisterd, zijn talent was een van de slechtst bewaarde geheimen van Brescia.

Tegen de tijd dat hij bij Inter terecht kwam, wisten de kranten meer van Mario dan u, zijn vader-die-zijn-vader-niet-meer-was.

Op zijn achttiende verjaardag werd uw zoon Italiaan, hij kwam ermee op het nieuws. Naast hem stonden de Balotelli’s, als intens tevreden tuinkabouters.

Mario had ook zijn naam gewijzigd.

Uw naam bleek verwijderd, uitgegumd als een spelfout in een schoolschrift.

Eén keer zag u hem live, uw volwassen zoon-die-uw-zoon-niet-meer-wilde-zijn. Mario had zijn broertje vier kaarten gegeven voor de Champions League-wedstrijd tegen Chelsea.

‘Mag papa ook komen?’ vroeg Enoch.

‘Het zijn jouw kaarten,’ antwoordde Mario.

Dit voorjaar verhuisde uw vrouw Rose met jullie jongste dochter naar Manchester, waar ze in een supermarkt werkt. Engels spreekt ze nauwelijks, maar het moet, ze moet bij Mario en Enoch in de buurt zijn. Ze wil het contact herstellen. Het moet, het móet gewoon.

Buren zeggen dat Mario al een paar keer in de winkel is geweest.

Nu bent u als enige over. De wand met foto’s in Bagnolo Mella is nog slechts de spiegel van een gelukkig verleden. De toekomst bevindt zich in een winkeltje aan de rand van Manchester, waar u misschien ooit eens de wekker kan zetten om op regenachtige zaterdagochtend naar uw zoon te gaan kijken. Er zijn nog duizenden uren die u aan uw zoon kunt lenen, zonder te verwachten dat hij ze ooit terugbetaalt,

Het is de moeite waard.

Doe ‘m de groeten, uw zoon, en wees niet te streng,

Frank