Spring naar de content

Panenka: clown in plaats van genie

Ahoj Antonin,

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

 

U bent een woord geworden, dat is niet iedereen gegeven. Een tijdloos woord, een woord als hoekvlag, akka, spits, kantinejuffrouw. Het hoeft niet eens meer met een hoofdletter geschreven te worden, uw woord.

In het briljante Britse voetbalmagazine Four Four Two – in Nederland was het blad ‘Ruit op het middenveld’ allang failliet geweest, denk ik – las ik een reconstructie van De Penalty. Dat stuk dateert van ruim twee weken geleden. Alsof ze het wisten, bij Four Four Two. En waarom ook niet: er is altijd wel weer iemand die het probeert.

Het was het jaar 1976.
EK-finale.
De penalty vóór u was gemist door Uli Hoeness, die daar nooit meer helemaal overheen is gekomen, tenminste, zo ziet hij eruit. Uw strafschop kon het kampioenschap veiligstellen.
Eén enkele trap. Een trap van niks, iedereen kan het.
Kwestie van een hoek kiezen, mikken en schieten.
En u bedacht, zomaar opeens: iedereen kiest altijd maar een hoek.
Ik niet.

Daar onderscheidt het genie zich van de simpelaar. Iets zien dat er al die tijd gelegen heeft, zomaar, vol in beeld, en geen mens die er oog voor had. Niemand, behalve het genie. Dat moment, dat ene moment van goddelijke genade, dat definieert het genie.

Ik heb altijd zeker geweten dat u een genie was. Dat kwam zo: u zag er helemaal niet uit als een genie. U zag er meer uit als de man die de laatste tijd soms bij de ingang van de Albert Heijn vlak voor me gaat staan, me met zijn bloeddoorlopen ogen aankijkt en zacht maar vastberaden zegt dat Jezus me nog redden kan, als ik maar opschiet.

U zag er uit als een doodgewone, niet geheel afgetrainde man met een snor. Een man die je gerust op je huis kunt laten passen als je twee weken op vakantie gaat. Een man met een vrouw en een eigen zaak in siertegels. Zo’n man die zijn sleutels aan zijn riem hangt.

Die man bij de Albert Heijn is waarschijnlijk geen genie, maar uitsluiten kun je het ook niet. In ieder mens woont een genie, maar bij de meesten van ons verhuist hij steeds net als we hem getraceerd hebben.
Je hoort het vaak, over genieën, dat ze zich verder altijd hartstikke gewoon gedragen en functioneren in de maatschappij en zo. (Mevrouw in deuropening bij Hart van Nederland: “Ja, wa moe’k zeg’n. Gewoon, onopvallende man. Vriendelijk. Gedag zeg’n en zo. En dan dit… Geen woord’n voor.”).

U was er zo één. Geen fenomenale speler, wel Oostenrijks kampioen geworden. Dan weet je het wel, als dat prominent op je Wikipedia-pagina staat. De marge van de top.

En toch: een genie. Eentje van de buitencategorie, eentje van één goddelijk moment. Groter dan Cruijff, Pelé, Maradona en Eric van de Luer. Een genie met een eigen woord.

En toen las ik iets, in die reconstructie.
Iets wat ik nog niet wist.
Iets wat ik niet had willen weten.
Iets waaraan ik voortaan altijd denken zal als ik uw naam hoor, of het woord dat uw naam geworden is.
U had het voorbereid. U had erop geoefend.
Ge-oe-fend. Herhaal dat woord driemaal hardop en hoor: zielig. Aards.

Een woord van niks, een woord voor sukkels die de dingen niet onmiddellijk zien, voor wie de wereld een schemering is waarin ze af en toe tegen iets aanbotsen dat ze wel wat lijkt. Oefenen is voor mensen zonder Idee.
En niet zomaar oefenen, hè, niet een dag vóór de finale een paar keer op doel trappen, want dat zou ik nog kunnen velen. Nee, láng oefenen, écht héél láng oefenen.

Ik citeer: “It took me two years to perfect the penalty.”

TWEE JAAR!

Voor een pisboogje door het midden. Wat is dat voor waanzin? De meeste oorlogen zijn sneller uitgevochten. Wat heeft u gedurende die twee jaar in gódsnaam gedaan?

Nog een citaat: “Two years before the European Championship I had an idea I wanted to create a surprise for the tournament and every day in our home stadium.”

En ik maar denken dat u een genie was, iemand die méér dan terecht een eigen woord had, een woord dat in alle talen van de wereld hetzelfde zou zijn en hetzelfde zou betekenen, een vrolijke variant op ‘apartheid’ eigenlijk. Maar het is nog erger dan ik al vreesde: u wilde een verrassing creëren.

Een verrassing creëert zo’n clown die je altijd op braderieën ziet, Antonin. Zo’n beetje zielige clown, die altijd net naast een heel groot speeltoestel staat, waar alle kinderen heel graag in willen. De kinderen die er niet in mogen, wegens te klein of te kotsgraag, die krijgen dan een speciaal door die clown gecreëerde verrassing.

Een hondje van ballonnen. En voor de moeders vaak nog een fallus van ballonnen, want zo zijn ze, die clowns. Ik sluit niet uit dat sommigen van die clowns er twee jaar voor nodig hebben gehad om die fallus te vervolmaken. Zo gaat dat, met zij die geen genieën zijn.

Dat bent u, meneer Panenka, een clown, een clown met een rode neus met een snor eronder.

Tot uw dood zult u om de twee jaar gebeld worden met de vraag hoe dat toch ook alweer zat, in ’76. En u zult steeds ruiterlijk toegeven dat het géén ingeving was, géén slip of the brain. Twee jaar hard werken. Je best doen. Rammen in een leeg stadion, op een verlaten doel. Inzet. IJver. Gadverdamme. U bent geen genie.

Als er vanavond een penaltyserie volgt, zult u worden nagedaan. En het zal misgaan. Want we kunnen nu eenmaal niet allemaal géén genie zijn.

Veel kijkplezier, en wees niet bang: de panenka wordt nooit de pirlo, oudste rechten zijn heilig in de sport, dat dan weer wel.

Frank Heinen