Spring naar de content

Hoe leeft u naar de dood toe?

Ik wil er geen gewoonte van maken over de dood te schrijven, maar soms kan ik er niet omheen. De ene dag herinnert aan het uitgestelde levenseinde van mijn schoonvader, de andere dag kondigt het vroege verscheiden van een lotgenoot aan.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Matt Dings

Hans Groeneweg. Zoekend naar informatie over de longaandoening COPD was ik zijn naam al eens tegengekomen. Hij schreef een blog die hij Hans’ laatste gevecht noemde, wat ik niet al te wervend vond, zodat ik niet veel van hem las, net genoeg om te beseffen dat zijn longen veel slechter waren dan de mijne.

En nu stuit ik op zijn – letterlijk – laatste bijdrage, gedateerd 25 juni: “Helaas lezers, ik ben vertrokken. (..) Voorlopig ben ik nog een paar dagen in de Twilight Zone. Zwaar gesedeerd zal ik zeer binnenkort het laatste beetje adem wat ik nog heb, ook definitief uitblazen. Dan is het echt afgelopen.”

De koppen van zijn vorige stukjes kondigden het al aan. ‘Slechte dagen achter elkaar door COPD.’ ‘Doorvechten of opgeven.’ ‘Loslaten.’

Hans Groeneweg (55) besloot tot palliatieve sedatie. Hij zal inmiddels tussen hemel en aarde zijn. Te lezen hoe hij happend naar adem zijn laatste dagen sleet, is griezelig als je dezelfde longaandoening hebt – is dit mijn voorland?

Terwijl ik de vraag stel, daagt het antwoord al: geen twee patiënten zijn hetzelfde, elke ziekte is een unicum.

Variaties in constitutie en gedrag kunnen tot heel verschillende uitkomsten leiden, vandaar dat medici vaak voorzichtig zijn met prognoses. Het maakt nogal wat uit hoe oud je bent, welke medische antecedenten je hebt, hoe agressief je aandoening is, in welke fase die zich openbaarde, welke behandelingen er mogelijk zijn en of je je levensstijl aanpast. Daarnaast reageert elk individu individueel op een ingrijpende ervaring. De één weet er monter onder te blijven en de ander wordt er neerslachtig van. De ontvangst lijkt me medebepalend voor de impact van een ziekte.

Daarnaast is het knap onvruchtbaar om het leven nu al te laten bederven door angst voor morgen. Van de toekomst staat alleen vast dat ze ongewis is, dat geldt ook voor mensen met een mankement. Trouwens, als het onraad van morgen wél voorspelbaar was, dan zou je al helemaal moeten zorgen het vandaag plezierig te hebben.

Anderzijds kan het geen kwaad je best te doen voor de toekomst door in goede conditie aan de meet te verschijnen. De spieren soepel, de vitamines op peil en het moreel gevoed met fijne ervaringen: zo kun je wel wat tegenwind aan. Dat is niet zozeer een kwestie van strijdlust of wilskracht, want daar laten ziektes zich niet door imponeren. Het is eerder een training in elan – de geest die overeind kan blijven ook al disfunctioneert het lichaam.

Begin je aan een stukje over de dood, gaat het uiteindelijk over levenslust.

Onderwerpen