Spring naar de content

De wondere wereld van de nepveteraan

De laatste zaterdag van juni is traditioneel Veteranendag. Tot woede van de échte veteranen zijn er mensen die zich ten onrechte een strijdersverleden aanmeten. Frans van Deijl schreef hun bijzondere verhaal eerder op voor weekblad HP/De Tijd.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frans van Deijl

“Op iedere reunie zie je ze. Het zijn meestal sukkels die je vriendelijk naar de uitgang begeleidt.”

Enkele dagen na de ontmoeting met de 77-jarige oud-Koreastrijder Nol belt zijn kleinzoon. Beschroomd, maar vasthoudend informeert hij naar wat zijn grootvader ons heeft verteld over zijn jaren als infanteriesoldaat in de Koreaanse Oorlog (1950-1954). Aan die strijd tussen Noord-en Zuid-Korea leverde Nederland in VN-verband een bijdrage.

Opa vertelde onder meer dat hij ‘zeker drie spleetogen over de kling had gejaagd’, dat een van zijn maatjes zwaar gewond was geraakt en stierf in zijn armen en dat Korea, ondanks de nachtmerries die hij nog steeds had, de ‘mooiste tijd’ van zijn leven was geweest.

De kleinzoon wist genoeg en adviseerde opa’s verhaal niet te publiceren. Opa was nooit in Korea geweest, ontdekte hij twee jaar geleden toen hij bij een veteranenorganisatie vrij toevallig navraag over iets deed. Toen hij zijn grootvader daarna voorzichtig met de ontdekking confronteerde, begon die te hakkelen en te blozen. De kleinzoon drong niet aan, maar verzocht opa wel met klem voortaan geen ‘lulverhalen’ meer op te hangen.

Maar opa liep mee tijdens het jaarlijkse defilé op 5 mei in Wageningen; hij toonde ons foto’s waar hij paraderend op stond. Volgens de kleinzoon is dat ‘m maar één keer gelukt, in de tijd dat niemand het voor mogelijk hield dat dit soort mensen bestond. Wie verdacht toen een man op leeftijd, gekleed in de voor veteranen voorgeschreven grijze pantalon, het blauwe colbert en in het bezit van indrukwekkende medailles (die hij bleek te hebben gekocht op militariabeurzen)? Wie verdacht een man die een beetje mank liep, als gevolg van een ‘ingeslagen granaatscherf?

Onbeschermde titel
Nol is een nepveteraan, een mensensoort dat zich de laatste jaren steeds nadrukkelijker manifesteert. Hoeveel ervan rondlopen, is onbekend. Maar het potentieel moet enorm zijn: Nederland telt zeker 125.000 veteranen, maar daarvan staat slechts de helft als zodanig geregistreerd bij het Veteraneninstituut in Doorn. Van de andere helft ontbreekt ieder spoor, hetzij door toedoen van veteranen die niets meer met hun verleden te maken willen hebben, hetzij vanwege het ministerie van Defensie, dat er ondeugdelijke adressenbestanden op nahoudt.

Iedereen kan zich veteraan noemen, want de titel is onbeschermd. Het ministerie van Defensie probeert daaraan sinds een paar jaar iets te doen door veteranen te laten registreren, hun een veteranenpas en het bijbehorende Draaginsigne Veteranen te verstrekken, een speld die op de revers wordt gedragen en die is bedoeld ‘als een vorm van maatschappelijke erkenning en om de onderlinge band te verstevigen’.

Maar de nepveteranen laten zich niet tegenhouden, Bij de ceremonie rond de 59ste herdenking van de Slag om Arnhem in 2003 wisten twee veteranen door te dringen tot de voorste rijen van Britse en Nederlandse hoogwaardigheidsbekleders in wat de uitdossing bleek te zijn van een fanfarekorps. Het duurde even voor de aanwezigen beseften wat er gebeurde en het tweetal met kalme hand werd afgeserveerd,

‘Gekke Willy’
Bekend is ook het geval-Will Weyenberg uit Maastricht, die er een sport van maakte om tijdens plechtigheden op militaire begraafplaatsen in zelfgecreeërde kostuums gezien en vooral gefotografeerd en gefilmd te worden te midden van de hoogste militairen. Televisiemaker Willibrord Frequin ontmaskerde in 1998 ‘Gekke Willy’, en nadien vertoonde de Limburger zich niet of nauwelijks nog als veteraan. “Gekleed in het uniform van adjudant droeg ik medailles die de Amerikanen mij schonken omdat ik in de oorlog hun lijken heb opgegraven,” verklaarde hij in De Telegraaf. “Maar deze soldaat van het regiment stoottroepen is diep beledigd door zijn zogenaamde ontmaskering en is voorgoed afgezwaaid.”

Lady Luck
Dan waarschuwt de Stichitng Dienstverlening Veteranen nog voor Dick Wille, een in Canada woonachtige Nederlander die jaarlijkse bijeenkomsten organiseert in het Lady Luck Hotel in Las Vegas, voor de gelegenheid dan omgedoopt tot Home of the Veterans. Dick Wille heeft nooit gevochten, maar gebruikt militaire symbolen en logo’s van onder andere het Nederlandse Veteranenplatform.

Onmiskenbaar bezit de nepveteraan een zwak zelfgevoel. Dat stelt althans Wybrand op den Velde, als psychiater verbonden aan de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers (BNMO) in Doorn. Gemiddeld heeft hij eens per jaar te maken met een ‘oud-militair’ die de boel belazert. Maar Op den Velde heeft ook ervaren dat nepveteranen geen saaie mensen zijn.

“Als ze in het nauw gedreven worden, zijn ze op hun leukst,” zegt hij. “Dan schieten hun ogen op en neer, zoekend naar antwoorden, en dan hebben ze aan het minste of geringste door mij aangereikte feitje genoeg om hun verhaal weer een wending te geven die vaak niet eens zo gek is. Liegen is makkelijk, rnaar het gaat erom zo goed te liegen dat het weleens waar zou kunnen zijn. Da’s toch een kunst, of in ieder geval een vaardigheid waarin ik totaal niet bedreven ben.”

Leugens of rijke fantasie?
Bij het ‘doorslaan’ zijn er grofweg twee reacties: de nepveteraan doet alsof er niets aan de hand is en slaat gewoon weer een andere weg in, of hij erkent zijn leugens, waarbij Op den Velde niet zelden de toevoeging krijgt te horen: “Ach, ik doe er toch niemand kwaad mee?” Mensen met een rijke fantasie, wil Op den Velde maar zeggen, zijn niet per definitie gestoord.

In onze tijd geldt fantasie wellicht als een kinderlijke neiging, maar fantasie kan bij bepaalde vervelende gebeurtenissen het menselijk brein ‘lucht’ geven.

Anders wordt het wanneer uit het zwakke zelfgevoel de zogeheten pseudologia phantastica ontstaat, een stoornis in het karakter die zich meestal niet beperkt tot pathologisch liegen over een (militair) verleden. De patiënt heeft de neiging te leven in een door hem geschapen wereld. Zo ziek is de nepveteraan doorgaans niet.

Wat ook aan hem opvalt, is een zekere mate van onbevreesdheid. Wanneer de nepveteraan zich waagt te midden van ‘de maten’, dan bestaat er een kans dat hij tegen de lamp loopt en hardhandig uit hun omgeving wordt verwijderd. De echte veteranen zijn namelijk niet zo dol op hen. Uit een vorig jaar gehouden enquéte van Checkpoint, het maandblad voor veteranen, bleek dat de achterban hen vooral verafschuwt omdat zij ‘afbreuk’ doen aan de inzet waarmee zij hun leven hebben gewaagd of gegeven in de strijd.

“Op onze jaarlijkse reünie in Schaarsbergen duiken steeds weer van dergelijke lieden op,” zegt Leendert Schreuders van de Vereniging van Oud-Korea Strijders. “Je ziet het vaak aan hun toch anstige blik in de ogen of anders bij de kennismaking waar ze bij de eerste de beste vraag over Korea meestal het antwoord schuldig moeten blijven. We hebben eens iemand gehad die duidelijk een nepveteraan was, maar wel met echte onderscheidingen rondliep. Die medailles bleken afkomstig te zijn van zijn overleden broer die daadwerkelijk in Korea had gevochten. Die man was waarschijnlijk een leven lang jaloers geweest op zijn broer en had na zijn dood z’n kans gezien. Wat een treurigheid, niet?”

“Er zitten bij ons geen nepveteranen,” stelt de 79-jarige heer Van Alst, van de Vereniging van Oud-Strijders van de Indiëbataljons Garde Regiment Prinses Irene. “De meesten van ons kennen elkaar van gezicht. Als er zich toch een onbekende meldt op de jaarlijkse reünie in Oirschot of bij het defilé in Wageningen, dan is één vraag vaak al voldoende om te weten of het een bedrieger is of niet. Die zogenaamde nepveteranen laten het wel uit hun hoofd om bij ons, van het Garde Regiment Prinses Irene, binnen te dringen. Wij zijn een elite-eenheid, snapt u!”

“Het zijn tragische figuren,” meent ook Louis Verhoeven van de Nederlandse Unifil Vereniging die uit ruim achthonderd voornamelijk oud-Libanon-gangers bestaat. “Op iedere reünie zie je ze. Nee, wij schoppen ze er niet uit. Het zijn meestal sukkels die je vriendelijk en langzaam begeleidt naar de uitgang.”

Een echte veteraan tijdens de derde editie van het Vrijheidsdefilé te Wageningen  |  Foto ANP 

Niet alleen oude mannen
Het beeld dat nepveteranen vaker oudere mannen zijn, is op z’n minst onvolledig. Het fenomeen doet zich ook onder jongeren voor. Neem Albert, 45 jaar en lange tijd overtuigd Libanon-veteraan. Nederland zond in VN-verband (Unifil) sedert 1979 dienstplichtigen uit naar het door een burgeroorlog geteisterde land, maar Albert is nooit in Libanon geweest

Van zijn lichting, 78-6, gingen er wel soldaten naartoe, op vrijwillige basis zelfs. Maar Albert durfde het avontuur destijds niet aan, en daarvan heeft hij jarenlang spijt gehad. Toen hij midden jaren tachtig zijn vrouw leerde kennen, maakte hij haar wijs dat hij getuige was geweest van een van de belegeringen van Beiroet. Hij merkte dat zij hierover zeer opgetogen raakte. Albert dikte wel vaker zaken aan, bekent hij nu. Zo hield hij vol op het gymnasium te hebben gezeten, wat ook klopte, maar hij verzweeg dat hij zijn middelbare schooltijd voltooide op de havo. En hij had als voetballer in de hoofdklasse gespeeld, terwijl dat in werkelijkheid de vierde klasse was geweest.

Albert bleef veiligheidshalve altijd in de buurt van zijn eigen geschiedenis, maar permitteerde zich de fraaiste uitstapjes. Om welke reden? Hij kan alleen maar bedenken dat hij daarmee zijn ‘merk’ versterkte bij het vrouwvolk. Tijdens het vuurwerk van de eerste jaarwisseling die hij en zijn vriendin meemaakten, vertelde hij haar dat dat nog het meeste leek op wat je in Beiroet kon verwachten.

Ooit nam hij zich voor haar de waarheid te vertellen, maar het kwam er niet van en intussen waren steeds meer mensen, schoonouders en nieuwe vrienden, ervan op de hoogte geraakt. Hoe had hij open kaart moeten spelen zonder gigantisch gezichtsverlies te lijden? Het probleem loste zich van zelf op toen Albert drie jaar geleden scheidde en verhuisde naar een andere gemeente.

Generatietik
Volgens Fred Lardenoye, hoofdredacteur van voornoemd veteranenmagazine Checkpoint, is het verhaal van Albert exemplarisch voor diens generatie. “De veertigers kennen de verhalen van ouders en grootouders die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt, die hebben gevochten in Nieuw-Guinea of tijdens de politionele acties in Indië of in Korea.

Hun oudere broers en zussen, de babyboomers, groeiden op tijdens de Vietnamoorlog, raakten meestal zeer anti-oorlog, en moesten niets van die verhalen van pa of opa weten. De generatie die daarónder kwam, die van de huidige veertigers dus, was te jong voor welk politiek besef ook, en luisterde wel. Dat moet de nieuwsgierigheid hebben gewekt naar het leven onder oorlogsomstandigheden.

Dus toen Libanon zich in 1979 aandiende, was dat voor veel jongens de kans om eigen verhalen te maken. Of te verzinnen.” Dat het leger van nepveteranen groeit, merken ze ook bij de Sectie Onderscheidingen van het ministerie van Defensie in Den Haag. Volgens mevrouw Van der Horst, werkzaam als medewerkster, is er een levendige handel in baretten, medailles en onderscheidingen. Handelaren van bijvoorbeeld de Rotterdamse firma Wim’s Militaria struinen allerlei beurzen en zelfs reünies af en verdienen goud geld.

Ook is er een markt ontstaan waar zelfbedachte onderscheidingen worden aangeboden die amper van authentieke zijn te onderscheiden. Zo is er een ‘Nobelprijsmedaille voor Libanon-gangers’, die het logo bevat van de Verenigde Naties, waarvoor het hoofdkantoor in New York vermoedelijk nooit toestemming heeft gegeven en die voor honderd euro te koop is.

De firma Van Wielik in Den Haag levert onderscheidingstekens volgens officiële normen, meldt medewerkster mevrouw Baumann, maar ‘in het algemeen zijn wij goed van vertrouwen’. Klanten die beweren dat hun Ereteken voor Orde en Vrede is zoekgeraakt, kunnen voor 22,36 euro een nieuw exemplaar bekomen.

Hoeveel nepveteranen lopen er op 5 mei mee op de laatste editie van het defilé van Wageningen (2005, red.)? De organisatoren zeggen extra alert te zijn, want ze verwachten een toeloop. Maar het defilé is het defilé toch niet meer, nu prins Bernhard ontbreekt? Dat maakt niet uit. Het gaat om de laatste keer dat het saluut gebracht kan worden aan een vooraanstaand lid van het Koninklijk Huis, Willem-Alexander, en daar wil men bij zijn.

Voor het defilé in Wageningen is inmiddels een Veteranendag in de plaats gekomen, naar het Amerikaanse en Britse Veterans Day, op 29 juni, de geboortedag van prins Bernhard. Verwacht mag worden dat de controles die dag telkens weer intensief zijn. Hoewel.

“Wat voor kwaad doen een paar van die nepveteranen nou helemaal?” vraagt ‘oud-Libanonganger’ Albert zich af. “Prins Bernhard was toch ook een soort nepveteraan? Ze zeggen dat hij als vliegenier Duitse steden heeft gebombardeerd, maar volgens mij waren dat showvertoningen.”

Dit is een bewerkte versie van een artikel dat op 29 april 2005 in weekblad HP/De Tijd verscheen.