Spring naar de content

Zou u uw kind nog wel naar school laten gaan?

Ongeveer twee miljoen Amerikaanse kinderen krijgen thuis onderwijs. Zelf je kinderen scholen wordt daar zelfs steeds populairder. Is het voor Nederlandse ouders ook geen uitkomst?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Karen Geurtsen

Bauke heeft zijn bachelor gehaald, zo meldt ons het Reformatorisch Dagblad. Wat is daar nu bijzonder aan, zult u denken. Op zich weinig, behalve dan dat Bauke zestien jaar oud is. En dat is redelijk jong voor een bachelors diploma.

Nog bijzonderder: Bauke volgde thuis onderwijs in plaats van op school. En juist daardoor is hij er zo vroeg bij. Zijn motivatie voor thuisonderwijs – er was geen bijbelgetrouw gymnasium in de buurt – daargelaten is thuisonderwijs, zoals Bauke dat gevolgd heeft, in deze tijd van digitale mogelijkheden helemaal geen slecht idee.

Over zo’n vier jaar moet ook mijn (nog ongeboren) kind naar school, en ik weet niet of ik daar blij mee moet zijn. Ik hoor namelijk weinig goeds over de kwaliteit van onze basisscholen en hun leraren. Een kleine greep uit de laatste berichten leert bijvoorbeeld dat de instroom bij onze lerarenopleidingen de afgelopen vijf jaar met twintig procent afnam, en dat de kwaliteit van de docenten die wel afgeleverd worden niet altijd even best is. “Veel studenten die van mbo of havo instromen op de pabo hebben moeite met rekenen en taal,” aldus de website van het ministerie van Onderwijs.

Scholen bezuinigen daarnaast volop op hun onderwijzend personeel en daardoor worden de klassen almaar groter. In die almaar groter wordende klassen zitten ook nog eens veel zogenaamde ‘rugzakkinderen’. Dat zijn zorgleerlingen die extra aandacht nodig hebben, maar waar scholen ook een extra vergoeding voor krijgen. Scholen die de eindjes kennelijk al aan elkaar moeten knopen, desnoods dus maar met rugzaktouwtjes.

Meer geld, minder prestaties
Toch is er de afgelopen vijftien jaar vijftig procent méér geld uitgegeven aan onderwijs. Dat zien we volgens het SCP-rapport Waar voor ons belastinggeld (januari 2012) nauwelijks terug. Wat zien we wel? Veertig tot vijftig procent van de leerlingen die het basisonderwijs verlaat, voldoet niet aan de standaardeisen. En terwijl de verwachtingen van ouders steeds hoger worden – scholen moeten alle problemen van die rugzakkinderen maar oplossen – zijn diezelfde ouders minder tevreden over de scholen die hun kinderen bezoeken.

Eerlijk is eerlijk, in hetzelfde rapport lezen we ook dat Nederlandse basisschoolleerlingen het wel goed doen in vergelijking met scholieren uit andere landen; ze zitten veelal boven het internationale gemiddelde. Maar dan valt weer op: waar zwakke leerlingen relatief goed presteren, blijven de prestaties van betere leerlingen achter bij de internationale top – de Baukes, zeg maar. Over het geheel genomen zien we sinds 2001 een dalende prestatielijn.

Zijn er alternatieven?
Natuurlijk is de overheid druk doende om met actieplannen en lerarenregisters de onderwijskwaliteit te verbeteren, maar ik weet niet of ik dat genoeg vind. Die  huidige lage instroom bij lerarenopleidingen zorgt er misschien voor dat er over vier jaar, wanneer mijn kind naar school moet, veel te weinig leraren zijn.

Het zou kunnen dat er tegen die tijd wel pensionado’s en oudere werklozen worden ingezet als leraren, maar misschien ook niet. Misschien moet ik wel zelf een oplossing zoeken als ik het onderwijs dan niet goed genoeg vind. En die oplossing ligt misschien wel thuis. Bij thuisonderwijs.

Home schooling
In de VS zijn ze veel meer bezig met deze vorm van scholen; ongeveer drie procent van de leerlingen volgt het daar. En waar er in Nederland bijna niet over gesproken wordt, voert men het debat over hoe het ook ánders kan in de VS uitvoerig.

Anders, als je bijvoorbeeld van mening bent dat het openbare schoolsysteem niet voldoet aan jouw wensen als ouder. Of als je je kind volgens bepaalde religieuze grondslagen wilt onderwijzen. Of als je kind speciale behoeften heeft. Thuisonderwijs is daar, naast publiek onderwijs, een vrij courante optie en voor- en tegenstanders bepleiten publiekelijk hun mening. Zoals recent nog hier in The Atlantic of hier op Slate.com.

Hoe zit het wettelijk?
In Nederland zijn we veel moeilijker en regelzuchtiger als het op onderwijs aankomt. Er zijn hier ook maar zo’n driehonderd kinderen die niet naar school gaan maar door hun ouders onderwezen worden. Schoolbezoek is voor kinderen verplicht tenzij zij vrijstelling krijgen. Artikel 5 van de Leerplichtwet noemt die vrijstellingen, zoals een trekkend bestaan, geen school in de buurt met dezelfde levensovertuiging, of lichamelijke of geestelijke incapabiliteit om naar school te gaan. Er schijnt een groot grijs gebied te zijn waarin het wel of niet wordt toegestaan om zelf je kind te scholen, maar als je als reden aangeeft dat je gewoon liever zelf je kind onderwijst, heb je weinig kans.

Daarnaast wil de overheid de kwaliteitsregels verder aanscherpen; je moet de Nederlandse taal machtig zijn en certificaten kunnen overleggen dat je zelf kunt lezen, schrijven, spellen en spreken. Maar dat lijkt me nogal logisch. Verder moet je jaarlijks een plan van aanpak kunnen overleggen. Ook iets wat me onontbeerlijk lijkt wanneer het het onderwijs van je kind betreft. Prima dus, die strenge regels, maar waarom je niet zelf je kind zou mogen onderwijzen als dat je gewoon beter lijkt, blijft een raadsel.

Asociaal
Is het dan misschien slecht voor de sociale ontwikkeling van een kind? Dat wordt immers niet zelden gebruikt als tegenargument voor thuisonderwijs: een kind heeft klasgenootjes en vriendjes, zogeheten peers, nodig om zich goed te kunnen ontplooien. Bovendien zou er behoefte zijn aan een andere persoon dan de ouders om tegenop te kijken en van te leren.

Dit lijkt mij een weinig steekhoudende redenering. Een kind kan voor de sociale contacten toch ook gewoon naar een voetbalclub, wekelijkse balletles of spelen in de buurt? De agenda’s van de kinderen die ik ken zijn naast de schoolgang redelijk volgepland met klasjes en lesjes. Die kinderen zijn blij als ze eens een keer thuis zijn. Daarnaast kan bijvoorbeeld een toekomstig muzikantje ook naar een muziekschool of pianoleraar om over specifieke kwaliteiten te leren waarvan een ouder niks weet.

Familie lijkt me in die zin ook een goede bron om uit te putten; voor tekenles kan mijn kind bijvoorbeeld bij oma terecht. Wil hij aan motoren leren sleutelen? Dan kan opa hem helpen. In Amerika onderwijzen home schoolers ook vaak elkaars kinderen, lezen we op een Nederlandse site over thuisonderwijs. De ouder die goed is in wiskunde geeft rekenen, de ouder met een alfa-achtergrond geeft taalles. En zo krijgen de kinderen kwalitatief misschien nog wel betere lessen dan op school.

Hoe dan ook, thuisonderwijs is dus niet per definitie slecht en zelfs het overwegen waard als de overheid het niveau van publieke scholen laat afglijden.

Dat bewijst Bauke maar mooi met zijn bachelor.

————————
Volg HP/De Tijd ook op Twitter!