Spring naar de content

Wat een enorme aanstellerij, die Olympische Spelen

Nou, ze zijn begonnen hoor. De Spelen. Begrijp me goed: ik ben gek op sport, maar de Olympische Spelen zijn wat mij betreft het meest aanstellerige sportevenement sinds het Intercontinentaal Kampioenschap Ringsteken voor Aanstellers van 1762.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Het begint al met die Openingsceremonie. Nou ja, u heeft het gezien vrijdagavond. Allemachtig. Een eenmalig samenwerkingsverband tussen de Gay Pride en de militaire parades van Pyongyang is het. Al die hazig lachende sporters die daar in hun uniformpjes een rondje door het stadion lopen als mishandelde olifanten in een verouderd circusje. En blijven lachen, hè! Zo hard lachen dat de mensen thuis denken: goh, zou deelnemen dan toch belangrijker zijn dan winnen?

Het is allemaal zo vervuld van valse pretenties en pathetiek dat je er niet goed van wordt, als je niet oppast. Dat softe motto alleen al. Wie verzint zoiets? Wat is dat voor onprofessioneel gedoe? Dat moet Wesley Sneijder eens zeggen, of een hersenchirurg: “Ik ben al lang blij dat ik hier ben, in deze OK, met jullie, mijn assistentes, om mij heen, als één grote familie, en de ervaring die ik een leven lang meeneem. Het zou natuurlijk helemaal geweldig zijn als ik de operatie tot een goed einde zou kunnen brengen, wie weet zelfs de patiënt in leven zou kunnen houden, maar het belangrijkste is dat ik er bén en dat ik geniet van het feit dát ik er ben. Ik ga vanmiddag in elk geval nog even bij wat andere specialisten kijken, hoe zij het er vanaf brengen.”

Tijdens de Spelen (Die hoofdletter valt me nu pas op. Wat doet die daar? Is het iets goddelijks soms?) wonen de sporters in het Olympisch Dorp. Zijn er geen hotels in Londen? Of wil het IOC iets van het oude gevoel van zigeuners meenemen: gezonde jongens en meisjes onder elkaar die als sportende zigeuners van plek naar plek reizen om hun kunstjes op te voeren. Dit oude gevoel kunstmatig in leven houden door een stel barakken neer te zetten en een kantine met oude huzarenslaatjes en automatenkoffie? Waarom toch? Als Usain Bolt per se op zomerkamp had gewild, was hij wel hopman geworden.

Het schijnt trouwens dat de condoomomzet in dat Dorp enorme hoogten bereikt. Met andere woorden: het Olympisch Dorp is een soort Sodom en Gomorra, waar behalve condooms ongetwijfeld ook de callgirls, de coke en de cd’s van Jerry Lee Lewis gretig aftrek vinden. Een zwemfan die zijn favoriet al in de series bijna ziet zinken, weet hoe laat het is:op een avond de verkeerde deur in het Dorp opengetrokken en nu al drie Koreaanse steeplechaseloopsters bezwangerd.
Nee, goed idee, zo’n Olympisch Dorp.

Nog zo’n goed idee: het onbeperkt toevoegen van sporten aan het programma. Op de website Olympische-spelen.com staan ze allemaal opgesomd, met het aantal verwachte deelnemers erachter. Zo blijken er de komende weken liefst 286 boksers in de ring te staan, 82 kanoslalommers in het water te liggen, 200 paarden door het zand te dribbelen en 390 schutters hun ene oog dicht te knijpen. Daarnaast is er plek voor trampolinespringen, worstelen en beachvolleybal. En alle gouden medailles die daar te verdienen zijn, ze tellen allemaal voor één. Dus iemand die het beste in een bak met chloorwater op precies hetzelfde tempo de bewegingen kan maken die de teamgenoot in diezelfde bak met water óók maakt, is voor even net zo belangrijk (“Voor de medaillespiegel”) als Bolt, Federer of Phelps. Goed om dat even duidelijk te hebben.

En wie zo’n medaille gewonnen heeft – of er één had kunnen winnen, dat volstaat op de Spelen vaak al – mag bij Humberto Tan langskomen. Die houdt iedere avond Bonte Avond, mede mogelijk gemaakt door de fabrikant van laf bier, een avond waar expats, sponsors en sporters zich onderdompelen in een oranjeorgie van Wilhelmus, Willem-Alexander en laf bier. Ik weet niet waar Erica Terpstra dezer dagen uithangt, maar die zal vermoedelijk ook nog wel even door het beeld rollen. Onbeteugelde vaderlandsliefde, in afwachting van stagedivende hockeysters.

Over drie weken zal Jacques Rogge de microfoon ter hand nemen en spreken van de beste Spelen ooit – calamiteiten voorbehouden. Iedereen zal juichen, klappen en elkaar toeknikken: ja, dit waren met recht de beste Spelen ooit – calamiteiten voorbehouden. De medailles zullen verdeeld zijn en het Olympisch dorp opgebroken. De ballon zal leeg zijn.
En wat blijkt: er zat alleen maar lucht in.