Spring naar de content

Usain Bolt aan tafel bij DeMart

‘Goeiedag, dames en heren. WE hebben weer een medaille. Maar WE hebben natuurlijk vooral gekeken naar die race tussen die gekke Joeseen, die maffe Johan en ONZE Sjoeréndee. En WE hebben genoten. En WE gaan zo luisteren naar de snelste man op deze planeet, want hij zit bij ons aan tafel: Joeseen Bolt. Jazeker, dames en heren, we hebben een wel héél bijzondere tafel. En wie hebben we verder? Bob Smallenhoutje? Zegt die naam u iets? Hij is de chef de mission van Barbados, en hij komt daarover vertellen. En verder: Ellen van Langen. En nu zult u zeggen: Ellen van Langen? Maar die was gisteren toch ook al te gast? Dat klopt, maar ze is hier nu toch. En verder – en dat is wel heel bijzonder – hebben we alle Nederlandse sporters die nooit een medaille wonnen te gast.´

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

INTROFILMPJE.

´Daar zitten we dan. Aan een wel heel bijzondere tafel. Aan een tafel met een hartstikke maffe, gekke, doldwaze Jamaicaan, een gouden medaillewinnares uit 1992 en een man met een wel heel bijzonder verhaal. Dat komt allemaal aan bod vanavond, en, nou ja, we zien wel hoe het gaat. Het wordt improviseren, maar het wordt vooral een HEEL bijzondere uitzending, stel ik me zo voor.

Laten we even teruggaan naarrrr een kleine twintig minuten geleden. Deze man hier naast mij stond toen op het oranje kunststof van het Olympisch Stadion. Kijk, daar staat-ie. Even in de camera, een dansje, ja hoor, heel geestig, en dankuwel! En dan dat moment vlak voor de start. EEN FLESJE. Een gek die een flesje gooit! Komen we zo op terug. En dan dat schot. En daarrrr gaan ze! En wat start Bleek snel en hij denkt dat-ie goed ligt, maar dan komt die rare kerel uit Kingston op stoom. En als die maffe man uit Kingston op stoom komt, nou, berg je dan maar. Dan is het merci en au revoir en senk joe en legt u hem daar maar neer op 9.63. En dan dat gebaar. Lightning has struck again.

Dat is toch mooi, Ellen? Is dat geen pure sport?’

‘Dat is heel mooi, Mart. Dat is pure sport.’

‘Dat dacht ik ook. En dankzij de teletransportatieservice van de NOS hebben wij hem nu, tien minuten na de finale, al hier aan onze tafel. Joeseen, welkom. Is het heel gek als ik zeg dat iedereen het je gunde, dat goud? Zeg ik dan iets heel raars of valt het mee?’

‘No, man.’

‘Dat dacht ik ook. Joeseen, wat heb jij schofterig hard gelopen daarnet? Weet je dat? Weet je hoe schofterig hard je gelopen hebt?’

‘Yes, man.’

‘9.63 Joeseen. Nain sixtiesree. Dat is echt ON-voor-stel-baar hard, mag ik dat zeggen? Mag ik zeggen dat je voor deze race diep bent moeten gaan, dat je hebt moeten afzien, dat je jezelf misschien wel binnenstebuiten hebt moeten keren, dat je alles uit dat prachtige donkere lijf van je hebt moeten trekken?’

‘If you say so, man.’

‘Zullen we de race nog een keer bekijken? Had je door dat je schofterig hard aan het lopen was? Kijk, daar ga je. Wat ben je sterk, man, wat is het toch mooi om naar een sportend mens te kijken. Halverwege riep ik al: het goud noteer ik vast met potlood. En dan nog die versnelling. En dáár laat Powell het lopen. Ook dát is de Olympische Spelen, ook dát is topsport, toch Ellen? Dat is toch vreselijk, en schitterend tegelijk?

Daar is de finish. En kijk die voorsprong, Joeseen, je ziet het zelf ook voor het eerst waarschijnlijk. Kijk eens wat een verschil! Dat zijn geen twee, geen drie, geen vier, maar zeven vingers in de neus. Bel nog maar even rustig naar huis, hoor, hallekidee!

En dan die ontlading. Als u makkelijk huilt, gaat u dan maar even thee zetten. Dit is toch schitterend? Daar werk je vier jaar lang naartoe, vier jaar training samengebald in die 9 seconden en 63 honderdsten van een seconde, het is nauwelijks voor te stellen. Kun je je dat voorstellen, Joeseen, dat wij thuis op de bank zitten en denken: wat doet die gekke Bolt daar nou? Waar is die nou mee bezig?’

‘Wouldn’t know, man.’

‘Toch is het zo. Daar kunnen wij alleen maar onze hoed heel diep voor afnemen. Chapeau. En dan gebeurde er nog iets HEEL geks vlak voor de start. Laten we gewoon kijken. En huiveren. U moet goed opletten. Daar komt het… EEN FLESJE! SCHANDALIG!

En er is een Nederlandse Olympiër die daar meer van weet. Als het goed is, hebben we nu Edith Bosch aan de telefoon? Jongens, lukt dat? Edith? Hoor je mij?’

‘kkkghghghhg Ja kggghhhhhgggghhghghgh.’

‘Edith, jij stond naast de onverlaat die het flesje gooide, heb ik dat goed? Heb je hem uitgeschakeld? Met een heupworp of zo?’

‘Nou Markkhgghghhghghgghh…’

‘Edith? Edith Bosch? En de lijn is weg. Ook dat is live-tv, dames en heren, ook dat is dat waanzinnige avontuur dat de Spelen zijn, voor iedereen, van sporter tot cameraman en van schminkster tot presentator. Joeseen, ik ga nog een naam noemen. Sjoeréndee Martina. Goeie atleet, fijne collega?’

‘Yes, man.’

‘Vind jij dat niet gek, Joeseen, dat uit een land waar het hartstikke warm is, zoals Curaçao, iemand komt die zo hard kan lopen? Of zeg ik nu iets heel geks? Wij in Nederland weten niet zoveel van jullie sport, dat geef ik meteen toe. Wij zijn een land van water. Wij zijn een land van polders. Wij lopen niet zo hard. En dan komt er opeens zo’n jongen, nooit van gehoord, en die loopt gewoon met jullie mee. Dat is toch onwaarschijnlijk mooi? Dat is toch formidabel voor de Nederlandse sport? Ellen, ja toch?’

‘Ja, dat is geweldig voor de sport, Mart.’

‘En dan mag je zo ook nog naar Oemberto Tan, voor de huldiging Joeseen. Daar wachten vijfduizend doldwaze Nederlanders op je. En Jan Smit is er ook. Dat moet een heerlijk gevoel zijn. Een droom misschien zelfs? Een jongensdroom?’

‘Yes, man.’

‘Ga maar gauw dan. Daar gaat hij mensen, de snelste man op aarde. Hij is zó weg! Zo, daar gaat-ie. En we gaan verder. Bob, mag ik je iets geks vragen? Kénde jij Joeseen Bolt al vóór vanavond? Eerlijk zeggen.’

Onderwerpen