Spring naar de content

De hockeydames? Drie-nul met een zonnetje erbij

Terwijl in Londen de hockeysters zich moeizaam een weg naar de finale baanden – op een blauw veld, want in het hockey is niets heilig – zat ik in de tuin van een pannenkoekenhuis aan de rand van Utrecht en las de drukproef van de nieuwe roman van A.H.J. Dautzenberg, Extra Tijd. Dat boek gaat over een zoon en een vader die, in de blessuretijd van het leven van de vader, de dreigende degradatie van Roda JC op de voet volgen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Om de paar pagina’s keek ik op van de stapels papier (die ik tactisch onder de strooppot had geklemd), staarde in het glinsterende water van de Kromme Rijn en dacht aan die ene zin van Martin Bril die, misschien wel als enige zin van zijn immense oeuvre, de tijd het hoofd zal weten te bieden.

Je mist meer dan je meemaakt.

Ik had nog geen seconde van het hockeytoernooi gezien, er was nog geen enkele paardenstaart door mijn beeld gedanst en ook van het voetbal, het tennis en het wielrennen heb ik precies niets gezien. Een lichte schaamte dat ik hier nu zat (beter: hing), bij een pannenkoekenhuis, terwijl een paar honderd kilometer verderop ‘onze dames’ (ik probeer me al het hele toernooi te vereenzelvigen met de Nederlandse équipe, voorlopig gaat het moeizaam) lands eer verdedigden, won terrein. Waar was ik mee bezig?

Een tafeltje verderop zaten twee mannen die het hadden over winstmarges, omzetvariabelen en nog meer van die dingen waar ondernemers het op terrassen over hebben.

Tot een van de twee naar de wc ging. De een had zijn hielen nog niet gelicht of de ander begon al als een razende op zijn iPhone te tikken – zoals mensen die alleen zitten dat doen. En toen de ander, geheel verlicht, over het grasveld op hun tafeltje toe kwam, riep de iPhone-man hem al vanuit de verte toe: ‘Shoot-outs! Kom snel!’ (voor die anderhalve man en een paardenkop die niet gekeken hebben: shoot-outs zijn een tergende variant van het aloude strafballen slaan. De speler heeft vanaf 23 meter vrije doortocht naar het doel van de tegenstander, slechts de keeper kan tegenspel bieden. De aanvaller heeft acht seconden om de bal in het doel te werken.)

De ander schoof zijn stoel dichtbij die van zijn collega en samen bogen ze zich over het kleine schermpje, hun armen als een zonnescherm in de lucht.

Wat volgde was het meest zenuwslopende sportverslag waar ik ooit getuige van was.

‘Daar gaan ze…!’

‘Wie is dat?’

‘Weet ik veel.’

‘Die gaat missen.’

‘Nee joh.’

‘Welk land is dit?’

‘Nieuw-Zeeland. Of Nederland.’

‘Goal!’

‘Zat-ie, ja?’

‘Volgens mij wel.’

‘Kun jij dat scorebordje lezen?’

‘Daar gaat de volgende. Dit moet dan Nederland zijn.’

‘Mis! Nee, toch raak!’

Zo ging het een tiental minuten door. Precies op het moment dat Ellen Hoog (‘Die ene’ zei een van de mannen, op een toon die veel meer betekende dan dat) de bal achter de Nieuw-Zeelandse keeper mepte, en Nederland dus naar de finale ging, de ondernemers eendrachtig hun bier omstootten, wapperden de pagina’s van Extra Tijd over het terras.

Twee bladzijden eindigden in de rivier, eentje op het veldje waar een oude ezel oenig voor zich uit zat te kijken.

Iedereen juichte, maar niet om mij.

Vanavond de finale. En wat er ook gebeurt: ik zal hem zien. Voor de uitslag moet ik aan een andere zin van Bril denken, uit een verhaal over Marco van Basten.

Drie-nul, met een zonnetje erbij.

PS. Roda JC speelde zich overigens in de laatste seconden van de allerlaatste beslissingswedstrijd veilig en speelt nog altijd in de Eredivisie.