Spring naar de content

Waarom het strand ons zo aantrekt

Een dancefeest op het strand van een openluchtbad. Beachvolleybal op een indoor-strand in het binnenland. Een weekend vol muziek aan de rand van een plas. Een opera in de duinen. Theater op de Wadden. Loungen op het stadsstrand. Boten kijken op de strandjes van de Waal.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Matt Dings

Vroeger bestond er maar één soort strand. Je ziet het nog terug op de voorpagina’s na een tropische dag. Met de bekende schrikwekkende foto’s van massa’s badgasten op een kluitje, een fantastische kleurenwirwar van parasols, handdoeken, emmers, koelboxen en klapstoelen, en in het bijschrijft het standaardbericht dat de recorddrukte op de stranden in het hele kustgebied voor veel files zorgde.

Iedereen vindt dat vreselijke taferelen, maar slechts weinigen laten zich erdoor weerhouden om de volgende hete dag óók naar de kust te gaan. Kennelijk is het strand een magnetische attractie. En de echo van deze verleidelijke sirene klinkt op steeds meer plekken.

Overal strand
Want tegenwoordig is het strand overal: beaches en plages zijn opgerukt tot in de verste uithoeken van het land. Oude fabriekshallen worden omgetoverd tot grote zandbakken, waar liefhebbers zich onafhankelijk van het weer kunnen uitleven in diverse strandsporten en waar anderen hun feestje, bruiloft of bedrijfsuitje vieren. In Berlijn en Japan zijn al overdekte megastranden verschenen, uitvergrote versies van de beroemde, door de Britse fotograaf Martin Parr vereeuwigde Ocean Dome. Het zeepaleis Seagaia in Miyazaki meet 300 bij 100 meter en heeft een wegschuifbaar glazen dak van 36 meter hoog; het strandzand komt uit China, de golfslag uit een machine, en de zee eindigt in een megafresco.


Video van een surfer in de Ocean Dome

Een strand hoeft niet langer een strook stenen of zand langs de zee te zijn. Zo opent de ene stad na de andere haar eigen citybeach. De primeur was in 2001 voor Parijs, waar een artificieel strand werd gebouwd op de kades aan de Seine. Paris Plage werd zo’n groot succes dat het al snel navolging kreeg in andere Europese steden.

Stadsstrand Het Stenen Hoofd in Amsterdam
Stadsstrand Het Stenen Hoofd in Amsterdam

Een opmerkelijk verschil met het echte strand is dat er bij de stadsstranden meestal niet kan worden gezwommen, door het te drukke vaarverkeer, vervuild water of verraderlijke stromingen. Maar de tonnen zand en de zomerse decorstukken vormen voor veel bezoekers aanleiding genoeg hun kleren te verruilen voor badkleding. Midden in de stad een zonnebad nemen, in je zwembroek nippen aan een capirinha tegen de achtergrond van een avondzon die achter de huizen verdwijnt – het zijn taferelen die al lang niet meer zijn voorbehouden aan de Braziliaanse copa’s en Spaanse costa’s.

Noordzeekust
Ook aan de Noordzeekust is de strandcultuur geïnternationaliseerd. Reizigers die terugkomen uit verre vakantieoorden kunnen het exotische vakantiegevoel in eigen land laten voortduren door te chillen in Balinese sferen, op z’n hippies à la Goa, in surfstijl of in exclusieve clubs afgekeken van Miami en Marbella. Zo herinneren we ons een zwoele namiddag op een vijfsterrenpaviljoen in Noordwijk, waar op het strand een dj soepele nu-jazz draaide en onder de parasols speciale wijnen werden geserveerd aan een happy few in wit linnen. De heren bespraken hun vastgoedzaken, de dames elkaars strings. Maar het kon ook gewoner en ouderwetser.

De weidsheid van strand en zee, de zilte lucht, de verkoelende wind, de zeegeluiden: het heeft een bekoring waar stadsstranden en indoor-beaches alleen maar naar kunnen verwijzen. Het is veelzeggend dat alleen de suggestie van een strandsfeer al voor klandizie zorgt.

Waaruit bestaat de magie van de kust toch?
“Het strand biedt veilig avontuur,”bepeinst Bertine Bargeman, vrijetijdswetenschapper aan Tilburg University en gepromoveerd op het vakantiekeuzegedrag van Nederlanders. “Spelen met risico’s is een element van vakantieplezier. Golven, reddingsbrigades en zwemverboden herinneren eraan dat de zee gevaarlijk kan zijn. Toch is het strand behoorlijk veilig.”

Eigen land en toch anders
De Noordzeebadplaatsen blijven heel populair, zegt ze “Het is eigen land en tóch anders. Bossen vind je overal in Nederland, maar de zee niet. Als je naar zee gaat, ga je er dus echt op uit. En dan loop je met je blote voeten door het water, je vliegert, raapt schelpen, speelt met je kind in het zand en haalt iets van je jeugd op. De spelende mens vindt zich op het strand het best terug. Bijna nergens zijn de stranden zo ruim. Dat geeft een gevoel van vrijheid. Het ritme van de zee maakt rustig. Het komen en gaan van het water, het zand dat door je vingers glipt, de wind, de geluiden, de confrontatie met de natuur: het maakt allemaal dat je je bewust bent van jezelf. En naast het strand heb je dan ook nog eens de boulevard, die het buitenleven verlengt tot in de avond en waar je kunt tonen hoe goed je eruitziet.”

Strandje aan een rivier

Bijna niemand gaat nog naar het strand om alleen maar te zonnen, vult Herman Lier van de Bredase Hogeschool voor Toerisme aan. “Vakantie is een opeenstapeling van uitrusten, mondain leven en ervaringen oogsten. Mensen zoeken beleving, een verhaal om mee thuis te komen, over een juttocht met een gids bijvoorbeeld. De laatste jaren zijn sfeer en ambiance een grote rol gaan spelen. Je luncht of borrelt op een bijzonder strandterras met een bepaald slag mensen en de zee is vooral decor. Zo begon het, en de volgende stap was dat dit sfeertje werd overgebracht naar de stad. Met de zee als decor kun je ook best werken. Je kunt congresseren in de duinen onder het motto: verbreed je horizon. Bedrijven werken aan teambuilding door hun werknemers naar een cursus zandkastelenbouwen te sturen. En anders kun je wel met z’n allen gaan vliegeren, kiten of beachvolleyballen.”

Voor de betere zakenlunch kun je ook steeds vaker op en aan het strand terecht. Kwam vroeger de gemiddelde strandtent in culinair opzicht niet verder dan een broodje bal, de laatste jaren stellen steeds meer paviljoens er een eer in om de gasten iets onalledaags voor te schotelen. En etablissementen als Baja Beach Club in Rotterdam tonen dat het strand niet ophoudt bij de duinen. In de tropisch ingerichte discotheek wordt de vakantieformule zon, zee & zuipen het hele jaar door tot in de finesses nagebootst, inclusief personeel in badkleding.

En niet dat ze er bij Baja ooit bij zullen hebben stilgestaan, maar de eerste combinaties van zon, zee en zonde waren twee millennia geleden al te vinden in het lustoord Baiae aan de golf van Napels: in een honderd hectare metend complex van badhuizen laafde de decadente Romeinse elite zich aan geneeskrachtige zwavelbronnen en vrouwen van soepele zeden.

De namaakstranden in de stad mogen een welkome aanvulling zijn, ze halen het toch niet bij de plekken waar de zee het land ontmoet. Het ‘echte’ strand weet weemoed en romantiek op te roepen, bezoekers in vervoering te brengen en kunstenaars te inspireren tot werken die het kustleven de nodige verdieping geven.

Dichters hebben zich altijd al thuis gevoeld bij de ‘fonteinen van licht’ en de ‘stralende pleinen van ’t water’, zoals Marsman die aantrof langs de kust. Aan de eenzame zee verheft zich het gemoed, vond Frederik van Eeden, ‘en te midden van de grootheid der natuur vergeten wij de kleinigheden des levens‘. De dichter en geleerde Albert Verwey woonde in een villa in de duinen van Noordwijk, waar hij vaak bevriende kunstenaars ontving als Henriëtte Roland Holst, Herman (‘en een zucht van de ziedende zee’) Gorter en Jan Toorop. Verwey was onder de indruk van de altijd soevereine zee: ‘Omdat gij heer zijt, vrouw zijt, kind zijt, maar altijd / Koninklijk u gedraagt en niets begeert / Dan zijn die ge nu eenmaal zijt; – dáárom ‘Heb ik u lief.’

Strandgezicht van Andreas Schelfhout

Dat was een eeuw geleden. Actueler is de Dichter bij Zee, aangewezen door de gemeente Zandvoort. Zoals Marco Termes, titelhouder in 2005, Zandvoorter in hart en nieren. ‘De zee is zen,’ schreef hij eens, ‘wat ze neemt is wat ze geeft: rust en deining in één.’ Ter toelichting zegt hij: “De kust is een snijpunt van cultuur en natuur. Je kunt er genieten van de stilte en de kleuren, maar ook van de grijsheid en de stormen. De kust biedt rust én avontuur, maar dan het soort avontuur waarvan je weet hoe het afloopt. Die onmetelijke, beweeglijke watervlakte is een katalysator voor emoties en roept gevoelens van vrijheid en verwondering op.”

Andreas Schelfhout schilderde er strandgezichten, Jozef Israels spelende kinderen in de zee en diens zoon Isaac maakte impressies van het eerste mondaine strandleven. En ook nu nog trekt het strand beeldend kunstenaars, van amateurs tot professionals.

Theo Jansen
Op het Zuid-Hollandse strand is kunstenaar Theo Jansen regelmatig in de weer met zijn ‘strandbeesten’: intrigerende schepsels, even iel als groot, opgetrokken uit plastic buizen en flessen, en in staat om zich met behulp van de wind over het strand te bewegen als vreemde krabben.

Video van een strandbeest van Theo Jansen

“Ik kan uren naar de wolken staren, daar lees ik dan mijn eigen gedachten in – een vorm van mediteren. Ik ben een luchttype, geen aardetype,” zegt de kunstenaar.

“Het strand is een eigenaardige omgeving, een andere planeet dan laat ik zeggen een kantoor. Je slaat er gauw aan het filosoferen. Er is zo weinig afleiding dat je eerder tot een kern komt en je dingen gaat afvragen. Zo viel me eens op dat veel woorden die op de zee betrekking hebben de letters ‘sch’ bevatten: schelp, scharen, schorren, Terschelling, schol, schuim… Die klank, een beetje de klank van de branding, roept een sfeer op die mijn strandbeesten ook kennen. Ik kan niet goed zonder de zee. Ik zou dan ook nooit midden in Europa willen wonen – ik ga er niet eens op vakantie. Ik wandel ook graag op het strand. Vooral als de zon laag staat en de reflectie in zee twee keer zoveel licht op het strand werpt. Zand, water en lucht: het is zo’n simpel beeld, en tegelijkertijd zo bijzonder.”

Mooie mensen
Als de avond valt, vertrekken op het stadsstrand de eerste gasten. Het lijkt wel alsof er vandaag alleen maar mooie mensen waren toegelaten. Aan zee verschuift het leven van het strand naar de boulevard. De kunst van het flaneren is Noord-Europeanen niet helemaal gegeven, maar ze doen hier hun best en slenteren op hun zondags langs de terrassen, mevrouw met een net iets fataler jurkje dan ze thuis draagt, meneer met de blik van een man van de wereld, beiden voor ’n avond lid van de nietsdoende klasse, onderweg van niets naar nergens.

Het strand in Cannes.

Daar waar de boulevard tussen de paviljoens door zicht biedt op zee, houden de twee even stil en draaien zich naar het donkere water. Dat is misschien de essentie: aan de kust keer je de wereld de rug toe. In de veilige wetenschap dat je je maar hoeft om te draaien om er weer bij te horen.

 

Dit is een bewerkte versie van een artikel van Matt Dings en Ricci Scheldwacht, dat eerder werd gepubliceerd in HP/De Tijd van 22 juli 2005.

Onderwerpen