Spring naar de content

De langstudeerboete, wat een geklungel!

In 1972 deed ik mee aan een studentendemonstratie in Den Haag. Het ging tegen de verhoging van het collegegeld naar 200 naar 1000 gulden. Studenten wonden zich destijds buitengewoon op over dit plan waarmee het door DS’70 (de partij van de jonge Drees) geïntroduceerde ‘profijtbeginsel’ een eerste beslag dreigde te krijgen. 1000 gulden zou een onoverkomelijke financiële drempel vormen voor studenten uit de lagere klassen, was de toon van het protest.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Beatrijs Ritsema
Jhr. mr. Maurits Louis (Mauk) de Brauw (1925 – 1984) was minister voor wetenschapsbeleid toen Beatrijs Ritsema studeerde.

Hoewel ik eigenlijk niet zo veel tegen had op het profijtbeginsel (de consument betaalt mee aan overheidsdiensten waar hij voordeel van ondervindt), ging ik toch mee demonstreren – voor de gezelligheid. De Brauw, ga gauw, ik wil een ander, ik wil een ander. De Brauw, ga gauw, ik wil een ander voor jou! werd er gezongen op de wijs van ‘Kom hier, Rosá, je bent m’n zusje, je bent m’n zusje’ (refrein van het kinderliedje ‘Alles in de wind, daar loopt een schipperskind’) en ik zong lustig mee.

Effectieve protesten
In die tijd waren studentenprotesten nog effectief. De 1000-gulden-maatregel werd afgeblazen, Den Uyl maakte er 500 gulden van en later werd het collegegeld telkens sluipenderwijs verhoogd tot het alsnog op 1000 gulden stond, en tegenwoordig zelfs op 1700 euro. Terecht natuurlijk, want je mag van studenten best een mede-investering vragen voor hun opleiding, waarvan zij later de financiële baten zullen ondervinden.

In vergelijking met die schermutselingen van veertig jaar geleden is het actuele politieke gedoe met de langstudeerboete een pathetische vertoning. Eerst hals over kop invoeren, niet luisteren naar de protesten, vervolgens verandert een substantieel aantal partijen van mening zodat een kamermeerderheid er geen heil meer in ziet, daar niet voor terug willen komen van vakantie, en ten slotte niet meer van de rijdende trein af kunnen springen, omdat er ‘geen alternatieve financiële dekking kan worden gevonden’. Wat een geklungel!

Niet tijdens de wedstrijd de regels veranderen
Er valt best iets te zeggen voor het idee om slabakkende studenten tot meer tempo te manen met behulp van financiële prikkels. Flierefluiten hoort erbij in de studententijd, maar het moet niet te dol worden. Net als elders in de maatschappij kunnen studenten prima worden afgerekend op hun prestaties. De tergende weeffout van deze maatregel zit dan ook in de bruuskheid ervan: het aspect ‘je kunt niet tijdens de wedstrijd de regels veranderen’.

Tal van studenten die studieachterstand opliepen worden hiervan onverhoeds de dupe. Niet alleen de slabakkers die er met de pet naar gooiden, maar ook degenen die zich intensief met extracurriculaire activiteiten zoals bestuur, sport of politiek bezighielden, degenen die van studie switchten, degenen die met persoonlijke tegenslag of ziekte te maken kregen, en degenen die argeloos een of twee jaar een parkeerstudie deden, voordat ze eindelijk werden ingeloot voor geneeskunde.

Protesterende studenten op het Malieveld in Den Haag

Als ze geweten hadden wat voor financiële straf hun te wachten stond, hadden ze ongetwijfeld andere beslissingen genomen. Alleen al uit oogpunt van rechtvaardigheid zou de langstudeerboete pas moeten ingaan voor studenten die überhaupt van het bestaan ervan op de hoogte zijn en dat is vanaf de lichting die vorig jaar, in 2011, is begonnen.

Neem een voorbeeld aan de jaren ’70
En het gat van 400 miljoen dan, waar geen alternatieve dekking voor gevonden kan worden? Ach, daar moet toch wel een mouw aan te passen zijn. Als je om te beginnen het collegegeld voor álle studenten vanaf 2013 verhoogt naar 2000 euro, dan is dat gaatje in de begroting met een paar jaar ook dicht. Dat merken studenten niet eens en zo wordt de pijn rechtvaardig verdeeld. Zo gebeurde het ook in de jaren zeventig. Eerst buigen voor het protest en daarna geleidelijk je zin krijgen. Niet boksen met de tegenstander, maar hem in de gewenste richting masseren.