Spring naar de content

Wedden dat het midden gaat winnen op 12 september?

Hoe meer verkiezingsdebatten ik zie, hoe minder ik weet welke partij mijn stem gaat krijgen bij de komende verkiezingen. De debatten zijn bedoeld om de zwevende stemmer te laten neerdalen bij een partij (beter gezegd, bij een lijsttrekker) die een thuisgevoel verschaft, zo van: ja, inderdaad, spijker op de kop! Maar die verlossing komt nooit, integendeel, ik word er alleen maar ontheemder van.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Beatrijs Ritsema

De debatten zijn eigenlijk een soort rituele dans, waarbinnen de deelnemers vaste patronen uitvoeren. Een dans waar nooit iets onverwachts gebeurt, omdat alle pasjes, buigingen, sprongen en knikjes van tevoren doorgeëxerceerd zijn. Het is net alsof je zit te kijken naar een ge-oliede voorstelling van Het Zwanenmeer, waarbij het publiek vooral gespitst is op huzarenstukjes dan wel uitglijers van de dansers, terwijl de muziek zelf zo bekend is dat die nauwelijks nog wordt geregistreerd.

Het valt politici niet te verwijten dat ze nooit eens iets zeggen waarvan je rechtop gaat zitten, want hun partijprogramma’s zijn allemaal door de mangel van het CPB gehaald dat er wisselende rapportcijfers maar in ieder geval zijn fiat aan heeft gegeven. Cijfermatig gezien kloppen al die partijprogramma’s – er zijn alleen verschillende prioriteiten, verschillende accenten, verschillende belangen van verschillende doelgroepen.

Daar kun je dan over gaan discussiëren, maar zodra iemand een bepaalde interpretatie van bepaalde cijfers geeft, kan een ander (die een andere interpretatie heeft) roepen dat de eerste het bij het verkeerde eind heeft, oftewel de zaken verkeerd voorstelt, oftewel een loopje met de waarheid neemt, oftewel liegt. Modder gooien wegens details. De marges waarbinnen politici inhoudelijk een beetje hun gang kunnen gaan zijn erg nauw. De kunst is om jezelf te profileren ten opzichte van politieke tegenstanders – daarvoor is afstand nemen noodzakelijk – en tegelijk zo veel mogelijk potentiële kiezers te bekoren – daarvoor is enige gematigdheid noodzakelijk. Het zijn hoe dan ook twee onverenigbare opdrachten, dus geen wonder dat de manier waarop de lijsttrekker zich hieruit redt, de hoe-kom-ik-over-factor, veel doorslaggevender is in de reacties dan de voorspelbare inhoudelijke uitspraken. De beste debater wordt tot winnaar uitgeroepen, maar wint die daar ook zwevende kiezers mee of wint-ie alleen het debat?

Toch werd mij wel iets duidelijk uit het debat met de zes lijsttrekkers bij Knevel & Van den Brink op donderdag. Allen speelden hun rol voortreffelijk, maar zes grote en iets minder grote partijen is eenvoudig te veel om een coalitie van rechtse danwel linkse signatuur te krijgen. Het is onbestaanbaar dat Wilders er nog aan te pas komt na diens deconfiture in het Catshuis. Een linkse coalitie is in Nederland nooit van de grond gekomen en dat zal ook nu niet gebeuren, zelfs niet als de SP de grootste wordt, wat uiterst onwaarschijnlijk is. Het enige wat overblijft is een coalitie met de middenpartijen: VVD, PvdA, CDA, D66. Die zullen het moeten doen en het lijkt niet zo moeilijk om tot een akkoord te komen. Toevallig zijn dit ook net de partijen waartussen ik zweef. Ik hoef me niet langer het hoofd te breken over wat te stemmen, want het maakt toch niet uit: ik gooi twee munten tegelijk op.